Opvoeden met ondersteuning: De rol van het Sociaal Servicepunt bij kinderopvoeding en gezinssituaties
juli 11, 2025
De opvoeding van kinderen is een complex proces dat sterk beïnvloed wordt door de culturele context waarin zij opgroeien. In de hedendaagse maatschappij, met name in Nederland, is het belang van culturele sensitiviteit voor pedagogen en ouderen steeds groter geworden. Dit komt vooral door de toenemende diversiteit in de samenleving, waarin kinderen uit verschillende culturele achtergronden opgroeien. De opvoeding van deze kinderen vereist dan ook een passende aanpak die rekening houdt met de verschillen in waarden, normen en verwachtingen. In dit artikel wordt gekeken naar de kern van interculturele pedagogiek, de rol van culturele verschillen in opvoeding en de uitdagingen die hierbij kunnen optreden.
De kern van interculturele pedagogiek ligt in het begrijpen en omgaan met de culturele verschillen tussen kinderen, ouders en onderwijsinstellingen. Het doel van deze pedagogiek is om een betere integratie en samenwerking mogelijk te maken tussen verschillende culturele groepen. Hierbij wordt het ecologisch perspectief als uitgangspunt genomen, waarin de invloed van de omgeving op het gedrag en de ontwikkeling van kinderen centraal staat. De culturele context van zowel het gezin als de bredere omgeving speelt hierbij een grote rol. De ecologische benadering benadrukt dat kinderen hun gedrag en ontwikkeling beïnvloed door de settingen waarin zij zich bevinden, zoals het gezin, de school en de maatschappelijke context.
In het kader van interculturele pedagogiek wordt ook gekeken naar het proces van accultureren, dat wil zeggen het veranderingsproces dat plaatsvindt wanneer twee culturele groepen in contact komen. Dit proces kan zowel positief als negatief verlopen, afhankelijk van de omstandigheden en de hulpbronnen die beschikbaar zijn. In Nederland is het integratiebeleid in de afgelopen jaren veranderd, met als doel het aanpakken van de achterstand van allochtone kinderen op het gebied van taal en cognitieve ontwikkeling. Het onderwijsbeleid richt zich daarom vooral op de voor- en vroegschoolse jaren, om de ontwikkeling van deze kinderen zo vroeg mogelijk te ondersteunen.
De opvoeding van kinderen varieert per cultuur en beïnvloedt de ontwikkeling van het kind op verschillende manieren. In collectivistische culturen, zoals die van veel niet-westerse landen, staat de familie centraal. Kinderen worden opgevoed met sociale waarden die de solidariteit en het behoud van de familie moeten waarborgen. Gehoorzaamheid aan en respect voor ouders en ouderen worden als belangrijker gezien dan de ontplooiing en autonomie van het individu. In tegenstelling tot dit, staat in individuele culturen, zoals in het westen, het individu centraal. Autonomie en zelfontplooiing zijn hier belangrijker dan gehoorzaamheid aan ouders.
Ook het type opvoeding verschilt per cultuur. Er wordt onderscheid gemaakt tussen functioneel en intentioneel opvoeden. Functioneel opvoeden houdt in dat ouders in hun dagelijks handelen geen bewuste keuzes maken, terwijl intentioneel opvoeden betekent dat ouders bewust reflecteren op hun opvoedingsgedrag en hun kinderen sturend beïnvloeden. In veel allochtone gezinnen wordt er intentioneel opgevoed, waarbij ouders hun kinderen graag een goed opleidingsniveau en een goede positie op de arbeidsmarkt willen geven. Echter, er is ook sprake van een sociaal levensloopmodel, waarbij de overgangen tussen levensfasen, zoals huwelijk en kinderen krijgen, belangrijk zijn. Dit model verschilt van het psychologische model dat in het westen gebruikelijk is.
Religie speelt in veel culturen een grote rol in de opvoeding van kinderen. In sommige culturen is religie de belangrijkste bron van waarden en normen, terwijl in andere culturen wetenschappelijke inzichten een grotere invloed hebben. Bovendien worden kinderen in sommige culturen opgevoed met een seksespecifieke opvoeding, waarbij het gedrag van jongens en meisjes verschillend wordt beoordeeld. In veel niet-westerse culturen wordt de opvoeding van kinderen beïnvloed door rituelen en overgangsfeesten, die de overgang van de ene levensfase naar de andere markeren.
In Nederland is de invloed van religie op de opvoeding van kinderen echter grotendeels afgenomen. Het beeld van ouders in westerse culturen wordt steeds meer bepaald door wetenschap, en minder door religie en traditie. Dit betekent dat ouders in westerse culturen vaker uitgaan van psychologische ontwikkelingsmodellen, waarin de persoonlijke ontwikkeling van het kind centraal staat. In tegenstelling tot dit, zijn er in veel allochtone gezinnen nog steeds sterke religieuze invloeden, die de opvoeding van kinderen bepalen.
Er zijn verschillen tussen de waarden van allochtone ouders en hun opgroeiende kinderen. Deze verschillen kunnen leiden tot aanpassingsproblemen, vooral als de culturele afstand groot is. Ouders uit niet-westerse culturen streven er vaak naar dat hun kinderen goede onderwijsprestaties behalen, maar zich ook conformeren aan de eigen culturele en religieuze waarden. Ze eisen gehoorzaamheid en respect van hun kinderen, geven een seksespecifieke opvoeding en streven ernaar dat hun kinderen relationele waarden, en een morele en religieuze identiteit ontwikkelen. Dit kan in botsing komen met de waarden en normen van de school, die vaak gebaseerd zijn op autonomie en zelfontplooiing.
In sommige gevallen ontstaat er een culturele discontinuïteit tussen het gezin en de school. Dit kan leiden tot problemen bij het omgaan met de omgeving van het kind. Bijvoorbeeld, veel allochtonen komen uit een niet-westerse samenleving met een collectivistische cultuur, waarin de familie centraal staat. De overgang van gezin naar school kan hierdoor lastig zijn, vooral als de culturele verschillen groot zijn. De culturele discontinuïteit kan zich op verschillende terreinen voordoen, waardoor kinderen een grotere kans hebben op het ontwikkelen van psychosociale problemen.
De pedagoog speelt een cruciale rol in de interculturele opvoeding. Ze moet in staat zijn om culturele verschillen te begrijpen en te omarmen. Dit vereist een sterke culturele sensitiviteit, zodat de pedagoog kan omgaan met de verschillen in waarden, normen en verwachtingen. Daarnaast is het belangrijk dat pedagogen hun eigen normatief kader expliciteren en bijstellen, zodat ze adequaat kunnen functioneren in een diversiteitssamenleving.
De pedagoog moet ook rekening houden met de sociale positie van allochtone ouders. Deze hebben vaak een lage sociale positie in de Nederlandse samenleving, wat hun invloed op de opvoeding van hun kinderen kan beperken. Daarnaast is het belangrijk dat pedagogen weten hoe ze met verschillen en conflicten om moeten gaan, aangezien veel leerkrachten onvoldoende geschoold zijn in het omgaan met interetnische verschillen.
De opvoeding van kinderen is een complex proces dat sterk beïnvloed wordt door de culturele context waarin zij opgroeien. In Nederland is het belang van culturele sensitiviteit voor pedagogen en ouderen steeds groter geworden, vooral door de toenemende diversiteit in de samenleving. De opvoeding van kinderen uit verschillende culturele achtergronden vereist een passende aanpak die rekening houdt met de verschillen in waarden, normen en verwachtingen. De kern van interculturele pedagogiek ligt in het begrijpen en omgaan met deze culturele verschillen. Het ecologisch perspectief benadrukt de invloed van de omgeving op het gedrag en de ontwikkeling van kinderen. Daarnaast is het belangrijk om te beseffen dat verschillen in opvoeding per cultuur kunnen leiden tot aanpassingsproblemen, vooral als de culturele afstand groot is. De pedagoog speelt hierbij een cruciale rol, waarbij culturele sensitiviteit en omgang met verschillen belangrijk zijn.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet