Seksuele opvoeding: Belang van vroeg en gevarieerd onderwijs in de basisschool
juli 11, 2025
Het Rijksopvoedingsgesticht Veenhuizen was een belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis, met een unieke rol gespeeld in de opvoeding en opvang van kinderen in de 19e eeuw. Het gesticht lag in het dorp Veenhuizen in Drenthe en was onderdeel van een bredere reeks opvoedings- en heropvoedingsprojecten die gericht waren op arme kinderen, weeskindjes, en later ook op criminelen. Het was een van de drie grote gestichten die in 1823 werden opgericht door generaal Johannes van den Bosch, en het heeft een diepe invloed gehad op de jeugdopvoeding in Nederland. In dit artikel wordt ingegaan op de geschiedenis van het Rijksopvoedingsgesticht Veenhuizen, de opbouw en organisatie, de onderwijspraktijk, en de invloed op de kinderen die hier tijdelijk woonden.
Het Rijksopvoedingsgesticht Veenhuizen was een van de drie grote gestichten die in 1823 werden gebouwd door generaal Johannes van den Bosch. Deze gestichten, genaamd het Eerste, Tweede en Derde Gesticht, dienden als opvangplaatsen voor kinderen uit arme gezinnen, weeskindjes, en later ook voor bedelaars en landlopers. De opzet was om deze kinderen te heropvoeden en op te leiden tot zelfstandige burgers. Het idee was dat kinderen, die vaak niet in staat waren om een eigen gezin op te leiden, in een omgeving konden wonen waarin ze leerden werken, leren, en zich gedisciplineerd konden gedragen.
De kolonie Veenhuizen werd opgezet op een leeg land, waarvoor eerst wegen, kanalen, en woningen moesten worden aangelegd. De kinderen die hier terechtkwamen, moesten bijdragen aan het ontwikkelen van het dorp, door landbouw te bedrijven, hovenierswerk te doen, en andere taken uit te oefenen. De opbouw van het dorp was georganiseerd in koloniën, waarin de kinderen in grote zalen woonden, met een zaalouder die verantwoordelijk was voor hun dagelijks bestaan.
In het Rijksopvoedingsgesticht Veenhuizen woonden de kinderen in grote zalen, waarin tachtig kinderen op een zaal woonden. Elke zaal had een zaalouder, die zorg droeg voor het welzijn van de kinderen. De kinderen kregen een streng regime opgelegd, met vroeg opstaan, werk op het land, en schooltijd. Elke dag kregen de kinderen twee uur les in lezen, schrijven en rekenen, wat op hun tijd vrij bijzonder was. Daarnaast moesten de kinderen werken, ofwel op het land of in de keuken, waar ze bijdroegen aan het dagelijks bestaan van het dorp.
De kinderen moesten ook leren om te werken in groepen en te leren om te luisteren. Er werd gekeken naar hun gedrag en er was een systeem van beloning en bestraffing. De kinderen die goed werkten en zich goed gedroegen, kregen beloningen, terwijl diegene die zich niet hielden, bestraft werden. Dit systeem was bedoeld om de kinderen te leren om te luisteren, te werken, en zich te gedragen als onderdeel van een groep.
Het onderwijs in het Rijksopvoedingsgesticht Veenhuizen was een belangrijk onderdeel van de opvoeding. De kinderen kregen elke dag twee uur les in lezen, schrijven, en rekenen. Dit was op hun tijd vrij bijzonder, omdat het in die jaren niet veel kinderen lukte om op school te komen. De opvoeding was gericht op het leren van basisvaardigheden, die nodig waren om later in het leven te kunnen staan. De kinderen moesten ook leren om te werken, en ze kregen vaardigheden mee die ze later konden gebruiken in hun beroep.
De opvoeding was streng, maar ook gericht op het leren van discipline, verantwoordelijkheid, en het werken in groepen. De kinderen moesten leren om te luisteren, te werken, en zich te gedragen. Het was een systeem dat gericht was op het leren van de basisvaardigheden en het opbouwen van een zinvolle levensloop.
De invloed van het Rijksopvoedingsgesticht Veenhuizen op de jeugd was groot. Veel kinderen die hier tijdelijk woonden, kregen een kans om te leren en te werken, waardoor ze later in het leven konden staan. De opvoeding en het werk dat ze hier kregen, gaven hen de kans om een beroep te kiezen dat ze later konden uitoefenen. Veel van de jongens die in het gesticht woonden, gingen later werken in de landbouw, de grafische industrie, de bouw, of de transportsector. Ze kregen de kans om te leren en te werken, waardoor ze later een baan konden vinden en hun eigen leven konden opbouwen.
De invloed van het gesticht op de jeugd was dus niet alleen beperkt tot de jaren die ze daar doorbrachten, maar ook tot hun latere levensloop. De opvoeding en het werk dat ze hier kregen, gaven hun de kans om een betere toekomst te bouwen.
Het Rijksopvoedingsgesticht Veenhuizen was een belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis. Het was een opvangplaats voor kinderen uit arme gezinnen, weesjes, en later ook voor bedelaars en landlopers. De opbouw van het dorp en het gesticht was georganiseerd in koloniën, waarin de kinderen in grote zalen woonden. De opvoeding en het werk dat ze hier kregen, gaven hun de kans om te leren en te werken, waardoor ze later in het leven konden staan. De invloed van het gesticht op de jeugd was groot, en veel van de kinderen die hier tijdelijk woonden, kregen een kans om hun eigen leven op te bouwen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet