Samen opvoeden met gastsprekers: praktijkervaringen en tips voor ouders en opvoeders
juli 11, 2025
De lichamelijke opvoeding (LO) speelt een belangrijke rol in het onderwijs van jonge leerlingen. In het voortgezet onderwijs (VO) is het vak verplicht en wordt het aangeboden op basis van de kerndoelen en eindtermen. Daarnaast zijn er verschillende manieren om het vak te beoordelen, waaronder de PTA-varianten. De PTA, oftewel het programma van toetsing en afsluiting, is een belangrijk onderdeel van de beoordeling van leerlingen in het VO. In dit artikel worden de vier PTA-varianten voor LO in het VMBO en de beoordelingsmethoden beschreven, op basis van de beschikbare bronnen.
In het voortgezet onderwijs zijn er vier verschillende PTA-varianten voor lichamelijke opvoeding. Deze varianten verschillen in de manier waarop leerlingen worden beoordeeld, op basis van hun deelname, vaardigheden, dossier en portfolio. De volgende varianten zijn van toepassing op het VMBO-niveau:
PTA met participatie
Bij deze variant wordt enkel gekeken naar de deelname van de leerling. Criteria zijn onder andere inzet, werkhouding, omgang met klasgenoten en docent, en het naleven van afspraken. Aan de hand van deze criteria bepaalt de docent of het (eind)oordeel voldoende of goed is. Indien de deelname onvoldoende is, wordt de activiteit herkansd.
PTA als toetsing van vaardigheden
In deze variant wordt naast de deelname ook gekeken naar de bewegings- en regelvaardigheden van de leerling. Het (eind)oordeel wordt bepaald op basis van de participatie en de vaardigheden. Hierbij geldt dat een leerling niet met een onvoldoende mag worden beoordeeld als de deelname voldoende is.
PTA als dossier
Bij deze variant staat het dossier van de leerling centraal. Naast de deelname worden ook de instrumenten die de leerling in zijn dossier heeft verzameld, beoordeeld. Voorbeelden zijn trainingsvoorbereiding, mijn duursportprofiel, mijn favoriete sporten. De docent bepaalt het (eind)oordeel aan de hand van de deelname en de kwaliteit van het dossier.
PTA als portfolio
Bij deze variant staat het sportkeuzeproces van de leerling centraal. Naast de deelname en het dossier worden de onderdelen en periodes door de leerlingen zelf geëvalueerd. Vervolgens bepaalt de docent het (eind)oordeel aan de hand van de deelname, het dossier en de kwaliteit van de zelfevaluaties.
Deze varianten kunnen op verschillende manieren worden toegepast, afhankelijk van de keuze van de school en de leerling. De overeenkomst tussen de varianten is dat de deelname altijd meetelt bij het bepalen van het (eind)oordeel. Het verschil ligt in de manier waarop de vaardigheden, het dossier en het portfolio worden beoordeeld.
Het bepalen van het eindoordeel in de lichamelijke opvoeding gebeurt op basis van verschillende criteria. Hierbij is de deelname van de leerling een belangrijk onderdeel. Als de deelname voldoende is, kan het eindoordeel voldoende of goed zijn. Indien de deelname onvoldoende is, wordt de activiteit herkansd.
De beoordeling van de vaardigheden, het dossier en het portfolio gebeurt op basis van de geadviseerde criteria. De docent bepaalt het eindoordeel op basis van de deelname, de kwaliteit van het dossier, de zelfevaluaties en de vaardigheden van de leerling. De leerling moet hierbij voldoen aan de eindtermen en kerndoelen, die in het PTA zijn vastgelegd.
Scholen moeten het vak lichamelijke opvoeding elk leerjaar aanbieden, gespreid over de weken van het schooljaar. Het aantal uren dat de scholen aan LO besteden, is gebaseerd op de situatie van 1 augustus 2005. Gemiddeld komt dit neer op 2,5 lesuren voor VMBO, 2,2 lesuren voor HAVO en 2 lesuren voor VWO. De uren worden gerekend met 40 schoolweken per leerjaar.
De wet modernisering onderwijs tijd biedt scholen ruimte om op individuele basis af te wijken van de urennorm. Dit is bedoeld om maatwerk te kunnen bieden aan leerlingen. De eindtermen en kerndoelen moeten echter wel worden nageleefd, zodat de leerlingen voldoen aan de eisen op het gebied van kwaliteit, intensiteit en variëteit van de bewegingsactiviteiten.
Voor leerlingen met een lichamelijke beperking is er de mogelijkheid tot een vrijstelling voor LO. Dit geldt echter niet voor leerlingen met een blessure. Voor erkende topsporters aan een reguliere school bestaat sinds 2020 de mogelijkheid tot een ontheffing. De school moet hiervoor aan voorwaarden voldoen en toestemming krijgen van de minister.
Bij een ontheffing wordt op de cijferlijst achter lichamelijke opvoeding vermeld ‘vr’ van vrijstelling of ‘ontheffing’. De wet voortgezet onderwijs 2020 en het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 regelen deze situatie. Voor topsporters die op een Topsporttalentschool zitten, gelden andere regels.
Het portfolio is een nuttig hulpmiddel voor reflectie. Leerlingen kunnen hiermee hun voortgang bijhouden en hun leerdoelen beoordelen. Het portfolio helpt bij het leggen van het verband tussen nu en straks, tussen het programma en de betekenis daarvan voor hun verdere sportloopbaan. De docent geeft aan in hoeverre hij vindt dat de leerling zichzelf goed inschat. Als de leerling in zijn portfolio laat zien dat het beoogde leerproces heeft plaatsgevonden, is dat voldoende om het vak LO met een voldoende beoordeling te kunnen afsluiten.
De lichamelijke opvoeding speelt een belangrijke rol in het voortgezet onderwijs. De PTA-varianten bieden verschillende manieren om de leerlingen te beoordelen, afhankelijk van hun deelname, vaardigheden, dossier en portfolio. De beoordelingscriteria zijn duidelijk en gebaseerd op de kerndoelen en eindtermen. De scholen moeten het vak lichamelijke opvoeding aanbieden op basis van de situatie van 1 augustus 2005. Daarnaast zijn er mogelijkheden tot ontheffingen en vrijstellingen voor leerlingen met een lichamelijke beperking. Het portfolio is een nuttig hulpmiddel om leerlingen te helpen bij de reflectie op hun voortgang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet