Pup opvoeden zonder cursus: Wat je moet weten
juli 11, 2025
De plastische opvoeding speelt een cruciale rol in de vroegopvoeding en het ontwikkelingsproces van kinderen. Deze vorm van opvoeding richt zich op het ontwikkelen van creativiteit, esthetische waarneming, technische vaardigheden en het leren omgaan met materialen. In de bronnen is duidelijk te zien dat de plastische opvoeding niet alleen gericht is op het leren tekenen of schilderen, maar ook op het werken met verschillende materialen, het analyseren van kunstwerken en het ontwikkelen van een persoonlijke kunststijl. De opdrachten die in de lessen plastische opvoeding worden gegeven, zijn daarbij gericht op het stimuleren van de creativiteit van de leerlingen, het oefenen van technieken en het leren omgaan met kunst en kunstenaars. In dit artikel worden de belangrijkste aspecten van de plastische opvoeding, de vaak voorkomende opdrachten en de didactische principes besproken, gebaseerd op de gegevens uit de bronnen.
In de plastische opvoeding worden verschillende onderwerpen behandeld, zoals beeldende materie, materialen, technieken, impact, waarneming, en het leren omgaan met kunstwerken. De leerplandoelen tonen aan dat de leerlingen onder begeleiding kunnen werken met materialen, kunstwerken kunnen analyseren en kunnen omschrijven hoe ze een beeld kunnen vormgeven. Bijvoorbeeld, leerplandoel 6 luidt: "kan onder begeleiding 'beeldende materie – materiaal' onderzoeken in opdrachten". Dit betekent dat de leerlingen in staat moeten zijn om materialen te herkennen, te gebruiken en te combineren in hun eigen kunstwerken.
Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen leren om te kijken naar kunstwerken, de kunststijlen en de technieken te herkennen en te kunnen omschrijven. Zo is leerplandoel 8: "kan onder begeleiding kunst beleven", wat inhoudt dat leerlingen in staat moeten zijn om kunst te begrijpen en te kunnen bespreken. Ook wordt er aandacht besteed aan het analyseren van kunstwerken, zoals in leerplandoel 9: "kan eigen werk en dat van anderen bespreken". Dit helpt de leerlingen om kritisch na te denken over hun eigen kunstwerken en die van anderen.
Een van de belangrijkste aspecten van de plastische opvoeding is het werken met materialen en technieken. De bronnen tonen aan dat leerlingen verschillende materialen gebruiken, zoals kleurpotloden, verf, papier, karton en zelfs metalen platen. In de opdracht "Potloodhouder" wordt beschreven hoe leerlingen een dier kunnen uitknippen, overtrekken op karton en dan kunnen schilderen. Hierbij wordt aangehouden dat leerlingen moeten werken van licht naar donker, zodat de schaduwen en details duidelijk worden.
Kleurpotlood is een veelgebruikte techniek in de plastische opvoeding. In de bronnen wordt uitgelegd dat kleurpotloden gebruikt kunnen worden om verschillende schakeringen aan te brengen, lagen over elkaar te leggen en zelfs kleuren overvloeien. Dit helpt leerlingen om realistische beelden te maken, maar ook om expressieve werken te ontwikkelen. Een ander voorbeeld is de opdracht "Kleurpotlood tekentechniek inoefenen", waarin wordt uitgelegd dat leerlingen kunnen leren om met kleurpotloden te werken, zonder voorafgaand omtreklijnen te tekenen.
Bij het werken met materialen is ook het gebruik van digitale middelen van toepassing. In de bronnen wordt aangehaald dat leerlingen kunnen werken met digitale beeldvorming, zoals in de opdracht "Doodle Art". Hierbij wordt aangesloten bij de leefwereld van de leerlingen en wordt er gebruikgemaakt van de Belgische kunstenaar Vexx. Dit laat zien dat de plastische opvoeding niet alleen gericht is op traditionele materialen, maar ook op moderne technieken.
In de plastische opvoeding worden veel creatieve opdrachten gegeven, die gericht zijn op het ontwikkelen van de creativiteit van de leerlingen. De bronnen bevatten verschillende voorbeelden van opdrachten, zoals:
Deze opdrachten zijn bedoeld om de leerlingen te laten werken met verschillende materialen, technieken en beeldaspecten. Ze stimuleren ook het zelfstandig denken en het leren omgaan met kunstwerken. In de bronnen wordt ook aangehaald dat leerlingen kunnen werken met een "modeltekenen", waarbij ze figuren kunnen poseren en opstellen.
De plastische opvoeding volgt verschillende didactische principes, zoals het herhalingsprincipe, het motivatieprincipe en het beperkingsprincipe. Het herhalingsprincipe stelt dat leerlingen herhalingen moeten doorlopen om bepaalde vaardigheden te beheersen. Dit kan door herhalingslessen in te passen of opdrachten in verschillende contexten te herhalen. Het motivatieprincipe benadruidt dat leerlingen sneller en grondiger leren wanneer ze gemotiveerd zijn. Dit kan zowel extrinsiek als intrinsiek zijn. Het beperkingsprincipe stelt dat de doelen van de les beperkt moeten worden, zodat de leerlingen niet overweldig raken.
In de bronnen wordt ook aangehaald dat leerlingen in de plastische opvoeding moeten werken met waarneming, zintuigen en kijkgedrag. Hierbij wordt aangehaald dat het concrete waarnemen centraal staat, gevolgd door audio-visuele waarnemingen en afbeeldingen. Dit helpt de leerlingen om de werkelijkheid te leren begrijpen en te vertalen in kunstwerken.
In de plastische opvoeding is evaluatie en feedback belangrijk. De leerlingen moeten leren om hun eigen kunstwerken te beoordelen, maar ook feedback te geven aan medeleerlingen. In de bronnen wordt aangehaald dat leerlingen kunnen werken met een "zelf- en peer-evaluatie", waarbij ze hun eigen werk en dat van anderen beoordelen. Hierbij wordt aangehaald dat leerlingen moeten beoordelen of ze authentiek zijn geweest, of of ze zich in groepjes goed hebben kunnen omzetten.
Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het opstellen van reflectieverslagen, waarin leerlingen hun eigen leeractiviteit kunnen bespreken. Hierbij wordt aangehaald dat leerlingen moeten beoordelen hoe ze de opdracht hebben ervaren, wat de meerwaarde is van deze manier van werken, en wat ze kunnen verbeteren. Dit helpt hen om kritisch na te denken over hun eigen werk en het werk van anderen.
De plastische opvoeding speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van creativiteit, esthetische waarneming en technische vaardigheden bij kinderen. De opdrachten die in de lessen worden gegeven, zijn gericht op het werken met materialen, het analyseren van kunstwerken en het ontwikkelen van een persoonlijke kunststijl. De didactische principes, zoals het herhalingsprincipe, het motivatieprincipe en het beperkingsprincipe, helpen bij het leren en oefenen van bepaalde vaardigheden. Evaluatie en feedback zijn eveneens belangrijk, aangezien leerlingen leren om hun eigen werk en dat van anderen te beoordelen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet