Opvoeding van een Duitse Herder pup: een gecertificeerde aanpak voor een gelukkige en gehoorzame hond
juli 11, 2025
De lichamelijke opvoeding speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van jonge kinderen. In de kleutertuin is het belangrijk dat kinderen leren omgaan met hun lichaam, beweging en gezondheid. In Vlaanderen zijn er specifieke doelen voor de lichamelijke opvoeding, die vaak worden gecategoriseerd onder de OVSG (Onderwijsondienst Vlaamse Gemeenschap). Deze richtlijnen zijn bedoeld om een gestructureerde aanpak van beweging en lichamelijke ontwikkeling te bieden. In dit artikel worden de belangrijkste doelen van de OVSG voor lichamelijke opvoeding in de kleutertuin toegelicht, gebaseerd op de beschikbare informatie.
De OVSG-richtlijnen voor lichamelijke opvoeding in de kleutertuin zijn gericht op het ontwikkelen van motorische vaardigheden, het leren omgaan met het lichaam, en het bevorderen van gezondheid en welzijn. Deze doelen zijn opgebouwd in verschillende categorieën, waaronder:
Een van de belangrijkste doelen van de OVSG is het stimuleren van de motorische ontwikkeling van jonge kinderen. Dit omvat zowel de grove als fijne motoriek. Grove motoriek omvat bewegingen zoals lopen, springen, klimmen en balanceren, terwijl fijne motoriek betrekking heeft op handen- en vingerspiercoördinatie, zoals knopen maken, schrijven en spelen met speelgoed.
De OVSG stelt duidelijke richtlijnen op voor de ontwikkeling van deze vaardigheden in de kleutertijd. Hierbij wordt aangegeven hoe kinderen op een gestructureerde manier kunnen leren omgaan met hun lichaam, en hoe leerkrachten hierbij kunnen helpen.
Een ander belangrijk doel is het bevorderen van lichamelijke activiteit en het ontwikkelen van een bewegingsritme. Dit omvat het leren omgaan met ritmische bewegingen, het leren dansen, en het leren van bewegingspatronen. De OVSG stelt vast dat kinderen in de kleutertijd regelmatig beweging moeten krijgen om hun lichaamssensorische ontwikkeling te stimuleren.
Daarnaast is het belangrijk dat kinderen leren omgaan met verschillende bewegingsvormen, zoals sporten, dans, en gymnastiek. Dit helpt bij het ontwikkelen van een positief beeld van beweging en gezondheid.
Een derde doel is gericht op lichamelijke gezondheid en hygiëne. Hierbij gaat het om het leren van basisregels voor hygiëne, zoals het wassen van handen, het opsteken van haar, en het leren omgaan met lichaamsfuncties. Ook wordt aandacht besteed aan voeding, slaap en het leren omgaan met lichaamsbeweging.
De OVSG stelt vast dat kinderen in de kleutertijd leren omgaan met hun lichaam en dat dit onderdeel is van de lichamelijke opvoeding. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het leren van basisvaardigheden zoals het lopen, klimmen, en balanceren.
In de kleutertijd wordt de lichamelijke opvoeding vaak gegeven via de methode 'Basislessen'. Deze methode is ontwikkeld door Elly van Hyfte en Eline Coppens van de Hogeschool Gent. De methode is speciaal afgestemd op de Vlaamse leerplannen en bevat verschillende lessen die gericht zijn op de lichamelijke ontwikkeling van jonge kinderen.
In de kleutermethode 'Basislessen' is in elke les een 'bobbelbaan' opgenomen. Deze bobbelbaan is bedoeld om kinderen te laten leren omgaan met beweging, balans, en coördinatie. De lessen zijn gericht op het stimuleren van de motorische vaardigheden, het leren van bewegingspatronen, en het bevorderen van een positief beeld van beweging.
De lessen zijn opgebouwd in verschillende niveaus, zodat kinderen op een gestructureerde manier kunnen leren omgaan met hun lichaam. De lessen kunnen worden gebruikt in de speelzaal, op het speelplein, of in de klas. De methode is onderdeel van het 'Bewegingsonderwijs in de speelzaal' en is bedoeld voor kleuters vanaf 3 jaar.
De rol van de leerkracht in de lichamelijke opvoeding is cruciaal. De leerkracht moet ervoor zorgen dat de kinderen op een veilige en gestructureerde manier bewegen. Dit omvat het leren van basisbewegingen, het stimuleren van motorische ontwikkeling, en het leren omgaan met lichaamssensorische ervaringen.
De leerkracht moet ook aandacht besteden aan het leren van hygiëne, voeding, en het leren omgaan met lichaamsfuncties. Daarnaast is het belangrijk dat de leerkracht een positief beeld van beweging en gezondheid kan geven, zodat kinderen later een gezonde levensstijl kunnen ontwikkelen.
In de methode 'Basislessen' wordt aangegeven dat leerkrachten kunnen werken met een aantal lessen die gericht zijn op de lichamelijke ontwikkeling van de kinderen. Deze lessen zijn opgebouwd op basis van de OVSG-richtlijnen en zijn geschikt voor gebruik in de kleutertijd.
De lichamelijke opvoeding in de kleutertijd vereist samenwerking tussen de leerkracht, ouders, en het onderwijs. De ouders spelen een belangrijke rol in het bevorderen van een gezonde levensstijl en het leren van basisvaardigheden. De leerkracht moet hierbij ondersteuning bieden en samenwerking aanmoedigen.
Daarnaast is het belangrijk dat het onderwijs de lichamelijke opvoeding ondersteunt en dat er ruimte is voor beweging en activiteit. In de OVSG-richtlijnen wordt aangegeven dat de lichamelijke opvoeding een onderdeel moet zijn van het onderwijs en dat de leerkrachten hierbij een rol spelen.
De OVSG-richtlijnen voor lichamelijke opvoeding in de kleutertijd zijn gericht op het stimuleren van de motorische ontwikkeling, het leren omgaan met het lichaam, en het bevorderen van gezondheid en hygiëne. De methode 'Basislessen' is een nuttig hulpmiddel voor leerkrachten om deze doelen te bereiken. De samenwerking tussen leerkrachten, ouders, en het onderwijs is belangrijk om de lichamelijke opvoeding effectief te laten verlopen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet