Beschermende factoren in de opvoeding: Hoe beschermende factoren kinderen helpen om te groeien
juli 10, 2025
De opvoeding die een kind krijgt, speelt een cruciale rol bij de vorming van zijn of haar zelfbeeld. Het zelfbeeld is het beeld dat een kind van zichzelf heeft, en dat ontstaat in interactie met de omgeving, met name met ouders, verzorgers en leeftijdsgenoten. De bronnen tonen aan dat de opvoeding een diepe invloed heeft op het zelfbeeld van kinderen, zowel positief als negatief. Dit artikel bespreekt de invloed van opvoeding op het zelfbeeld, de rol van ouders en verzorgers, en de invloed van positieve en negatieve ervaringen op het zelfbeeld.
De opvoeding is het proces waarin ouders, verzorgers en onderwijskundigen samenwerken om kinderen te begeleiden in hun ontwikkeling tot zelfstandige, verantwoordelijke en betrokken personen. Dit gebeurt door het bieden van liefde, veiligheid, kennis en richting, zodat kinderen leren omgaan met zichzelf, anderen, de samenleving. Elke kind wordt gezien als uniek, waardevol en bedoeld met een doel. Ouders en opvoeders helpen kinderen om hun gaven en talenten te ontdekken en in te zetten, zowel voor hun eigen ontwikkeling als voor het welzijn van anderen. Hierbij staan waarden als respect, eerlijkheid en verantwoordelijkheid centraal. Opvoeding richt zich niet alleen op het overbrengen van kennis en vaardigheden, maar ook op het versterken van sociale, emotionele groei.
De opvoeding beïnvloedt het zelfbeeld van kinderen op verschillende manieren. Een positieve opvoeding helpt kinderen om een positief zelfbeeld te ontwikkelen. Kinderen die positief worden opgevoed, hebben een grote kans om zich te ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen met een gezond zelfbeeld. Het is belangrijk dat kinderen het gevoel krijgen dat ze gewaardeerd worden, dat ze het gevoel krijgen dat ze de moeite waard zijn. Een positief zelfbeeld leidt tot positief gedrag. Kinderen met een positief zelfbeeld gedragen zich vaak beter, zijn eerlijker en beter in staat om met anderen om te gaan.
Echter, een strenge of kritische opvoeding kan leiden tot weinig zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld. Dit kan ook het geval zijn als ouders te beschermend of controlerend zijn, waardoor het kind niet de kans krijgt om onafhankelijkheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen. Kinderen met een laag zelfbeeld denken negatief over zichzelf. Ze hebben het gevoel dat ze niet goed genoeg zijn. Het begint meestal bij onzekerheid. Kinderen met een laag zelfbeeld zien vooral wat ze niet goed doen. Ze denken dat anderen alles beter kunnen. Elke keer als iets mislukt, denken ze: “Zie je wel, ik kan helemaal niks goed doen”. Terwijl als er iets wel goed gaat, denken ze: “Dat was geluk” of “Dat lukte door de ander”. Ze zien dan niet meer wat ze zelf goed gedaan hebben en kunnen ook niet trots zijn op zichzelf. Een succes wordt toegeschreven aan iemand (of iets anders) en nooit aan zichzelf of hun eigen vaardigheden.
De eerste jaren van het leven zijn cruciaal voor de vorming van het zelfbeeld. Het zelfbeeld ontwikkelt zich, direct vanaf de geboorte, in de relatie tussen de hechtingsfiguren en het kind. En de ervaringen in die eerste levensjaren zijn tevens het fundament ervan. Hoe benadert de hechtingsfiguur de baby, peuter, kleuter, het kind? De kwaliteit daarvan, die kan bepalend zijn of het zelfbeeld – noem het zelfvertrouwen, eigenwaarde – zich positiever of negatiever ontwikkelt. Jazeker, ook nog op latere leeftijd. Je zelfbeeld is een organisch iets, het is permanent in ontwikkeling. Maar in je eerste levensjaren voelen dat je er mag zijn, dat voedt het zelfbeeld positief. Een goede ‘match’ tussen kind en verzorgenden is essentieel voor hoe dat kind later met zichzelf in het leven staat.
Een goede start is erg belangrijk. Gaat het de eerste jaren goed – groeien in een warm nest – dan ontwikkelt zich een positief gevoel van eigenwaarde. Wanneer je ouder wordt, is de buitenwereld eveneens een belangrijke factor in de zelfbeleving. Als je dan naar school gaat, is de invloed van leerkrachten en leeftijdsgenoten medebepalend. Zoals de docent die nalaat in te grijpen als jij wordt gepest; die je geen spiegel voorhoudt dat fouten maken mag, omdat je ervan leert. Als je dan als leerling met ADHD steeds hoort: ‘Zit stil’, of: ‘Je bent te druk’, dan heeft dat ingrijpende, negatieve consequenties. Daardoor kan er scheefgroei in het zelfbeeld ontstaan. Je gaat hoge eisen aan jezelf stellen, die niet passen bij je potentie op dat moment. Je vindt dat je faalt, wordt faalangstig, gaat onderpresteren of contacten vermijden.
Ouders zijn voor kinderen heel belangrijk voor de vorming van hun zelfbeeld. Je hebt tenslotte een heel intensieve relatie samen. Je kind hecht veel waarde aan je opmerkingen en is er heel gevoelig voor, zeker als je ze vaak herhaalt. Als je regelmatig negatief reageert op ongewenst gedrag en weinig positieve opmerkingen maakt, gaat je kind eerder van zichzelf denken dat het niet de moeite waard is. De kans is dan groter dat kinderen een negatief zelfbeeld ontwikkelen, en dat heeft invloed op hoe ze zich voelen en gedragen.
De rol van ouders en verzorgers is cruciaal bij het vormen van een positief zelfbeeld. Kinderen leren positief over zichzelf te denken door wat je als ouder tegen hen zegt. Heb je een positieve manier van opvoeden, dan krijgt je kind het gevoel geaccepteerd en gewaardeerd te worden. Je kind ontwikkelt daardoor een positief zelfbeeld. Het gedrag van je kind waarderen. Als kinderen positief over zichzelf denken, beïnvloedt dit ook hun gedrag. Ze weten dan dat je hen waardeert en zijn daardoor eerder geneigd zich prettig te gedragen. Een kind met een positief zelfbeeld zal je bijvoorbeeld uit zichzelf helpen met een huishoudelijk klusje. Dan is het goed dat je dat benoemt en positief waardeert. Je kind voelt zich dan goed. Dit bevestigen van positief gedrag is onmisbaar voor het opbouwen van een positief zelfbeeld.
Een kind dat waardering ontvangt heeft een groter zelfvertrouwen en voelt zich comfortabel met wie hij is. Een kind dat altijd moest presenteren kan als volwassenen moeite hebben met rust nemen. Hij kan zich schuldig voelen als hij niet productief bezig is. Een kind dat veel kritiek ontvangt kan opgroeien tot een volwassene die zichzelf vaak kritisch beoordeelt of moeite heeft om fouten te accepteren. Een kind dat altijd moest presenteren kan als volwassenen moeite hebben met rust nemen. Hij kan zich schuldig voelen als hij niet productief bezig is.
Negatieve ervaringen kunnen leiden tot een laag zelfbeeld. Kinderen die veel negatieve ervaringen hebben gehad, zoals pesten, mislukkingen of afwijzing, kunnen een gebrek aan zelfvertrouwen ontwikkelen. Dit kan ook het geval zijn als ouders te beschermend of controlerend zijn, waardoor het kind niet de kans krijgt om onafhankelijkheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen. Een sterke drang om perfect te zijn kan leiden tot een laag zelfvertrouwen. Mensen die perfectionistisch zijn, leggen vaak hoge eisen op aan zichzelf en kunnen zichzelf zwaar bekritiseren als ze niet aan deze eisen voldoen. Voortdurend jezelf vergelijken met anderen kan ertoe leiden dat je jezelf als minderwaardig gaat zien en je zelfvertrouwen aantasten. Sociale druk kan ook leiden tot gebrek aan zelfvertrouwen, zoals verwachtingen van vrienden, familie of de maatschappij. Deze kunnen ertoe leiden dat iemand zich onzeker gaat voelen over zijn of haar capaciteiten. Gezondheidsproblemen, zoals chronische ziekten, depressie of angst, kunnen het zelfvertrouwen negatief beïnvloeden.
Positieve ervaringen kunnen leiden tot een hoog zelfbeeld. Kinderen die veel positieve ervaringen hebben gehad, zoals waardering, steun en bevestiging, kunnen een hoog zelfbeeld ontwikkelen. Een kind dat veel waardering krijgt heeft een groter zelfvertrouwen en voelt zich comfortabel met wie hij is. Kinderen die aangemoedigd, geprezen voor hun inspanningen en mogen leren van fouten, ontwikkelen een positief zelfbeeld. Hierbij helpt het enorm als er positieve interacties zijn met jou als vader of moeder of verzorger. Het behalen van kleine successen of mijlpalen, zoals leren lopen, een puzzel maken of veters leren strikken, geeft je kind een gevoel van competentie. Door het leren van deze vaardigheden leert je kind dat hij/zij taken kan volbrengen en uitdagingen kan aangaan.
De omgeving speelt een belangrijke rol bij het vormen van het zelfbeeld. Naast de invloed van de hechtingsfiguren zijn de invloed van leeftijdsgenoten en de schoolontwikkeling ook belangrijke factoren in het ontwikkelen van een negatief of positief zelfbeeld. Je hebt als mens een beeld van jezelf, het zogenaamde zelfconcept. En je hebt een beeld dat je wil uitdragen van jezelf, het zogenaamde zelfimago. Daarbij heeft de omgeving een beeld van jou. Bepaalde aspecten van die buitenwereld kunnen jouw zelfbeeld mede bepalen.
De invloed van de school is groot in de vorming van het zelfbeeld. Bij kinderen wordt dit zelfvertrouwen opgebouwd wanneer ze steeds bevestiging krijgen dat ze aardig gevonden worden en de moeite waard zijn. De invloed van leerkrachten en leeftijdsgenoten is medebepalend. Zoals de docent die nalaat in te grijpen als jij wordt gepest; die je geen spiegel voorhoudt dat fouten maken mag, omdat je ervan leert. Als je dan als leerling met ADHD steeds hoort: ‘Zit stil’, of: ‘Je bent te druk’, dan heeft dat ingrijpende, negatieve consequenties. Daardoor kan er scheefgroei in het zelfbeeld ontstaan. Je gaat hoge eisen aan jezelf stellen, die niet passen bij je potentie op dat moment. Je vindt dat je faalt, wordt faalangstig, gaat onderpresteren of contacten vermijden.
De opvoeding beïnvloedt het zelfbeeld van kinderen op verschillende manieren. Een positieve opvoeding helpt kinderen om een positief zelfbeeld te ontwikkelen. Kinderen die positief worden opgevoed, hebben een grote kans om zich te ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen met een gezond zelfbeeld. Het is belangrijk dat kinderen het gevoel krijgen dat ze gewaardeerd worden, dat ze het gevoel krijgen dat ze de moeite waard zijn. Een positief zelfbeeld leidt tot positief gedrag. Kinderen met een positief zelfbeeld gedragen zich vaak beter, zijn eerlijker en beter in staat om met anderen om te gaan.
Echter, een strenge of kritische opvoeding kan leiden tot weinig zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld. Dit kan ook het geval zijn als ouders te beschermend of controlerend zijn, waardoor het kind niet de kans krijgt om onafhankelijkheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen. Kinderen met een laag zelfbeeld denken negatief over zichzelf. Ze hebben het gevoel dat ze niet goed genoeg zijn. Het begint meestens bij onzekerheid. Kinderen met een laag zelfbeeld zien vooral wat ze niet goed doen. Ze denken dat anderen alles beter kunnen. Elke keer als iets mislukt, denken ze: “Zie je wel, ik kan helemaal niks goed doen”. Terwijl als er iets wel goed gaat, denken ze: “Dat was geluk” of “Dat lukte door de ander”. Ze zien dan niet meer wat ze zelf goed gedaan hebben en kunnen ook niet trots zijn op zichzelf. Een succes wordt toegeschreven aan iemand (of iets anders) en nooit aan zichzelf of hun eigen vaardigheden.
De opvoeding die een kind krijgt, speelt een cruciale rol bij de vorming van zijn of haar zelfbeeld. Het zelfbeeld is het beeld dat een kind van zichzelf heeft, en dat ontstaat in interactie met de omgeving, met name met ouders, verzorgers en leeftijdsgenoten. De bronnen tonen aan dat de opvoeding een diepe invloed heeft op het zelfbeeld van kinderen, zowel positief als negatief. De opvoeding beïnvloedt het zelfbeeld van kinderen op verschillende manieren. Een positieve opvoeding helpt kinderen om een positief zelfbeeld te ontwikkelen. Kinderen die positief worden opgevoed, hebben een grote kans om zich te ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen met een gezond zelfbeeld. Het is belangrijk dat kinderen het gevoel krijgen dat ze gewaardeerd worden, dat ze het gevoel krijgen dat ze de moeite waard zijn. Een positief zelfbeeld leidt tot positief gedrag. Kinderen met een positief zelfbeeld gedragen zich vaak beter, zijn eerlijker en beter in staat om met anderen om te gaan. Echter, een strenge of kritische opvoeding kan leiden tot weinig zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld. Dit kan ook het geval zijn als ouders te beschermend of controlerend zijn, waardoor het kind niet de kans krijgt om onafhankelijkheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen. Kinderen met een laag zelfbeeld denken negatief over zichzelf. Ze hebben het gevoel dat ze niet goed genoeg zijn. Het begint meestens bij onzekerheid. Kinderen met een laag zelfbeeld zien vooral wat ze niet goed doen. Ze denken dat anderen alles beter kunnen. Elke keer als iets mislukt, denken ze: “Zie je wel, ik kan helemaal niks goed doen”. Terwijl als er iets wel goed gaat, denken ze: “Dat was geluk” of “Dat lukte door de ander”. Ze zien dan niet meer wat ze zelf goed gedaan hebben en kunnen ook niet trots zijn op zichzelf. Een succes wordt toegeschreven aan iemand (of iets anders) en nooit aan zichzelf of hun eigen vaardigheden.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet