Effecten van positief opvoeden op kinderen en ouders: Wetenschappelijk onderzocht
juli 10, 2025
De visie op opvoeding volgens Rudolf Steiner is gebaseerd op een diepe filosofische en spirituele benadering van het kind. In zijn voordrachten en boeken, zoals De opvoeding van het kind, legt hij uit dat opvoeding geen mechanisch proces is, maar een proces dat gericht is op het ontwikkelen van het volledige wezen van het kind. Steiner ziet het kind als een combinatie van fysieke, etherische, astrale en ik-organisaties. Hij benadrukt dat het leren en opvoeden op een manier moeten gebeuren die het kind in zijn geheel betreft, namelijk denken, voelen en doen. Dit idee staat centraal in de vrijeschoolbeweging, die is ontstaan op basis van zijn denkbeelden. In dit artikel worden de kernprincipes van de opvoeding volgens Steiner behandeld, inclusief de rol van de leerkracht, de betekenis van kunstzinnig onderwijs, de opdeling van de ontwikkeling in fasen en de betekenis van het verantwoordelijkheidsgevoel.
Volgens Steiner is het belangrijk dat het leren en opvoeden zich richten op het gehele kind. Dit betekent dat leerstof niet als doel op zichzelf dient, maar als middel tot ontplooiing van het kind. De leerstof moet cultuurbepaald of ontwikkelingsgericht zijn. Ook benadrukt Steiner dat het leren van het geheel uitgaan en vandaar naar de delen, en omgekeerd, belangrijk is, vooral bij het aanvankelijk leren schrijven. Hierbij staat het snappen van leerstof centraal, wat pas aan het einde van het leerproces gebeurt. De kunstzinnige activiteiten zijn niet voor de kunst zelf, maar om het kind in zijn geheel bij het proces van leren te betrekken.
Een ander belangrijk punt is dat de leerkracht geloof moet hebben in wat hij doet. Hij moet in staat zijn om met de ruimtekunsten om te gaan, zoals het illustreren van lessen met snelle en karakteristieke schetsen, het ‘beeldend’ uitleggen en zich in beeldspraak kunnen uitdrukken. De leerkracht moet ook kunnen tekenen, schilderen, boetseren en een camera obscura kunnen bouwen. Deze vaardigheden zijn te leren en vallen onder het ‘oude’ denken, dat naar aanleiding hiervan naar aanwezige talenten of competenties vraagt. Het nieuwe denken echter vraagt: wie wil het leren? De leerkracht is net als de leerling een leerling van zijn eigen zelfopvoeding. Dit geldt voor iedereen die dit beroep niet opvat als een doorgeefluik van methodes en voorschriften van externe instanties.
De leerkracht speelt een cruciale rol in de opvoeding volgens Steiner. Hij moet niet alleen over kennis beschikken, maar ook over de vaardigheden om met de ruimtekunsten om te gaan. De leerkracht wordt gezien als kunstenaar, wat een risico oplevert en veel verzet kan opleveren. Onderwijs als kunst vraagt om uitleg. De kunsten kunnen worden ondergebracht in twee categorieën: kunsten die zich voornamelijk in de ruimte afspelen en kunsten die de tijd als voornaamste medium hebben. De leerkracht als kunstenaar betekent onder andere dat hij een master of time moet worden, een ‘tijdkunstenaar’. Iedereen weet dat het slot of de conclusie van een goed verhaal, een goede les of een goede voordracht al in het begin besloten ligt. Dit is pedagogisch relevant. Wie ooit les heeft gehad op de manier dat ‘we de tijd uitvreten en als de bel gaat stoppen we, het maakt niet uit waar’, weet hoe vermoeiend dit was. Is dit pedagogisch relevant? Jazeker. Wie ooit les heeft gehad op de manier dat ‘we de tijd uitvreten en als de bel gaat stoppen we, het maakt niet uit waar’, weet hoe vermoeiend dit was. Is dit pedagogisch relevant? Jazeker. Wie ooit zo les heeft gehad dat elk lesonderdeel een compositie was, met een begin, een ‘doorwerking’ en een eind, deed een heel andere ervaring op. Wie als leerkracht deze muzikale principes weet toe te passen, heeft een heel andere attentie bij zijn leerlingen en verzamelt diegenen om zich heen die graag les hebben, die voelen dat elke les iets bijzonders is.
Een ander kernpunt van de opvoeding volgens Steiner is het kunstzinnig onderwijs. Dit begrip is zo ontvankelijk voor misverstanden wanneer het om pedagogie gaat. Steiner benadrukt dat het gehele onderwijsgebeuren in kunst moet worden gedumpt, om wat het kind nodig heeft: zijn hele zijn wordt bij het onderwijsproces betrokken. De slimme leerling wordt geen wandelende kop, de zwakke leerling geen wandelaar zonder kop. Bij het idee van het kunstzinnig onderwijs zoals het in deze voordracht wordt aangelopen, moet zorgvuldig onderscheiden worden om welke activiteiten het gaat. Drie gezichtspunten zijn van belang:
- De leerkracht die iets mondeling aan de leerlingen overdraagt, zal het mondelinge afwisselen met wat de leerlingen voor de verwerking van de leerstof zelf aan teksten maken, met (tegenwoordig heel ongewoon) eigen illustraties maken, met zelf hun leerboek aanleggen. Kortom, alle mogelijke kunstzinnige activiteiten worden in relatie met de leerstof ondernomen. Kunsten worden toegepast.
- Het leerplan van de vrijescholen biedt een vrij uitgebreide canon aan echte kunstvakken: muziek, schilderen, handwerken, handenarbeid, boetseren en euritmie in de basisschool. In het voortgezet onderwijs kunnen daar nog andere vakken bijkomen, zoals beeldhouwen, films maken of kunstnijverheid. Er zijn scholen waar wordt geoefend in het smeden van goud en zilver, naast koperslaan of mandenvlechten. In het voortgezet onderwijs zijn deze vakken vaak in groepen facultatief kiesbaar.
- De leerkracht moet kunstenaar zijn, wat betekent dat hij een bepaalde kunde en creativiteit moet hebben. Dit is belangrijk voor het ontwikkelen van het kind.
Steiner ziet de ontwikkeling van het kind in drie fasen van zeven jaar. Tot het zevende levensjaar gelden andere wetmatigheden dan daarna tot het veertiende jaar en weer andere daar weer na. Volgens hem bestaat de mens uit vier verschillende wezensdelen. Het fysieke lichaam heeft hij gemeen met het mineraalrijk, het ether- of levenslichaam met de planten, het astrale of begeertelichaam met de dieren en als kroon op de schepping heeft de mens een ‘ik-organisatie’, zijn zelfbewustzijn. De opvoeding van het kind bepaalt in hoge mate hoe deze wezensdelen zich op een harmonische manier kunnen ontwikkelen.
Steiner benadrukt ook dat het leren en schoolgaan tot de normale activiteiten van het leven behoren. Dit is overeenkomstig het adagium van Steiner dat leren en schoolgaan tot de normale activiteiten van het leven behoren. Hieronder valt ook het idee, ooit door Ivan Illich geuit, over de ‘ontscholing van de maatschappij’.
Een ander belangrijk punt in de opvoeding volgens Steiner is dat de leerkracht als geliefde autoriteit moet worden gezien. De leerkracht moet zorgen dat de leerlingen in de gelegenheid worden gesteld van hun leerkrachten te houden, hun leerkrachten te zien als hun helden of heldinnen, hun ijkpunten. Dit begrip is riskant en geeft aanleiding tot veel verzet tegen de ideeën van de vrijeschool. Onderwijs als kunst vraagt om uitleg. De kunsten kunnen globaal in twee categorieën worden ondergebracht: in kunsten die zich voornamelijk in de ruimte afspelen en kunsten die de tijd als voornaamste medium hebben. De leerkracht als kunstenaar betekent onder andere dat hij een master of time moet worden, een ‘tijdkunstenaar’. Iedereen weet dat het slot of de conclusie van een goed verhaal, een goede les of een goede voordracht al in het begin besloten ligt. Is dit pedagogisch relevant? Jazeker. Wie ooit les heeft gehad op de manier dat ‘we de tijd uitvreten en als de bel gaat stoppen we, het maakt niet uit waar’, weet hoe vermoeiend dit was. Is dit pedagogisch relevant? Jazeker. Wie ooit zo les heeft gehad dat elk lesonderdeel een compositie was, met een begin, een ‘doorwerking’ en een eind, deed een heel andere ervaring op. Wie als leerkracht deze muzikale principes weet toe te passen, heeft een heel andere attentie bij zijn leerlingen en verzamelt diegenen om zich heen die graag les hebben, die voelen dat elke les iets bijzonders is.
In de opvoeding volgens Steiner is het verantwoordelijkheidsgevoel van groot belang. De opvoeding richt zich niet alleen op het overbrengen van kennis en vaardigheden, maar ook op het versterken van sociale, emotionele groei. Ouders en onderwijskundigen vormen samen een omgeving waarin kinderen leren keuzes te maken, verantwoordelijkheid te dragen en zich verbonden te voelen met hun omgeving. Daarnaast biedt opvoeding ruimte voor fouten en herstel. Het is een dynamisch proces waarin kinderen stap voor stap leren om, in verbondenheid met anderen, zelfstandig in de wereld te staan en een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving.
De visie op opvoeding volgens Rudolf Steiner is gebaseerd op een diepe filosofische en spirituele benadering van het kind. Het leren en opvoeden moeten gericht zijn op het gehele kind, namelijk denken, voelen en doen. De leerkracht speelt een cruciale rol en moet niet alleen over kennis beschikken, maar ook over de vaardigheden om met de ruimtekunsten om te gaan. De opvoeding volgens Steiner benadrukt ook de rol van kunstzinnig onderwijs en de opdeling van de ontwikkeling in fasen. De leerkracht dient als geliefde autoriteit en het verantwoordelijkheidsgevoel is van groot belang. Al deze principes vormen de kern van de opvoeding volgens Steiner en geven inzicht in de visie van deze filosoof op het wezen van het kind.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet