Ouders ruzie over opvoeding: Wat betekent dat voor kinderen?
juli 10, 2025
De opvoeding van een kind is een complex proces dat niet enkel bepaald wordt door de ouders, maar ook door andere betrokkenen zoals de school. In Nederland is de discussie over de verantwoordelijkheid van de leraar in de opvoeding van het kind gaande. De vraag is of de leraar een rol moet spelen bij de opvoeding van het kind of dat dit automatisch gebeurt. In dit artikel wordt ingegaan op de rol van de school en de leraar bij de opvoeding van het kind, en wordt gekeken naar de samenwerking tussen ouders, school en wijk.
Opvoeden is de taak van de ouders, niet van school. Dit is een centrale boodschap uit meerdere bronnen. Een juf die over haar ervaring spreekt, stelt dat het probleem van het onderwijs vandaag de dag vooral ligt bij de ouders. De kinderen worden niet meer voldoende opgevoed thuis. Opvoeden hoort thuis te gebeuren, op school geven we les. Dit betekent dat ouders een cruciale rol spelen bij het bepalen van de normen en waarden die het kind leren.
Bij opvoeden geldt een aantal belangrijke principes die de ontwikkeling van een kind positief beïnvloeden. Een veilige en stimulerende omgeving is essentieel. Ouders moeten een omgeving bieden waarin kinderen zich veilig en gestimuleerd voelen. Daarnaast is positieve ondersteuning belangrijk. Complimenten en aanmoediging motiveren kinderen om nieuwe dingen te leren. Aansprekende discipline helpt kinderen om zich te ontwikkelen in een duidelijke en voorspelbare omgeving. Realistische verwachtingen zijn eveneens belangrijk, aangezien elk kind uniek is en zich in een eigen tempo ontwikkelt.
Goed voor jezelf zorgen is ook een belangrijk onderdeel van opvoeding. Geen enkele ouder is perfect, en opvoeden is iets dat iedereen met vallen en opstaan leert. Ouders die goed voor zichzelf zorgen en genoeg rust en ontspanning krijgen, kunnen makkelijker geduldig, consequent en beschikbaar zijn voor hun kinderen.
Hoewel opvoeden vooral de taak van de ouders is, speelt de school ook een rol in de opvoeding van het kind. De discussie over de taak van de leraar in de opvoeding is gaande. De vraag is of de leraar een inbreng moet hebben in de opvoeding van het kind of dat dit automatisch gebeurt. Volgens een bron is het belangrijk dat de leraar de kinderen normen en waarden leert. Dit betekent niet dat de ouders van deze plicht verlost zijn. De ouders zijn primair verantwoordelijk voor het bijbrengen van normen en waarden aan hun kinderen.
Kinderen gaan naar school om zich ook thuis te voelen, zeker wanneer deze plek er thuis niet voor hen is. Ze moeten ondersteund worden in hun gevoelens, gedachten en waarden. Daarnaast krijgen kinderen in de lessen veel mee aan “opvoedingsregels”. Veel schoolprojecten zijn gericht op samenwerken, leren presenteren en je eigen mening kunnen vormen. Bijvoorbeeld een vak als verzorging, dat leert hoe je je lichaam onderhoudt en verzorgd. Of bij Lichamelijke Opvoeding, waarbij je ook leert praten over je onzekerheden tegen het verliezen bijvoorbeeld. Of je frustraties leert omzetten in een spelletje of oefening.
De opvoeding van een kind is geen zaak van één persoon, maar een gemeenschappelijke inspanning van ouders, school en wijk. In veel gevallen lijkt de samenwerking tussen ouders, school en wijk niet optimaal. Er is sprake van een tekort aan gezamenlijke opvoedingsverantwoordelijkheid. Een boek dat over dit onderwerp gaat, pleit voor een opvoedgemeenschap: een gelijkwaardige samenwerking tussen ouders, school en wijk rondom de opvoeding van kinderen. Het wil een antwoord geven op de vraag hoe we rondom basisscholen kunnen komen tot een échte gezamenlijke opvoedingsverantwoordelijkheid.
De school is ervoor gemaakt om je te onderwijzen op verschillende onderwerpen, een idee van samenwerken en een medelevend gevoel bij te brengen. Niet om een kind te begeleiden in de gezinsopvoeding. Daar zijn ze simpelweg niet verantwoordelijk voor. De thuissituatie is iets wat opgelost moet worden door organisaties die daarvoor aangesteld zijn, al dan zoveel mogelijk door het gezin zelf. Of in ieder geval, tot in hoeverre dat mogelijk is. Wel heeft de school een plicht om ervoor te zorgen dat een kind zich op school thuis voelt. Dat de school in moet grijpen bij organisaties als blijkt dat de thuissituatie van een kind niet in orde is, en daarbij zorgen dat er een vertrouwenspersoon is, of een kind terecht kan bij een instantie die ervoor bedoeld is daarbij te “helpen”.
In de praktijk is opvoeding een samenspel van verschillende factoren. Een veilige en stimulerende omgeving is essentieel. Ouders moeten een omgeving bieden waarin kinderen zich veilig en gestimuleerd voelen. Daarnaast is positieve ondersteuning belangrijk. Complimenten en aanmoediging motiveren kinderen om nieuwe dingen te leren. Aansprekende discipline helpt kinderen om zich te ontwikkelen in een duidelijke en voorspelbare omgeving. Realistische verwachtingen zijn eveneens belangrijk, aangezien elk kind uniek is en zich in een eigen tempo ontwikkelt.
Goed voor jezelf zorgen is ook een belangrijk onderdeel van opvoeding. Geen enkele ouder is perfect, en opvoeden is iets dat iedereen met vallen en opstaan leert. Ouders die goed voor zich zelf zorgen en genoeg rust en ontspanning krijgen, kunnen makkelijker geduldig, consequent en beschikbaar zijn voor hun kinderen.
Voor ouders die last hebben van opvoedproblemen, is er ondersteuning beschikbaar. Professionele hulp bij opvoeding is te vinden bij jeugd- of wijkteams, welzijnsinstellingen en maatschappelijk werk in de gemeente. Ook kunnen ouders terecht bij een deskundige op het gebied van opgroeien en opvoeden. Voor kinderen met een beperking is er ook hulp beschikbaar bij het zorg- en adviesteam van de school van het kind.
Voor advies bij de opvoeding van kinderen met een beperking kunt u terecht bij: - Het zorg- en adviesteam van de school van uw kind. - Steun voor ouders van een zorgkind (Nederlands Jeugd Instituut). - Advies bij kind met leerproblemen, ADHD of autisme (Advieslijn Balans).
Hulp bij zwaardere opvoedproblemen is beschikbaar via organisaties voor jeugd- en opvoedhulp. Integrale vroeghulp is er voor kinderen tussen 0 en 7 jaar. Deze hulp is bedoeld voor kinderen die zich anders (lijken te) ontwikkelen dan leeftijdsgenoten.
De opvoeding van een kind is een complex proces dat niet enkel bepaald wordt door de ouders, maar ook door andere betrokkenen zoals de school. De discussie over de verantwoordelijkheid van de leraar in de opvoeding van het kind is gaande. De vraag is of de leraar een rol moet spelen bij de opvoeding van het kind of dat dit automatisch gebeurt. In veel gevallen lijkt de samenwerking tussen ouders, school en wijk niet optimaal. De school is ervoor gemaakt om je te onderwijzen op verschillende onderwerpen, een idee van samenwerken en een medelevend gevoel bij te brengen. Niet om een kind te begeleiden in de gezinsopvoeding. Daar zijn ze simpelweg niet verantwoordelijk voor. De thuissituatie is iets wat opgelost moet worden door organisaties die daarvoor aangesteld zijn, al dan zoveel mogelijk door het gezin zelf. Of in ieder geval, tot in hoeverre dat mogelijk is. Wel heeft de school een plicht om ervoor te zorgen dat een kind zich op school thuis voelt. Dat de school in moet grijpen bij organisaties als blijkt dat de thuissituatie van een kind niet in orde is, en daarbij zorgen dat er een vertrouwenspersoon is, of een kind terecht kan bij een instantie die ervoor bedoeld is daarbij te “helpen”.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet