Pikler-opvoeding: respectvolle ontwikkeling van jonge kinderen
juli 10, 2025
Het opvoedingsproces speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van jonge kinderen. Opvoeden wordt vaak gezien als een transactioneel proces, waarbij ouders en kinderen elkaar wederzijds beïnvloeden binnen de specifieke omgeving van het gezin. Dit proces wordt beïnvloed door verschillende factoren, waaronder kindfactoren, ouderfactoren en omgevingsfactoren. In dit artikel wordt ingegaan op de verschillende aspecten van het opvoedingsproces, met name de invloed van de opvoedingsstijl, de interactie tussen ouders en kinderen, en de rol van de omgeving in de ontwikkeling van jonge kinderen.
Er zijn verschillende opvoedingsstijlen, die worden gekenmerkt door de mate van controle en betrokkenheid van de ouders. De meest wenselijke stijl is de democratische opvoeding, gekenmerkt door een hoge mate van ouderlijke verzorging, betrokkenheid, gevoeligheid, overleg op basis van redeneren, controle en stimulering van de autonomie van jongeren. Deze opvoedingsstijl leidt tot competente, onafhankelijke kinderen met een hoog gevoel van eigenwaarde en een hoog ontwikkeld gevoel van sociale verantwoordelijkheid. Daarmee krijgen kinderen de meeste kansen om goede ‘levensvaardigheden’ te ontwikkelen.
Daarnaast zijn er ook andere opvoedingsstijlen, zoals de autoritair, de toegewijde en de verwaarlozend. De autoritaire opvoeding is gekenmerkt door hoge controle en lage betrokkenheid, terwijl de toegewijde opvoeding een lage mate van controle en hoge betrokkenheid heeft. De verwaarlozend type is gekenmerkt door zowel lage controle als lage betrokkenheid. De invloed van deze stijlen op de ontwikkeling van kinderen varieert, waarbij de democratische stijl het meest gunstig wordt beschouwd.
De interactie tussen ouders en kinderen is een cruciaal onderdeel van het opvoedingsproces. In het ontwikkelingsmodel van Meij (2011) wordt benadrukt dat de wisselwerking tussen kind en opvoeder van belang is. Een baby met bijvoorbeeld een moeilijk temperament roept bij een opvoeder ander gedrag op dan een kind dat erg gemakkelijk en meegaand is in de omgang. Maar een kind dat ‘van nature’ geen moeilijk temperament heeft, kan onder bepaalde omstandigheden ook gedragsproblemen ontwikkelen als reactie op inadequaat gedrag van de opvoeder (bijvoorbeeld inconsistente opvoeding of verwaarlozing).
De kwaliteit van de interactie bepaalt de mate van emotionele veiligheid, de ontwikkeling van persoonlijke en sociale competentie en het overdragen van waarden en normen. In het model wordt ook benadrukt dat de omgeving kinderen kan ondersteunen door het bieden van emotionele veiligheid, gelegenheid te bieden voor het ontwikkelen van persoonlijke en sociale competentie en het overdragen van waarden en normen. Interactievaardigheden van opvoeders spelen een grote rol. Welk opvoedersgedrag het ondersteunen van de ontwikkeling van een kind vraagt, verschilt per fase.
De omgeving speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van jonge kinderen. Het model van Bronfenbrenner wordt vaak gebruikt om uit te leggen hoe de sociale omgeving van kinderen invloed heeft op hun ontwikkeling. In dit model staan alle belangrijke partijen en zaken rondom het kind die invloed hebben op de ontwikkeling. In het model worden dit systemen genoemd.
Het microsysteem is het dichtst bij het kind en omvat het gezin, de school en de kinderopvang. Het mesosysteem is de omgeving die iets verder van het kind af staat en omvat de familie, de wijk, het dorp, de geloofsgemeenschap en de vriendenkring. Het exosysteem heeft indirecte invloed op het kind en omvat omgevingen of organisaties waar kinderen niet direct mee in contact staan, maar die wel invloed hebben op hun ontwikkeling. Het macrosysteem staat het verst van het kind af en omvat culturele, politieke en economische invloeden op de ontwikkeling van het kind. Het chronosysteem is de buitenste laag en gaat over de invloed van de tijd waarin het kind opgroeit en de levensfase waarin het kind zit.
De kwaliteit van de interactie tussen kind en de primaire opvoeders is bepalend voor het vertrouwen van het kind in zichzelf en in anderen. Een veilige hechting vergemakkelijkt het volbrengen van de volgende ontwikkelingsopgave: socialisatie ofwel zich kunnen schikken naar en het zich eigen maken van regels en routines. Bij iets oudere kinderen gaat het ook om ondersteuning door leeftijdsgenoten, weer later door de partner of het sociale netwerk. Naarmate het kind ouder wordt, is het steeds moeilijker het verwachtingspatroon over zichzelf en anderen (ook wel het ‘interne werkmodel’ genoemd) dat tot dan toe is opgebouwd nog te veranderen. Daarom is het belangrijk om juist jonge kinderen goed te ondersteunen in hun ontwikkeling, niet alleen in het gezin maar ook op de opvang.
Positief opvoeden heeft veel voordelen voor zowel kinderen als ouders. Een kind dat opgroeit in een liefdevolle, stimulerende en stabiele omgeving heeft een grotere kans om zich goed te ontwikkelen. Over het algemeen leidt positief opvoeden tot zelfstandige, zelfverzekerde kinderen, die goed functioneren in onze maatschappij. Je kind leert door positief opvoeden beter omgaan met conflicten en kan daardoor beter problemen oplossen.
Een belangrijk effect van positief opvoeden is dat het leidt tot een betere band met je kind. Jouw gedrag en het gedrag van je kind hebben een grote wisselwerking op elkaar. Door positief met elkaar om te gaan, heb je meer plezier samen. Er ontstaat dan verbinding in een gezin. En verbinding met anderen is één van de belangrijkste psychologische basisbehoeften van een mens. Ouders die positief opvoeden hebben meer plezier in de opvoeding en voelen zich minder machteloos. En ze gebruiken minder dwangmiddelen in de opvoeding, zoals dreigen of straffen.
Onderzoek wijst uit dat de invloed van de omgeving aan het begin van de ontwikkeling het grootst is, omdat daar de basis gelegd wordt voor de verdere ontwikkeling. Op basis van de ervaringen die een kind vanaf zijn geboorte opdoet met zijn omgeving ontwikkelt het bepaald gedrag en bepaalde cognities en verwachtingen over zichzelf en anderen. Het is een transactioneel model omdat het ervan uitgaat dat de uitkomst van interacties hier en nu gevolgen heeft voor later. Vandaar dat er in het model zowel pijlen van opvoeders naar het kind als pijlen van kind naar opvoeders (en later anderen) zijn opgenomen.
Er is ook onderzoek gedaan naar de invloed van de genetische aanleg en de omgeving. Het blijkt dat verschillen in erfelijke aanleg ongeveer veertig tot vijftig procent verklaren van de persoonlijkheidsverschillen die we tussen mensen vinden. De resultaten zijn buitengewoon stevig en worden gevonden in Europees, Amerikaans en Australisch onderzoek. De invloed van de genetische aanleg is dus belangrijk, maar ook de omgeving speelt een rol. Kinderen zoeken de optimale omgeving, waarbij ze hun omgeving vorm geven, zodat deze meer aansluit bij hun aanleg.
Het opvoedingsproces is van groot belang voor de ontwikkeling van jonge kinderen. De kwaliteit van de interactie tussen ouders en kinderen, de invloed van de omgeving en de keuze van de opvoedingsstijl spelen een cruciale rol in de ontwikkeling van kinderen. Positief opvoeden heeft veel voordelen voor zowel kinderen als ouders. Bovendien is de invloed van de genetische aanleg en de omgeving niet te onderschatten. Het is belangrijk om jonge kinderen goed te ondersteunen in hun ontwikkeling, zowel in het gezin als op de opvang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet