Begeleiding en opvoeding in Overijssel: Organisaties en dienstverlening
juli 10, 2025
De vertaling van kinderliteratuur is een complex proces dat zowel taalkundige als culturele uitdagingen met zich meebrengt. In vergelijking met het vertalen van literatuur voor volwassenen, heeft het vertalen van kinderboeken een unieke aard, waarbij de taal, stijl en culturele context specifiek aangepast moeten worden aan het publiek van jonge lezers. De bronnen tonen aan dat kinderliteratuur vertalen niet alleen betrekking heeft op het overbrengen van inhoud, maar ook op het aanpassen van de stijl, het gebruik van taal en het begrijpen van culturele contexten. In dit artikel worden de belangrijkste uitdagingen en oplossingen bij het vertalen van kinderliteratuur besproken, met aandacht voor taalkundige aanpassingen, culturele adaptatie en het balanceren tussen trouw aan de brontekst en leesbaarheid voor jonge lezers.
Een van de belangrijkste uitdagingen bij het vertalen van kinderliteratuur is het verschil in taalkundige en culturele contexten tussen de bron- en doeltaal. Kinderliteratuur bevat vaak woordspelingen, neologismen en culturele verwijzingen die moeilijk te vertalen zijn. Zo worden in boeken van Roald Dahl of Aidan Chambers intertekstualiteit en verschillende registers gebruikt, die niet minder inventiviteit vragen van de vertaler dan literatuur voor volwassenen. De vertaler moet hierin een evenwicht vinden tussen het behouden van de originele stijl en het aanpassen van de tekst aan de taal en cultuur van de jonge lezer.
De vertaling van dialogen is een andere uitdaging. Het is niet vanzelfsprekend om als volwassene een gesprek tussen kinderen of jongeren realistisch te verwoorden. De moeilijkheid neemt toe naarmate de dialoog in de brontaal minder aangepast is aan literaire conventies en dichter bij de werkelijkheid blijft. De vertaler moet hierin dus een balans vinden tussen het behouden van de originele toon en het aanpassen van de tekst aan de lezersgroep.
Bij het vertalen van kinderliteratuur is het aanpassen van de taal en stijl van groot belang. De vertaler moet rekening houden met het kindbeeld van de lezer en hoe de taal in de doeltaal het best aansluit bij de leeftijd van de jonge lezer. Zo wordt in veel kinderboeken het verkleinwoord vaak toegepast, wat een specifieke toon geeft en een intieme sfeer creëert. Dit verschijnsel is vooral in boeken voor jonge kinderen veelvoorkomend en heeft ook gevolgen op pragmatisch niveau. Het duidt een kijk op kinderen als lieve, kleine wezens die je toespreekt in een apart ‘taaltje’.
Daarnaast is het gebruik van verbeeldende taal, zoals illustraties, een belangrijk onderdeel van kinderliteratuur. Wanneer de illustraties enkel passages uit de tekst afbeelden, levert dat voor de vertaler meestal weinig problemen op, behalve als hij wil naturaliseren en de illustraties het vreemde laten zien. In veel boeken is er echter een sterke wisselwerking tussen beeld en tekst die de vertaler voor een veel grotere uitdaging plaatst. Extra uitdagend is die interactie als de illustrator de letterlijke betekenis van een woordspeling tekent. Dit vereist van de vertaler een diep begrip van de culturele context en de manier waarop de illustraties de tekst ondersteunen.
Een ander belangrijk aspect bij het vertalen van kinderliteratuur is de culturele adaptatie. Vertalers die ervoor kiezen het vreemde te bewaren, doen dat vaak uit respect voor de oorspronkelijke tekst en vanuit de bedoeling kinderen in contact te brengen met andere culturen. Zo schrijft vertaalster Griet van Raemdonck: ‘Ik heb bij het vertalen de bedoeling de vreemde cultuur te leren kennen zoals ze is. Ik beschouw mijn werk eigenlijk eerder als een deel van de Zweedse cultuur waar ik de mensen hier mee wil laten kennismaken en waarvoor ik als vertaler een bemiddelaar ben.’ De Spaanse onderzoekster en vertaalster Isabel Pascua noemt vertalen ‘an act of intercultural education’. Ze vindt dat vertalingen voor kinderen linguïstisch niet vervreemdend mogen zijn, maar juist een kijk op andere culturen moeten bieden.
Echter, sommige vertalers kiezen er juist voor om de cultuur aan te passen aan de doeltaal. Dit wordt ook wel ‘naturaliseren’ genoemd. In dit geval wordt de tekst aangepast aan de culturele context van de doeltaal, waardoor de jonge lezer zich makkelijker kan verplaatsen in de verhalen. Dit kan echter ook leiden tot een verlies van de originele cultuur en het vreemde aspect. De keuze tussen ‘exotiseren’, ‘neutraliseren’ en ‘naturaliseren’ hangt af van de doelgroep en de intentie van de vertaler.
Bij het vertalen van kinderliteratuur is het belangrijk om een evenwicht te vinden tussen trouw aan de brontekst en de leesbaarheid van de tekst voor jonge lezers. Veel vertalers kiezen er voor om de tekst iets losser te maken, zodat de leesbaarheid toeneemt. Zo wordt bijvoorbeeld het gebruik van complexe grammaticale constructies of zinsbouw aangepast aan de taal van de jonge lezer. Hierdoor wordt de tekst makkelijker te begrijpen, maar ook wellicht iets minder trouw aan de originele tekst.
Een bekende vertaler, Nicolette Hoekmeijer, geeft aan dat ze zo dicht mogelijk bij de brontekst probeert te blijven, tenzij dat de leesbaarheid van de Nederlandse tekst ten goede komt. Dit betekent dat soms afstand gedaan moet worden van de brontekst, maar wel op een manier die de kern van het verhaal behoudt. De vertaler moet hierin dus een balans vinden tussen de originele stijl en de leesbaarheid voor jonge lezers.
Illustraties spelen bij kinderliteratuur een grote rol. Ze helpen bij het begrijpen van het verhaal en creëren een visuele sfeer die de lezer aansluit bij de tekst. Wanneer de illustraties enkel passages uit de tekst afbeelden, levert dat voor de vertaler meestal weinig problemen op, behalve als hij wil naturaliseren en de illustraties het vreemde laten zien. In veel boeken is er echter een sterke wisselwerking tussen beeld en tekst die de vertaler voor een veel grotere uitdaging plaatst.
Extra uitdagend is die interactie als de illustrator de letterlijke betekenis van een woordspeling tekent. Dit vereist van de vertaler een diep begrip van de culturele context en de manier waarop de illustraties de tekst ondersteunen. De vertaler moet hierin dus een evenwicht vinden tussen het behouden van de originele stijl en het aanpassen van de tekst aan de lezersgroep.
Het vertalen van kinderliteratuur is een complex proces dat zowel taalkundige als culturele uitdagingen met zich meebrengt. De vertaler moet rekening houden met het verschil in taalkundige en culturele contexten tussen de bron- en doeltaal, evenals met de leeftijd van de jonge lezer. De keuze tussen het behouden van de originele cultuur en het aanpassen van de tekst aan de doeltaal is van groot belang. Daarnaast speelt de rol van illustraties en visuele elementen een grote rol bij het begrijpen van het verhaal. De vertaler moet hierin dus een balans vinden tussen de originele stijl en de leesbaarheid voor jonge lezers.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet