Opvoeden van kind met een beperking: Aanbevelingen en praktische tips
juli 9, 2025
De oogtest is een essentieel onderdeel van de gezondheidscontrole bij kinderen en speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van het zicht. Het is belangrijk om te weten of het kind goed kan zien, want slecht zicht kan leiden tot ontwikkelingsvertragingen, onzekerheid en zelfs psychosociale problemen. De oogtest wordt meestal uitgevoerd bij kinderen vanaf een leeftijd van drie jaar, en wordt op verschillende momenten in de jeugd herhaald. In dit artikel worden de belangrijkste informatie, procedures en aanbevelingen van de oogtest voor kinderen behandeld, gebaseerd op de informatie uit de bronnen.
Oogtest bij kinderen: Wat is het en wanneer wordt deze uitgevoerd?
De oogtest is een standaard onderdeel van de gezondheidscontrole en wordt uitgevoerd door de jeugdgezondheidszorg (JGZ), de jeugdarts of de jeugdverpleegkundige. Het doel van de oogtest is om te controleren of het kind goed kan zien en of er sprake is van oogafwijkingen zoals een lui oog of een visuele stoornis. De test wordt meestal twee keer uitgevoerd: een eerste test tussen de 3,5 en 4 jaar, en een tweede test tussen de 4,5 en 5,5 jaar. Soms wordt de oogtest al vroeger uitgevoerd als er twijfels zijn of als er in de familie een oogprobleem voorkomt.
Voor kinderen jonger dan 3,5 jaar wordt de oogtest alleen uitgevoerd als dat nodig is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er in de familie een lui oog voorkomt of als ouders twijfelen aan het zicht van hun kind. De test wordt dan uitgevoerd met behulp van de LEA-symbolenkaart, een kaart met plaatjes waarop het kind moet aangeven wat het ziet. Voor kinderen vanaf 3,5 jaar wordt de E-hakenkaart gebruikt, waarin het kind moet aangeven in welke richting de pootjes van de E wijzen.
Hoe verloopt de oogtest?
De oogtest wordt meestal uitgevoerd in een rustige omgeving, waarbij het kind bij de ouder op schoot zit of zelf op een bepaalde afstand van de kaart staat. De test wordt uitgevoerd door een van de medewerkers van de JGZ, de jeugdarts of de jeugdverpleegkundige. Tijdens de test wordt één oog afgedekt met een bril, zodat het andere oog apart getest kan worden. Het kind krijgt een E in handen of een voorbeeldkaart, en moet aangeven in welke richting de pootjes van de E wijzen. De test kan ook worden uitgevoerd met behulp van de LEA-symbolenkaart, als het kind moeite heeft met het herkennen van de E’s.
Als het kind het lastig vindt, kan de jeugdarts ook de LEA-symbolenkaart gebruiken. Als het kind geen zin heeft om mee te werken, is dat niet erg, want de test kan op een later tijdstip opnieuw worden gedaan. De oogtest is daarom niet bedoeld om het kind te beoordelen, maar om te controleren of het kind goed kan zien.
Wat gebeurt er als de oogtest niet lukt?
Als de oogtest niet voldoende is, kan de jeugdarts het kind doorverwijzen naar een specialist, zoals een oogarts of een orthoptist. Bij een uitgebreid oogonderzoek wordt gekeken naar de oogstand, de gezichtsscherpte en de samenwerking tussen de ogen. De oogarts kijkt door de pupil heen of er afwijkingen in het oog zijn. Het kan zijn dat het kind een druppel in de ogen krijgt om de pupil te verwijden. Het kind kan daardoor een paar uur wat waziger zien. Soms is verder onderzoek nodig. Het kan zijn dat het kind een bril of contactlenzen krijgt voorgeschreven. De orthoptist of de oogarts vertelt de ouders wanneer er weer controle nodig is.
Als de oogtest niet goed is, kan dit leiden tot problemen bij het leren, het spelen en het omgaan met de wereld. Het is daarom belangrijk dat ouders op de hoogte zijn van de signalen van een oogprobleem, zoals het dichtbij houden van voorwerpen, het knipperen van de ogen, het struikelen of het niet kunnen herkennen van plaatjes in een boek.
Wat zijn de signalen van een oogprobleem bij kinderen?
Er zijn verschillende tekens die kunnen wijzen op een oogprobleem bij kinderen. Als het kind ouder is dan zes maanden, kun je letten op de volgende tekens:
- Het kind knipt met de ogen als het op afstand kijkt.
- Het kind houdt dingen altijd heel dichtbij om er naar te kijken.
- Het kind knippert en knijpt veel met de ogen om dingen te kunnen zien.
- Het kind kan niet lang achter elkaar met kleine voorwerpen spelen.
- Vanaf ongeveer drie jaar kan het kind geen plaatjes in een prentenboek herkennen.
- Het kind stuit vaak op dingen, terwijl het niet onvoorzichtig is of een afwijkende motorische ontwikkeling heeft.
- Het kind gaat dichtbij de tv of de spelcomputer zitten, omdat het het anders niet kan zien.
- Het kind kijkt soms of steeds scheel.
Als je denkt dat je kind een oogprobleem heeft, is het verstandig om een afspraak te maken bij de jeugdgezondheidszorg of met de huisarts. De oogarts kan dan bepalen of er een bril nodig is of of er verder onderzoek gedaan moet worden.
Wat moet je als ouder weten over de oogtest?
De oogtest is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Goed kunnen zien helpt het kind om te zien wat er om zich heen gebeurt en zo de wereld te ontdekken. Anders kan slecht zien ervoor zorgen dat het kind het overzicht verliest en zich onveilig voelt. Daarom proberen wij oogafwijkingen zo vroeg mogelijk op te sporen. Al tijdens de eerste drie maanden kijkt de jeugdarts naar de buitenkant van het oog en met een lampje naar de binnenkant. Zo controleert ze of de structuren van het oog helder zijn, wat nodig is voor een goed zicht. Ook kijkt ze of het kind voorwerpen kan volgen, eerst een klein stukje, daarna helemaal van links naar rechts. Hiermee kunnen we ernstige aangeboren oogafwijkingen ontdekken, zoals staar en een verhoogde oogdruk.
Bij kinderen jonger dan drie jaar doen we alleen een oogtest als dat nodig is. Bijvoorbeeld als er in de familie een lui oog voorkomt. Voor deze test gebruiken we de LEA-symbolenkaart. Op deze kaart staan verschillende plaatjes. Het kind krijgt een speciale bril op. Er wordt vervolgens een plaatje aangewezen. Het kind geeft aan welk plaatje het is of wijst het aan op de aanwijsplaat. Het maakt niet uit welke naam het kind het plaatje geeft. ‘Rondje’, ‘ring’ of ‘cirkel’. We rekenen het allemaal goed.
Wat als de oogtest niet lukt?
Is de test te moeilijk voor het kind? Dan proberen we het met een andere test. Heeft het kind geen zin in deze test? Ook dat is niet erg, dan doen we de test de volgende keer. De oogtest is best spannend voor het kind, daarom kun je hem voorbereiden door thuis de symbolen en de E’s te laten zien. Als het kind weet wat hij kan verwachten, is de kans groter dat het wil meewerken. Met behulp van de oogtest weten we of beide ogen goed functioneren. Is de uitslag onduidelijk, dan doen we de tweede test na drie maanden nog een keer. Als de test dan niet voldoende is, verwijst de jeugdarts het kind naar een oogheelkundig team van een oogarts en een orthoptist.
Wat moet je als ouder weten over de oogtest?
De oogtest is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Goed kunnen zien helpt het kind om te zien wat er om zich heen gebeurt en zo de wereld te ontdekken. Anders kan slecht zien ervoor zorgen dat het kind het overzicht verliest en zich onveilig voelt. Daarom proberen wij oogafwijkingen zo vroeg mogelijk op te sporen. Al tijdens de eerste drie maanden kijkt de jeugdarts naar de buitenkant van het oog en met een lampje naar de binnenkant. Zo controleert ze of de structuren van het oog helder zijn, wat nodig is voor een goed zicht. Ook kijkt ze of het kind voorwerpen kan volgen, eerst een klein stukje, daarna helemaal van links naar rechts. Hiermee kunnen we ernstige aangeboren oogafwijkingen ontdekken, zoals staar en een verhoogde oogdruk.
Bij kinderen jonger dan drie jaar doen we alleen een oogtest als dat nodig is. Bijvoorbeeld als er in de familie een lui oog voorkomt. Voor deze test gebruiken we de LEA-symbolenkaart. Op deze kaart staan verschillende plaatjes. Het kind krijgt een speciale bril op. Er wordt vervolgens een plaatje aangewezen. Het kind geeft aan welk plaatje het is of wijst het aan op de aanwijsplaat. Het maakt niet uit welke naam het kind het plaatje geeft. ‘Rondje’, ‘ring’ of ‘cirkel’. We rekenen het allemaal goed.
Conclusie
De oogtest is een belangrijk onderdeel van de gezondheidscontrole bij kinderen en speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van het zicht. Het is belangrijk om te weten of het kind goed kan zien, want slecht zicht kan leiden tot ontwikkelingsvertragingen, onzekerheid en zelfs psychosociale problemen. De oogtest wordt meestal twee keer uitgevoerd: een eerste test tussen de 3,5 en 4 jaar, en een tweede test tussen de 4,5 en 5,5 jaar. De test wordt uitgevoerd door de jeugdgezondheidszorg, de jeugdarts of de jeugdverpleegkundige. De oogtest is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Goed kunnen zien helpt het kind om te zien wat er om zich heen gebeurt en zo de wereld te ontdekken. Anders kan slecht zien ervoor zorgen dat het kind het overzicht verliest en zich onveilig voelt. Daarom proberen wij oogafwijkingen zo vroeg mogelijk op te sporen. Al tijdens de eerste drie maanden kijkt de jeugdarts naar de buitenkant van het oog en met een lampje naar de binnenkant. Zo controleert ze of de structuren van het oog helder zijn, wat nodig is voor een goed zicht. Ook kijkt ze of het kind voorwerpen kan volgen, eerst een klein stukje, daarna helemaal van links naar rechts. Hiermee kunnen we ernstige aangeboren oogafwijkingen ontdekken, zoals staar en een verhoogde oogdruk.
Vorige week een nieuwe gevel bij de BSO gekregen. Nieuwe kozijnen, nieuw glas en deur.
