Opvoeden van kind met een beperking: Aanbevelingen en praktische tips
juli 9, 2025
In de moderne samenleving zijn ouders vaak onzeker over de juiste manieren om hun kinderen op te voeden. Veel opvoedingsadviezen die ze tegenkomen, lijken overtuigend, maar zijn ze wel gebaseerd op wetenschappelijke onderbouwing? In het boek Opvoeden door beginners: De zin en onzin van opvoedingsadvies van René van der Veer wordt dit onderzocht. Het boek biedt een overzicht van de geschiedenis van opvoedingsadviezen en toont aan dat veel van deze adviezen gebaseerd zijn op culturele en tijdsgebonden meningen, in plaats van op wetenschappelijke onderzoek. Dit artikel bespreekt de kernpunten van het boek en legt uit wat ouders en opvoeders kunnen leren uit de analyse van Van der Veer.
De geschiedenis van opvoedingsadviezen is lang en complex. Vroeger werd veel informatie over opvoeden afgeleid uit de Bijbel, en er waren klassieke boeken zoals die van Plato en Plutarchus. Plutarchus was ervan overtuigd dat het gedrag van de volwassene afhankelijk is van de tucht die hem als kind is bijgebracht. Na de uitvinding van de boekdrukkunst nam het aantal adviesboeken toe, en konden ouders een boek kiezen dat bij hun smaak hoorde. Religie was voor veel mensen bepalend voor het adviesboek dat zij kozen. Met de secularisatie is religie als thema uit de meeste adviesboeken verdwenen, maar de diversiteit is gebleven.
In veel delen van de wereld wordt kinderopvoeding nog steeds beïnvloed door morele, religieuze en culturele voorschriften. Daaraan komen geen artsen, psychologen of boeken aan te pas. De moderne opvoedingsadviezen zijn vaak gebaseerd op moderne wetenschappelijke inzichten, maar veel ervan zijn nog steeds gebonden aan tijdsgebonden meningen en culturele voorkeuren.
Veel stellige opvoedingsadviezen blijken niet meer dan tijdgebonden en cultuurgebonden opinies. Volgens Van der Veer zijn er veel opvoedingsadviezen die niet goed onderbouwd zijn en vaak tegenstrijdig zijn. Hij benadrukt dat er geen enkele manier is om kinderen op te voeden en dat veel deskundigen elkaar tegen spreken. Dit leidt tot verwarring bij ouders, die vaak niet weten welke aanpak het beste is.
Een van de belangrijkste punten in het boek is dat veel opvoedingsadviezen niet gebaseerd zijn op gedegen onderzoek. Dit geldt zowel voor adviezen over slapen, voeding, zindelijkheid en huilen. Van der Veer stelt dat het onmogelijk is om in een experimentele situatie te werken met kinderen, omdat dit ethisch moeilijk te regelen is. Daarnaast is het moeilijk om een controlegroep te vinden die niets doet, omdat ouders niet kunnen opvoeden. Dit maakt wetenschappelijk onderzoek op dit gebied lastig.
Slaapproblemen zijn een veelvoorkomend onderwerp in opvoedingsadviezen. Volgens Van der Veer is de heersende mening dat je niet te vroeg met zindelijkheidstraining moet beginnen. De algemeen geaccepteerde methode is die van de Amerikaanse opvoedingsgoeroe Brazelton. De essentie daarvan is: wachten tot het kind 2 of 3 jaar oud is, vrijwel niets doen, en elke vorm van strijd uit de weg gaan.
Echter, er zijn ook andere methoden, zoals die van Azrin en Foxx, die volgens Van der Veer kunnen leiden tot snelle resultaten. Volgens Azrin en Foxx kunnen peuters in een middag zindelijk worden voor wat betreft het plassen. Het echtpaar De Vries, Nederlandse antropologen en onderzoekers, zag echter bij volkeren in Afrika dat ouders al in de eerste maand na de geboorte met de zindelijkheidstraining van hun kind kunnen beginnen. Rond zijn eerste verjaardag zou het kind dan al zindelijk zijn.
Van der Veer benadrukt dat de wetenschap hierover geen uitsluitsel geeft en dat ouders zich kunnen laten leiden door praktische overwegingen, zoals de tijd die ze al dan niet willen nemen om een kind te leren zindelijk te worden en de hoeveelheid afval die ze willen produceren.
Borstvoeding wordt vaak als de ideale vorm van voeding beschouwd. De Wereldgezondheidsraad (WHO) adviseert moeders om twee jaar borstvoeding te geven, waarvan zes maanden exclusief. Echter, volgens Van der Veer zijn de voordelen van borstvoeding ten opzichte van flesvoeding voor moeder en kind volgens wetenschappelijk onderzoek niet erg groot. De WHO-richtlijn is vooral nuttig in arme landen waar voedingsconcerns voet aan de grond proberen te krijgen met hun dure en, onder de daar heersende hygiënische omstandigheden, gevaarlijke producten. Er is geen reden om ouders hier dwingend het een of het andere te adviseren.
De auteur benadrukt dat het belang van borstvoeding niet bepaald kan worden op basis van wetenschappelijk onderzoek, en dat ouders zelf moeten beslissen wat het beste is voor hun kind.
Huilen van baby’s is een ander veelbesproken onderwerp in opvoedingsadviezen. Veel deskundigen beweren dat het huilen van een baby niet verminderd kan worden door hem of haar rond te dragen. Volgens Van der Veer zijn veel van deze adviezen gebaseerd op tijdsgebonden meningen en cultuurgebonden opinies.
In het verleden was het gebruikelijk om baby’s te laten slapen in hun eigen bed of wiegje, en werd er veel aandacht besteed aan het huilen van het kind. Volgens de Amerikaanse hoogleraar Holt moest een kind afgezonderd van elk gezelschap en wakker in een donkere stille ruimte geplaatst worden. Elke afwijking van dit advies kan schadelijk voor het kind uitpakken. Watson was het met Holt eens en voegde eraan toe dat de periode voor het slapen gaan rustig en stereotiep moest verlopen: kind in bad, zonder speelgoed; een lichte maaltijd; een half uur rustig spel; vader de hand schudden; in bed liggen, zonder speelgoed, met handen boven de dekens; licht uit. Op huilen mocht niet gereageerd worden.
In tegenstelling tot deze stellige adviezen, zijn er ook andere benaderingen die het huilen van baby’s als een normaal gedrag beschouwen. Volgens Van der Veer is het belangrijk om te weten dat het huilen van een baby een normaal gedrag is en dat ouders hierop moeten reageren op een manier die passend is voor hun kind.
Jonge ouders hebben volgens Van der Veer ook behoefte aan relativering. Dit staat tegenover de absolutering die soms achter (al te) stellige opvoedadviezen schuilgaat. Ouders kunnen die als veroordelend ervaren. Je hebt als ouders niet alleen een probleem; je hebt het zelf veroorzaakt – of in ieder geval in stand gehouden – door je eigen gedrag! Want goede ouders hebben geen problemen met hun kinderen of weten ze met hun ‘problem solving skills’ te voorkomen.
Het opvoeden van jonge kinderen kan een emotionele en fysieke uitputtingsslag zijn voor ouders, juist diegenen die het zo goed willen doen. Adviezen zullen dus op een vruchtbare bodem blijven landen.
In Opvoeden door beginners: De zin en onzin van opvoedingsadvies analyseert René van der Veer de geschiedenis van opvoedingsadviezen en toont hij aan dat veel van deze adviezen gebaseerd zijn op culturele en tijdsgebonden meningen, in plaats van op wetenschappelijke onderzoek. De auteur benadrukt dat er geen enkele manier is om kinderen op te voeden en dat veel deskundigen elkaar tegen spreken. Dit leidt tot verwarring bij ouders, die vaak niet weten welke aanpak het beste is.
De geschiedenis van opvoedingsadviezen is lang en complex. Vroeger werd veel informatie over opvoeden afgeleid uit de Bijbel, en er waren klassieke boeken zoals die van Plato en Plutarchus. In veel delen van de wereld wordt kinderopvoeding nog steeds beïnvloed door morele, religieuze en culturele voorschriften. Daaraan komen geen artsen, psychologen of boeken aan te pas.
De auteur benadrukt dat veel opvoedingsadviezen niet gebaseerd zijn op gedegen onderzoek. Dit geldt zowel voor adviezen over slapen, voeding, zindelijkheid en huilen. Van der Veer stelt dat het onmogelijk is om in een experimentele situatie te werken met kinderen, omdat dit ethisch moeilijk te regelen is. Daarnaast is het moeilijk om een controlegroep te vinden die niets doet, omdat ouders niet kunnen opvoeden.
In de moderne samenleving zijn ouders vaak onzeker over de juiste manieren om hun kinderen op te voeden. Veel opvoedingsadviezen die ze tegenkomen, lijken overtuigend, maar zijn ze wel gebaseerd op wetenschappelijke onderbouwing? Het boek biedt een overzicht van de geschiedenis van opvoedingsadviezen en legt uit wat ouders en opvoeders kunnen leren uit de analyse van Van der Veer.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet