Opvoeden tot zelfstandigheid: het visioen van M.J. Langeveld
juli 9, 2025
De opvoeding van kinderen is een complex proces dat zowel sociale, emotionele als intellectuele ontwikkeling omvat. In de praktijk van de kinderopvang en het onderwijs is het belangrijk dat zowel ouders als onderwijs professionals zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die zij dragen. In dit artikel wordt ingegaan op de vraag of opvoeden een vak is, en welke rol vakbonden spelen in de professionalisering van dit beroep. De informatie is gebaseerd op gegevens uit de bronnen en bevat geen aanvullende informatie buiten de hieronder opgenomen gegevens.
De vraag of opvoeden een vak is, is niet eenduidig te beantwoorden. In sommige contexten wordt het gezien als een beroep met een duidelijke professionalisering, terwijl in andere gevallen het opvoeden van kinderen als een ongekwalificeerd beroep wordt beschouwd. Deelname aan de kinderopvang vereist vaak een opleiding, maar het is niet altijd verplicht. In de bronnen is te zien dat er sprake is van een discussie over de vereisten voor het werken in de kinderopvang. Hierbij spelen vakbonden zoals de CNV een belangrijke rol, die zich inzetten voor de kwaliteit en professionalisering van het beroep.
Uit bron 3 blijkt dat opvoeding het proces is waarin een persoon – meestal een kind – wordt gevormd naar de normen en waarden van diens opvoeder(s) en daarmee meestal naar de voornaamste normen en waarden van de samenleving waarin hij leeft. De wetenschapsdiscipline die zich met opvoeding bezighoudt, heet opvoedkunde of pedagogiek. De filosofie van de opvoeding is door de eeuwen heen aan verandering onderhevig. Doelen van opvoeding zijn het helpen van het kind om mondig te worden, dat wil zeggen, in staat te zijn om op een bekwaam, moreel en betrouwbare manier deel te nemen aan de samenleving.
In bron 3 wordt ook aangegeven dat het opvoeden van kinderen niet alleen plaatsvindt door ouders, maar ook door andere volwassenen, zoals babysitters, juf, meester, of andere professionals. Daarnaast is er sprake van heropvoeding, waarbij een volwassene die niet aan de normen van de samenleving voldoet, opnieuw opgevoed wordt. Dit begrip komt vooral voor in het strafrecht, maar kan ook in andere contexten worden gebruikt.
In bron 2 staat dat de CNV-voorzitter, Piet Fortuin, een kritische houding inneemt ten aanzien van de vereiste diploma’s voor het werken in de kinderopvang. Hij vindt het onnodig dat alleen mensen met een bepaald diploma in de kinderopvang mogen werken. Hij stelt dat iedereen die kinderen kan opvoeden, over de kwaliteiten beschikt om in de kinderopvang te werken. Dit is een standpunt dat in de sector veel onrust oproept, aangezien er sprake is van een tekort aan personeel.
De reactie van BOinK, de beroepsorganisatie voor de kinderopvang, is ontevreden over dit standpunt. Het wordt gezien als een onjuiste feit, want het is van belang dat iedereen die in de kinderopvang werkt, over de juiste kwalificaties beschikt. Dit is belangrijk om de kwaliteit van de opvoeding en het onderwieneren van kinderen te waarborgen.
In bron 1 wordt uitgelegd dat het belangrijk is dat leraren en onderwijsonscheiders zich professioneel ontwikkelen. Er is sprake van een tekort aan leraren, en de oplossing is om het beroep aantrekkelijker te maken. Dit kan door het verbeteren van de werkomstandigheden, het aanbieden van opleidingen en het versterken van de status van het beroep. De minister benadrukt dat het belangrijk is dat leraren zich professioneel ontwikkelen, zodat ze in staat zijn om de juiste opvoeding en onderwienering te geven.
In bron 1 wordt ook aangegeven dat de opvoeding van kinderen niet alleen door ouders, maar ook door professionals in de kinderopvang en het onderwijs wordt gedaan. Dit vereist dus een zekere professionalisering, zodat de opvoeding op een adequaat niveau kan plaatsvinden. De discussie over de vereiste diploma’s is daarom belangrijk, omdat het een rol speelt in de kwaliteit van de opvoeding.
De vakbonden spelen een belangrijke rol bij het opkomen voor de belangen van de werknemers in de kinderopvang. In bron 2 wordt uitgelegd dat de CNV-voorzitter het standpunt inneemt dat het niet nodig is om een diploma te hebben om in de kinderopvang te werken. Dit standpunt wordt gezien als een vorm van ‘diplomaterreur’, waarbij tienduizenden werklozen worden gehouden van baan. De reactie van BOinK is dat dit standpunt niet correct is, aangezien het belangrijk is dat iedereen die in de kinderopvang werkt, over de juiste kwalificaties beschikt.
De vakbonden zoals de CNV en BOinK zijn dus actief in de discussie over de kwalificaties en de toegang tot het beroep. Ze spelen een rol bij het opkomen voor de belangen van de werknemers en het bevorderen van een betere arbeidsomstandigheden en professionalisering.
In bron 1 wordt ook gesproken over samenwerking tussen scholen, opleidingen en leraren in de onderwijsregio’s. Dit is belangrijk om de kwaliteit van de begeleiding van starters te verbeteren. Er wordt gekeken naar de manier waarop de begeleiding van nieuw aangestelde leraren kan worden versterkt, zodat ze beter in staat zijn om met kinderen om te gaan.
De samenwerking tussen scholen is ook belangrijk, aangezien er sprake is van een concurrentieslag om leerlingen. In bron 1 staat dat ouders niet alleen kiezen voor de school met de beste resultaten, maar ook dat de school waar het oudste kind is gegaan, een rol speelt. Dit kan leiden tot een situatie waarin scholen hun aantrekkingskracht willen vergroten, wat weer invloed heeft op de kwaliteit van de opvoeding.
De discussie over opvoeden als vak en de rol van vakbonden in de kinderopvang is complex. In sommige contexten wordt het gezien als een beroep met een duidelijke professionalisering, terwijl in andere gevallen het opvoeden van kinderen als een ongekwalificeerd beroep wordt beschouwd. Deelname aan de kinderopvang vereist vaak een opleiding, maar het is niet altijd verplicht. Deelname aan de kinderopvang vereist vaak een opleiding, maar het is niet altijd verplicht. De vakbonden spelen een belangrijke rol in de discussie over de kwalificaties en de toegang tot het beroep, en zijn actief in de discussie over de kwaliteit van de opvoeding.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet