De Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedings-situatie: Een hulpmiddel voor gezinsondersteuning bij scheiding
juli 8, 2025
In de moderne onderwijspraktijk speelt morele opvoeding een cruciale rol in de ontwikkeling van kinderen. De rol van de leerkracht hierin is van groot belang, aangezien deze niet alleen kennis kan overbrengen, maar ook kan bijdragen aan het vormen van karakter en het bevorderen van een cultuur van ethisch denken en handelen. De leerkracht dient hierbij niet alleen als onderwijsgever, maar ook als voorbeeld en begeleider in de morele ontwikkeling van leerlingen.
De morele ontwikkeling van kinderen is een essentieel onderdeel van de opvoeding. Volgens het boek Morele opvoeding: waarden en normen in het basisonderwijs is de meerderheid van de onderwijspraktijk het erover eens dat de morele ontwikkeling tot de belangrijkste opvoedingsdoelen behoort. Hoewel de basis van de morele opvoeding thuis wordt gelegd, wordt deze pas echt getoetst als de kinderen omgaan met leeftijdsgenoten. Dan krijgt de morele opvoeding nieuwe impulsen. Het zijn met name de interacties met andere kinderen die de morele ontwikkeling van kinderen vanaf vijf jaar beïnvloeden. Spel, conflicten en samenwerking geven een morele boodschap door die veel verder reikt dan welke uitspraak van een opvoeder dan ook. De school is daarmee de uitgelezen plaats om het moreel besef van kinderen verder te ontwikkelen.
De rol van de leerkracht hierin is daarom cruciaal. Deze moet in staat zijn om leerlingen te begeleiden bij het ontwikkelen van morele waarden, zoals eerlijkheid, verantwoordelijkheid, respect, en empathie. Deze waarden vormen de basis van een ethisch kompas dat leerlingen leidt in hun interacties met anderen en in de beslissingen die ze maken. Door leerlingen bloot te stellen aan morele dilemma’s en hen te begeleiden in het reflectieproces, moedigen we hen aan om kritisch na te denken over hun eigen waarden en de impact van hun keuzes op zichzelf en anderen. Dit proces ondersteunt niet alleen de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen, maar draagt ook bij aan het creëren van een samenleving waarin individuen handelen met integriteit en respect voor de diversiteit van morele overtuigingen.
De leerkracht speelt een centrale rol in de morele ontwikkeling van leerlingen. Dit gebeurt niet alleen via het overbrengen van kennis, maar ook via het vormen van karakter en het bevorderen van een cultuur van ethisch denken en handelen. Door gebruik te maken van de reacties van kinderen op een reeks morele dilemma’s, stelde Kohlberg vast dat de redenering achter de beslissing een grotere indicatie van morele ontwikkeling was dan het daadwerkelijke antwoord. Dit betekent dat het belangrijk is dat leerkrachten leerlingen helpen om hun morele redeneringen te ontwikkelen, in plaats van alleen naar het juiste antwoord te kijken.
Een van de belangrijkste taken van de leerkracht is het aanbieden van morele dilemma’s. Dit kan goed tijdens mentoruren, maar ook in andere vakken. Wanneer leerlingen spreken over morele dilemma’s, zoals appen op de fiets, ongeoorloofd vrij nemen om te protesteren voor het klimaat, of het opkomen voor iemand die gepest wordt, dan levert dit een belangrijke bijdrage aan de morele ontwikkeling van adolescenten. Ze kunnen daardoor betere keuzes maken in morele dilemma’s en deze ook goed onderbouwen.
De leerkracht moet ook in staat zijn om met leerlingen situaties te bespreken die zich daadwerkelijk hebben voorgedaan in het leven van de kinderen, zoals in conflicten. Het is de taak van de leerkracht dit te ondersteunen door de juiste vragen te stellen en de kinderen op elkaar te betrekken. De leerkracht moet ook helpen bij het ontwikkelen van het vermogen om te kunnen redeneren over morele situaties. Dit kan door vragen te stellen zoals: Wie is het daar niet mee eens? Wat vind jij? Is Koen ondeugend? Waarom denk je dat? Heeft Koen straf verdiend? Heeft Ali straf verdiend? Waarom vinden jullie dat Ali/Koen straf heeft verdiend? Wat voor straf zou hij moeten krijgen?
Morele ontwikkeling hangt nauw samen met de sociaal-emotionele ontwikkeling, empathie en zelfbeeld. Kinderen die zich zeker voelen, anderen kunnen begrijpen en leren reflecteren, zijn beter in staat morele afwegingen te maken. In het basisonderwijs is het belangrijk dat leerkrachten de kinderen helpen bij het leren omgaan met conflicten, samenwerking en het begrijpen van de gevolgen van hun gedrag. Dit gebeurt niet alleen in de klas, maar ook in het dagelijks leven.
De leerkracht moet ook in staat zijn om te werken met de theorieën van Kohlberg over morele ontwikkeling. Deze theorie bestaat uit drie niveaus: het preconventionele niveau, het conventionele niveau, en het postconventionele niveau. Het preconventionele niveau is het eerste niveau, waar vaak peuters en kleuters zich bevinden. Ze kijken naar het mijden van straf of wat hen beter maakt. In het begin van dit niveau doe je wat een autoriteit, zoals bijvoorbeeld een vader, moeder, of leraar zegt. Je pakt bijvoorbeeld geen snoepje uit de trommel zolang vader of moeder in de buurt is, want dan krijg je straf. Later wordt ook het wederzijds voordeel gehanteerd: je doet iets voor een ander omdat die dan iets voor jou doet.
Het conventionele niveau is het tweede niveau, waar basisschoolkinderen vaak op zitten. Toch zijn er ook heel veel jongeren en volwassenen die niet verder komen dan dit niveau of die bij dilemma’s naar dit niveau handelen. Op dit niveau is goed gedrag dat wat een ander plezier doet of dat wat een groep waar je bij hoort gewaardeerd wordt. Hierbij kijk je eerst naar anderen voordat je zelf een besluit neemt.
Het postconventionele niveau is het derde niveau, waar jongeren en volwassenen vaak op zitten, maar het is lastiger dan de voorgaande twee niveaus. Daarom bereiken veel mensen dit niveau niet of handelen ze bij keuzes niet vanuit dit niveau. Op dit niveau wordt veel gevraagd van jou als persoon, omdat je zelf moet nadenken en een mening moet vormen vanuit eigen principes, normen, en waarden.
De leerkracht speelt een cruciale rol in de morele ontwikkeling van leerlingen. Dit gebeurt niet alleen via het overbrengen van kennis, maar ook via het vormen van karakter en het bevorderen van een cultuur van ethisch denken en handelen. De leerkracht moet in staat zijn om leerlingen te begeleiden bij het ontwikkelen van morele waarden, zoals eerlijkheid, verantwoordelijkheid, respect, en empathie. Deze waarden vormen de basis van een ethisch kompas dat leerlingen leidt in hun interacties met anderen en in de beslissingen die ze maken.
De leerkracht moet ook in staat zijn om te werken met de theorieën van Kohlberg over morele ontwikkeling. Deze theorie bestaat uit drie niveaus: het preconventionele niveau, het conventionele niveau, en het postconventionele niveau. Het preconventionele niveau is het eerste niveau, waar vaak peuters en kleuters zich bevinden. Ze kijken naar het mijden van straf of wat hen beter maakt. In het begin van dit niveau doe je wat een autoriteit, zoals bijvoorbeeld een vader, moeder, of leraar zegt. Je pakt bijvoorbeeld geen snoepje uit de trommel zolang vader of moeder in de buurt is, want dan krijg je straf. Later wordt ook het wederzijds voordeel gehanteerd: je doet iets voor een ander omdat die dan iets voor jou doet.
Het conventionele niveau is het tweede niveau, waar basisschoolkinderen vaak op zitten. Toch zijn er ook heel veel jongeren en volwassenen die niet verder komen dan dit niveau of die bij dilemma’s naar dit niveau handelen. Op dit niveau is goed gedrag dat wat een ander plezier doet of dat wat een groep waar je bij hoort gewaardeerd wordt. Hierbij kijk je eerst naar anderen voordat je zelf een besluit neemt.
Het postconventionele niveau is het derde niveau, waar jongeren en volwassenen vaak op zitten, maar het is lastiger dan de voorgaande twee niveaus. Daarom bereiken veel mensen dit niveau niet of handelen ze bij keuzes niet vanuit dit niveau. Op dit niveau wordt veel gevraagd van jou als persoon, omdat je zelf moet nadenken en een mening moet vormen vanuit eigen principes, normen, en waarden.
Morele opvoeding is een essentieel onderdeel van de opvoeding van kinderen. De rol van de leerkracht hierin is van groot belang, aangezien deze niet alleen kennis kan overbrengen, maar ook kan bijdragen aan het vormen van karakter en het bevorderen van een cultuur van ethisch denken en handelen. De leerkracht dient hierbij niet alleen als onderwijsgever, maar ook als voorbeeld en begeleider in de morele ontwikkeling van leerlingen.
De leerkracht moet in staat zijn om leerlingen te begeleiden bij het ontwikkelen van morele waarden, zoals eerlijkheid, verantwoordelijkheid, respect, en empathie. Deze waarden vormen de basis van een ethisch kompas dat leerlingen leidt in hun interacties met anderen en in de beslissingen die ze maken. Door leerlingen bloot te stellen aan morele dilemma’s en hen te begeleiden in het reflectieproces, moedigen we hen aan om kritisch na te denken over hun eigen waarden en de impact van hun keuzes op zichzelf en anderen. Dit proces ondersteunt niet alleen de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen, maar draagt ook bij aan het creëren van een samenleving waarin individuen handelen met integriteit en respect voor de diversiteit van morele overtuigingen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet