De Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedings-situatie: Een hulpmiddel voor gezinsondersteuning bij scheiding
juli 8, 2025
De morele ontwikkeling van kinderen is een fundamenteel onderdeel van hun persoonlijke en sociale ontwikkeling. Het omvat het leren onderscheiden tussen goed en kwaad, het opbouwen van waarden, en het vormen van een geweten. Deze ontwikkeling begint al op jonge leeftijd en verloopt in verschillende stadia, waarbij zowel cognitieve als emotionele aspecten een rol spelen. In dit artikel worden de kernbegrippen van de morele ontwikkeling, de theorieën van belangrijke onderzoekers zoals Jean Piaget en Lawrence Kohlberg, en de invloed van opvoeding en omgeving op de morele ontwikkeling van kinderen besproken.
De morele ontwikkeling wordt vaak beschouwd als het proces waarin een kind leert om te begrijpen wat goed en slecht is, en hoe het zich daaraan moet gedragen. Het is een vorm van gewetensontwikkeling en omvat zowel het begrijpen van morele normen als het leren omgaan met die normen in het dagelijks leven. Volgens de bronnen is de morele ontwikkeling een van de vier belangrijkste ontwikkelingsgebieden, naast de cognitieve, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling.
De meerderheid van de bronnen benadruit dat de morele ontwikkeling niet alleen bepaald wordt door het leren van regels, maar ook door het ontwikkelen van emoties en gevoelens die bij bepaalde situaties horen. Zo kan een kind zich schuldig voelen als het iets doet wat het niet mag, of trots zijn als het een goed doet. Dit proces begint al bij kleuters en loopt door tot het volwassen worden.
Er zijn verschillende theorieën over hoe de morele ontwikkeling verloopt. De bekendste hiervan zijn de theorieën van Jean Piaget en Lawrence Kohlberg. Beide onderzoekers hebben de ontwikkeling van kinderen in verschillende stadia onderzocht, en hun modellen zijn nog steeds van groot belang voor de opvoeding.
Jean Piaget, een Zwitsers ontwikkelingspsycholoat, stelde vast dat kinderen in twee belangrijke stadia van moreel redeneren terechtkomen. Het eerste stadium, het morele realisme, is het stadium waarin het kind oordeelt op grond van het uiteindelijke gevolg van een actie. Bijvoorbeeld, een kind dat twaalf jampotten breekt wordt als stouter beschouwd dan een kind dat slechts één pot tegen de grond doet. In het tweede stadium, de reciprociteit, neemt het kind meer rekening met de motieven van het gedrag. Hierdoor wordt het kind minder beïnvloed door het uiteindelijke gevolg, maar meer door de intentie van de persoon die handelt.
Piaget benadruidt dat deze ontwikkeling verband houdt met het cognitieve denken van het kind. In het preoperationele stadium is het kind nog niet in staat om het perspectief van anderen te begrijpen, waardoor het alleen rekening houdt met de objectieve gevolgen van een handeling. Pas in het concrete operationele stadium kan het kind zich beter voorstellen wat er met anderen gebeurt en daardoor ook meer rekening houden met de intentie van anderen.
Lawrence Kohlberg, een Amerikaanse psycholoat, bouwde voort op de theorieën van Piaget en ontwikkelde een model dat de meerderheid van de bronnen in dit onderzoek benadruiden. Kohlberg onderscheidt drie niveaus van morele ontwikkeling, elk met twee stadia:
Dit stadium duurt van de geboorte tot ongeveer 10 tot 12 jaar. Kinderen leren hier wat goed en slecht is door te luisteren naar de instructies van volwassenen en te reageren op beloningen en straffen. In dit stadium is het belangrijk om straf te vermijden. Er zijn twee niveaus binnen dit stadium:
Dit stadium loopt vanaf 10 tot 18 jaar. Kinderen leren nu dat er bepaalde normen zijn die ze moeten naleven om in de maatschappij te passen. In dit stadium leren ze ook om rekening te houden met de mening van anderen en hun eigen waarden te ontwikkelen. Er zijn twee niveaus binnen dit stadium:
Dit stadium begint vanaf 18 jaar. Kinderen leren hier dat er ook buiten de maatschappelijke normen en waarden bepaalde principes zijn die belangrijk zijn, zoals rechtvaardigheid en morele principes. Er zijn twee niveaus binnen dit stadium:
De morele ontwikkeling van kinderen wordt zeker beïnvloed door de opvoeding die ze krijgen. De bronnen benadrukken dat de opvoeder een voorbeeldfunctie heeft. Als de opvoeder niet zelf naar de waarden handelt, dan kan het kind dat niet geloofwaardig vinden. Bovendien is het belangrijk dat kinderen leren om hun eigen handelen te waarderen in het licht van overtuigingen. Het leren omgaan met morele dilemma’s is daarbij van groot belang.
In de bronnen wordt benadruidt dat kinderen leren om hun eigen waarden en normen te ontwikkelen. Dit gebeurt onder andere door het aanbieden van morele dilemma’s, waarin ze moeten kiezen tussen verschillende opties. Door hierover te praten en te reflecteren, leren ze hun eigen waarden en het gevolg van hun keuzes te begrijpen. Dit proces is essentieel voor de ontwikkeling van een sterke morele grondslag.
De bronnen benadrukken ook de invloed van gehechtheid en empathie op de morele ontwikkeling. Kinderen die veilig gehecht zijn aan hun ouders, zijn beter in staat om medeleven te tonen en zich in te leven in de gevoelens van anderen. Deze empathie is een belangrijk onderdeel van de morele ontwikkeling, omdat het helpt bij het begrijpen van de gevoelens en noden van anderen. Daarnaast is het belangrijk dat kinderen leren om te handelen op basis van hun eigen waarden, in plaats van alleen op basis van de normen van de maatschappij.
De morele ontwikkeling van kinderen is een complex proces dat zowel cognitief als emotioneel is. Het begint al bij kleuters en verloopt in verschillende stadia, waarbij zowel de opvoeding als de omgeving een belangrijke rol spelen. De theorieën van Piaget en Kohlberg geven een duidelijk overzicht van de verschillende niveaus en stadia van de morele ontwikkeling. Daarnaast is het belangrijk dat kinderen leren omgaan met morele dilemma’s en hun eigen waarden te ontwikkelen. Door dit proces te ondersteunen, kunnen ouders en opvoeders bijdragen aan de vorming van een sterke morele grondslag bij kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet