Negatief zelfbeeld bij kinderen: oorzaken, gevolgen en oplossingen
juli 8, 2025
Lichamelijke opvoeding speelt een belangrijke rol in het onderwijs van kinderen, zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs. Bij mboRijnland wordt aandacht besteed aan de kwaliteit van bewegingsonderwijs en aan de bijdrage die dit levert aan de ontwikkeling van kinderen. In dit artikel wordt ingegaan op de praktijk van lichamelijke opvoeding binnen het mbo, de regels en richtlijnen die hierbij horen, en de rol van docenten en begeleiding. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de invloed van bewegingsonderwijs op de gezondheid en ontwikkeling van jongeren.
Lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs
Het doel van bewegingsonderwijs in het primair onderwijs is om kinderen beter te leren bewegen. Hierbij staat de kwaliteit van bewegen centraal, evenals het realiseren van de kerndoelen voor bewegingsonderwijs. Deze kerndoelen zijn onderdeel van het landelijk curriculum en worden door de SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) beheerst. De kerndoelen omvatten onder meer het ontwikkelen van bewegingsvaardigheden, het leren omgaan met lichaamsbeweging en het bevorderen van een gezonde leefstijl.
In het basisonderwijs wordt er op aangedrongen dat kinderen minstens 2,5 uur per week lichamelijke opvoeding krijgen. Dit is gebaseerd op lesuren van 50 minuten en 40 schoolweken per leerjaar. Voor leerlingen in het speciaal onderwijs gelden aparte richtlijnen, waarbij vanaf 1 augustus 2023 speciale scholen minimaal twee keer per week 45 minuten bewegingsonderwijs moeten aanbieden. Daarnaast moet de gemeente minimaal 2,25 uur per week per groep een LO-accommodatie beschikbaar stellen, indien gewenst.
Lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs (vo) wordt lichamelijke opvoeding onderverdeeld in verschillende niveaus, afhankelijk van het leertraject. Bij het vmbo wordt aandacht besteed aan het leren omgaan met beweging en het bevorderen van de gezondheid. In de onderbouw van het vo staan de kerndoelen centraal, terwijl in de bovenbouw van het vmbo, havo en vwo leerlingen kiezen voor examenvakken zoals LO2 of BSM (Bewegen, Sport en Maatschappij). Hierbij ligt het accent op het verdiepen in de theorie over bewegen, gezondheid en samenleving.
De kerndoelen voor het vo zijn opnieuw beoordeeld en aangepast, wat leidt tot een herziening van het landelijk curriculum. Deze herziening is een meerjarig traject en wordt begeleid door de SLO. De kerndoelen omvatten onder meer het leren omgaan met lichaamsbeweging, het ontwikkelen van bewegingsvaardigheden en het bevorderen van een gezonde leefstijl.
Bevoegdheid en certificering
Bij het geven van lichamelijke opvoeding is het belangrijk om de juiste bevoegdheid te hebben. Voor leerkrachten in het basisonderwijs gelden verschillende bevoegdheden, waaronder de Akte J, die bevoegdheid geeft voor het geven van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en vmbo. Daarnaast zijn er andere certificaten, zoals het diploma kleuterleidsteropleiding (KLOS) en het diploma pedagogische academie (tot 1984), met een 'aantekening-j' of 'akte-j', die ook bevoegdheid voor het geven van LO op het vmbo geven.
In het speciaal onderwijs gelden dezelfde bevoegdheden als in het reguliere basisonderwijs. Echter, voor leerlingen vanaf zeven jaar is de eis van de leergang 'vakbekwaamheid bewegingsonderwijs' van toepassing. Dit is een belangrijk onderdeel van het leraarschap in het speciaal onderwijs.
Lichamelijke opvoeding in het mbo
Bij het mbo is er geen verplicht aantal wekelijkse sportlessen. Sinds de invoering van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs in 1996 zijn bewegen en sport niet meer verankerd in het curriculum. Het streven is dat alle studenten van de beroepsopleidende en beroepsbegeleidende leerweg per leerjaar minimaal 5% van het in de instelling verzorgde onderwijs (iivo) besteden aan bewegen en sport. Dit is een richtlijn die door het platform Sport en Gezonde leefstijl wordt gesteund.
Onderwijsinstellingen zoals mboRijnland werken aan het bevorderen van sport en gezonde leefstijl binnen het mbo. Dit gebeurt via initiatieven zoals het aanbieden van cursussen, trainingen en opleidingen voor medewerkers van bedrijven en maatschappelijke instellingen. Daarnaast worden er ook activiteiten georganiseerd die gericht zijn op het bevorderen van lichamelijke beweging en gezondheid.
Begeleiding en ondersteuning
Bij mboRijnland is het onderwijs kleinschalig georganiseerd. Hierdoor krijgen studenten les van een klein docententeam, waardoor er persoonlijk contact met de studenten is en aandacht voor hun ontwikkeling. Elke student heeft een persoonlijke studieloopbaanbegeleider (slb’er), die helpt bij het opstellen van een leertraject dat past bij de behoeften van de student. Daarnaast is er ook ondersteuning van het Onderwijs Servicecentrum (OSC), waar studenten terecht kunnen voor begeleiding, hulp of een luisterend oor.
Bij mboRijnland wordt aandacht besteed aan de persoonlijke ontwikkeling van studenten. Dit gebeurt via het 4C/ID-ontwerpmodel, dat gericht is op het ontwikkelen van authentieke leeractiviteiten (ALA’s), waarin studenten bezig zijn met de beroepspraktijk. De studenten leren de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben om de ALA met succes te kunnen uitvoeren.
Invloed van lichamelijke opvoeding op de gezondheid
Lichamelijke opvoeding heeft een belangrijke invloed op de gezondheid en ontwikkeling van jongeren. Door lichaamsbeweging te bevorderen, wordt er aandacht besteed aan het ontwikkelen van bewegingsvaardigheden, het leren omgaan met lichaamsbeweging en het bevorderen van een gezonde leefstijl. Dit leidt ertoe dat kinderen en jongeren beter kunnen omgaan met stress, beter kunnen slapen en een betere mentale gezondheid hebben.
Daarnaast is het belangrijk om te beseffen dat lichaamsbeweging niet alleen gericht is op sport, maar ook op beweging in het dagelijks leven. Dit kan bijvoorbeeld het lopen, fietsen, wandelen of sporten zijn. Door dit te bevorderen, wordt er aandacht besteed aan het ontwikkelen van een gezonde leefstijl, die ook na de schooltijd van toepassing is.
Samenwerking en samenleving
mboRijnland werkt in samenwerking met bedrijven, andere onderwijsinstellingen, politiek en maatschappelijke instellingen. Dit gebeurt vanuit de twaalf vestigingen in de regio Rijnland. De regio Rijnland omvat de arbeidsmarktgebieden Holland Rijnland, Zuid-Holland Centraal, Midden-Holland en Midden-Utrecht. Hierin wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van de samenleving, zowel voor studenten als voor bedrijven en instellingen.
De opleidingen van mboRijnland zijn gericht op het ontwikkelen van kwaliteitsbewustzijn en het aanbieden van een gevarieerd aanbod aan opleidingen. Dit gebeurt via modulaire opleidingen, waarbij studenten keuzes kunnen maken op basis van hun persoonlijke omstandigheden, talenten en ambities. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het personaliseren van het onderwijs, zodat elk kind op maat kan leren.
Conclusie
Lichamelijke opvoeding speelt een belangrijke rol in het onderwijs van kinderen, zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs. Bij mboRijnland wordt aandacht besteed aan de kwaliteit van bewegingsonderwijs en aan de bijdrage die dit levert aan de ontwikkeling van kinderen. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de bevoegdheid van docenten, de praktijk van lichamelijke opvoeding en de invloed van bewegingsonderwijs op de gezondheid en ontwikkeling van jongeren. Door samenwerking met bedrijven, andere onderwijsinstellingen en maatschappelijke instellingen wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling van de samenleving, zowel voor studenten als voor bedrijven en instellingen.
Vorige week een nieuwe gevel bij de BSO gekregen. Nieuwe kozijnen, nieuw glas en deur.
