Muzikale opvoeding: Cursussen en lessen voor een rijke muziekervaring in het onderwijs
juli 8, 2025
Lichamelijke opvoeding (LO) speelt een cruciale rol in het onderwijs, zowel in het primair als voortgezet onderwijs. In het mbo, waar de focus ligt op beroepsgerichte opleidingen, is beweging niet alleen een onderdeel van het curriculum, maar ook een essentieel middel om de ontwikkeling van leerlingen te stimuleren. Bij mboRijnland wordt de lichamelijke opvoeding gegeven door bevoegde docenten die voldoen aan strikte eisen. In dit artikel worden de vereisten voor bevoegdheid, de structuur van LO in het mbo, de rol van docenten en de betekenis van beweging in het onderwijs uitgebreid besproken.
Voor docenten die lichamelijke opvoeding geven, is een bevoegdheid van cruciaal belang. Een bevoegdheid is een officieel getuigschrift dat aantoont dat de docent voldoende kennis en vaardigheden heeft om LO te geven. In het mbo is het belangrijk dat docenten beschikken over een getuigschrift LO (hbo), dat aantoont dat ze voldoen aan de bekwaamheidseisen. Daarnaast is een verklaring omtrent gedrag vereist, die aantoont dat de docent geschikt is om met leerlingen om te gaan.
In het primair onderwijs gelden verschillende bevoegdheden. Bijvoorbeeld, een pabo-diploma geeft bevoegdheid voor het geven van bewegingsonderwijs aan kleuters, terwijl een diploma pedagogische academie (tot 1984) met een ‘aantekening-j’ of ‘akte-j’ ook bevoegdheid geeft voor LO in het vmbo. Voor leerlingen vanaf zeven jaar is er een speciale eis van de leergang ‘vakbekwaamheid bewegingsonderwijs’.
In het voortgezet onderwijs is een leerkracht ook bevoegd bij het in bezit zijn van een akte J. Dit getuigschrift geeft bevoegdheid voor het geven van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en vmbo. Daarnaast geldt dat in het voortgezet onderwijs het doel van LO is om leerlingen te laten leren bewegen en te laten genieten van beweging voor een leven lang.
Het mbo heeft geen verplicht aantal wekelijkse sportlessen, maar het streven is dat alle studenten van de beroepsopleidende en beroepsbegeleidende leerweg per leerjaar minimaal 5% van het in de instelling verzorgde onderwijs (iivo) besteden aan bewegen en sport. Dit is een beleidsmaatregel om ervoor te zorgen dat sport en beweging in het mbo op een systematische manier worden geïntegreerd in het curriculum.
Er zijn verschillende initiatieven rondom sport en bewegen in het mbo, waaronder het platform Sport en Gezonde leefstijl, dat mbo-instellingen wil inspireren om sport en gezondheid structureel aandacht te geven. Daarnaast worden er impulssubsidies aangeboden om de 5%-norm te behalen.
Bij mboRijnland zijn er verschillende opleidingen gericht op sport en bewegen. Bijvoorbeeld, de opleiding Sport & Bewegen is gericht op het leren van leerlingen om zich te bewegen, te leren en te groeien. De opleiding leert studenten om met mensen te werken, zowel in recreatie- als zorgomgevingen. Daarnaast is er ook een opleiding voor docenten, zoals de HALO-opleiding, die leidt tot een bevoegdheid voor lichamelijke opvoeding.
Docenten bij mboRijnland zijn niet alleen gespecialiseerd in sport, maar ook in het begeleiden van leerlingen. Ze werken samen met collega’s en andere betrokkenen in de omgeving van het kind, en onderhouden het contact met ouders/vervangende opvoeders. Docenten moeten flexibel, empathisch en creatief zijn om in te spelen op de behoeften van de leerlingen.
Sport en beweging zijn belangrijk voor de lichamelijke en mentale ontwikkeling van kinderen. In het primair onderwijs is het doel van bewegingsonderwijs om kinderen beter te leren bewegen. Dit omvat de kwaliteit van bewegen en het realiseren van de kerndoelen voor bewegingsonderwijs. In het voortgezet onderwijs wordt onderscheid gemaakt tussen vmbo en havo/vwo en tussen onderbouw en bovenbouw. Het voornaamste doel van LO is het bekwaam maken voor deelname aan de bewegingscultuur.
In de onderbouw van het vo staan deze kerndoelen centraal. Voor het praktijkonderwijs gelden voor zover mogelijk de kerndoelen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs. In de bovenbouw van het vmbo, havo en vwo moeten leerlingen voldoen aan eindtermen. Naast het reguliere vak LO, dat voor alle leerlingen aangeboden wordt tot minimaal december van het examenjaar, kunnen leerlingen in de bovenbouw vmbo theoretische leerweg en gemengde leerweg kiezen voor het examenvak LO2.
In de bovenbouw havo en vwo kunnen leerlingen kiezen voor het examenvak bewegen, sport en maatschappij (bsm). Naast het verder verdiepen in beter leren bewegen, ligt het accent op verdiepen in de regelende rollen zoals scheidsrechter, organisator, spelleider en lesgever en in de theorie over bewegen, gezondheid en samenleving.
Bij mboRijnland wordt gewerkt aan innovatie en kennisuitwisseling. Sporthal 1574 is een voorbeeld van een moderne faciliteit die samenwerkt met mboRijnland Sport en Bewegen. Hier kunnen studenten praktijkervaring opdoen en leren van ervaren professionals in de sportindustrie. Dit creëert een dynamische omgeving waarin innovatie en kennisuitwisseling centraal staan.
Daarnaast werkt mboRijnland samen met verschillende instellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Dit gebeurt vanuit twaalf vestigingen in verschillende steden, waaronder Alphen aan den Rijn, Gouda, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Waddinxveen, Woerden en Zoetermeer. De focus ligt op het creëren van een leeromgeving waarin studenten zich kunnen ontwikkelen en groeien.
Lichamelijke opvoeding is een belangrijk onderdeel van het onderwijs, zowel in het primair als voortgezet onderwijs. Bij mboRijnland wordt beweging geïntegreerd in het curriculum, met als doel om leerlingen te laten genieten van beweging en te stimuleren tot een gezonde levensstijl. Docenten moeten voldoen aan strikte eisen, waaronder een bevoegdheid en een verklaring omtrent gedrag. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen voldoen aan de kerndoelen en eindtermen van LO. Door samenwerking met verschillende instellingen en innovatie in de sportindustrie, biedt mboRijnland een uitgebreid aanbod van opleidingen en een dynamische leeromgeving voor studenten.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet