Muzikale opvoeding en Franse vertaling: Een koppeling tussen kunst en taal
juli 8, 2025
Lichamelijke opvoeding (LO) speelt een cruciale rol in het onderwijs, zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs. Het doel van LO is om kinderen en jongeren beter te leren bewegen, zodat ze een actieve levensstijl kunnen opbouwen. In Nederland zijn er specifieke richtlijnen en kerndoelen voor lichamelijke opvoeding, die verschillen per onderwijsniveau. Daarnaast zijn er ook bepaalde eisen aan de bevoegdheid van docenten en de hoeveelheid uren die per week aan LO wordt besteed. In dit artikel worden deze aspecten nader uitgelegd, met aandacht voor de rol van de docent, de opbouw van het onderwijs en de uitdagingen die daarbij kunnen optreden.
In het primair onderwijs is het doel van lichamelijke opvoeding om kinderen te leren bewegen. Hierbij staat de kwaliteit van bewegen centraal, evenals het realiseren van de kerndoelen voor lichamelijke opvoeding en de daarbij behorende leerlijnen. Deze kerndoelen zijn onderdeel van het algemene kerndoelenstelsel dat door de SLO is vastgesteld. In het voortgezet onderwijs wordt onderscheid gemaakt tussen het VMBO en de HAVO/VWO, evenals tussen onderbouw en bovenbouw. Het doel van LO in het voortgezet onderwijs is om leerlingen te laten kennismaken met de bewegingscultuur, zodat ze zich kunnen ontwikkelen tot actieve en gezonde volwassenen.
In de onderbouw van het voortgezet onderwijs staan de kerndoelen centraal. Voor het praktijkonderwijs gelden voor zover mogelijk de kerndoelen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs. In de bovenbouw van het VMBO, HAVO en VWO moeten leerlingen voldoen aan eindtermen. Naast het reguliere vak LO, dat voor alle leerlingen aangeboden wordt tot minimaal december van het examenjaar, kunnen leerlingen in de bovenbouw VMBO theoretische leerweg en gemengde leerweg kiezen voor het examenvak LO2. In de bovenbouw HAVO en VWO kunnen leerlingen kiezen voor het examenvak bewegen, sport en maatschappij (BSM). Naast het verder verdiepen in beter leren bewegen, ligt het accent op verdiepen in de regelende rollen zoals scheidsrechter, organisator, spelleider en lesgever en in de theorie over bewegen, gezondheid en samenleving.
In het primair onderwijs is het aantal uren lichamelijke opvoeding per week niet vastgelegd in wetten, maar de SLO adviseert dat leerlingen minimaal 2,5 uur per week aan lichamelijke opvoeding moeten besteden. In het voortgezet onderwijs is het aantal uren per week als volgt:
Deze aantallen zijn gebaseerd op lesuren van 50 minuten en 40 schoolweken per leerjaar. In het laatste leerjaar geldt een afwijkend voorschrift dat inhoudt dat het LO onderwijs niet eerder mag worden afgesloten dan in december.
In het speciaal onderwijs gelden dezelfde bevoegdheden als in het reguliere basisonderwijs. De speciale eis van de leergang ‘vakbekwaamheid bewegingsonderwijs’ geldt voor leerlingen vanaf zeven jaar (in plaats van groep drie tot en met acht zoals geldt in het reguliere basisonderwijs). In het speciaal onderwijs zijn de kerndoelen opgedeeld in kerndoelen voor leerlingen met een enkelvoudige beperking en/of stoornis, en kerndoelen voor zeer moeilijk lerende leerlingen of meervoudig gehandicapte leerlingen. Voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs zijn voor de drie uitstroomprofielen (vervolgonderwijs, arbeidsmarktgericht en dagbesteding) kerndoelen vastgesteld.
Om lichamelijke opvoeding te kunnen geven, is bepaalde bevoegdheid vereist. In het primair onderwijs is een pabo-diploma vereist, mits het diploma is behaald vóór 1 september 2005 en lichamelijke oefening onderdeel was van het onderwijsprogramma. Ook een diploma kleuterleidsteropleiding (KLOS; tot 1984) of een diploma pedagogische academie (tot 1984), met een ‘aantekening-j’ of ‘akte-j’ is voldoende. Daarnaast is een akte J nodig, die bevoegdheid geeft voor het geven van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en VMBO. Een MO-P akte heeft dezelfde status als het huidige getuigschrift/diploma ALO. Met een mbo-getuigschrift Sport en Bewegen (op alle niveaus) wordt geen bevoegdheid tot het geven van bewegingsonderwijs behaald. Dit getuigschrift geeft wel bevoegdheid tot bijvoorbeeld lerarenondersteuner (onderwijsassistent, niveau 4) in het bewegingsonderwijs in het primair onderwijs, als buurtsportcoach of als combinatiefunctionaris op een school.
Voor het mbo zijn er verschillende opleidingen beschikbaar, waaronder Sport en Bewegen. Deze opleiding is geschikt voor actieve, empathische mensen met een passie voor het helpen van anderen. Flexibiliteit en creativiteit zijn essentieel om in te spelen op de behoeften van de cliënten. Daarnaast biedt de opleiding mogelijkheden om door te stromen naar HBO-opleidingen zoals PMT of Fysiotherapie, waarmee je jezelf verder kunt specialiseren en je carrièremogelijkheden kunt verbreden.
De docent lichamelijke opvoeding speelt een belangrijke rol in het onderwijs. Ze moet niet alleen de theorie en praktijk van sport en beweging beheersen, maar ook de leerlingen begeleiden en inspireren. In het mbo zijn er opleidingen zoals de opleiding Sport en Bewegen, die gericht zijn op het opbouwen van kennis en vaardigheden op het gebied van sport, beweging en gezondheid. De opleiding is gericht op de ontwikkeling van de studenten, zodat ze in staat zijn om anderen te begeleiden en te inspireren.
In het primair en voortgezet onderwijs is het belangrijk dat de docenten de juiste bevoegdheid hebben. Zo is een akte J nodig voor het geven van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en VMBO. Ook is het belangrijk dat de docenten voldoende ervaring hebben en de juiste vaardigheden beschikken om leerlingen te begeleiden en te motiveren.
De toekomst van lichamelijke opvoeding is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de kwaliteit van de docenten, de hoeveelheid uren die aan LO wordt besteed, en de rol van de school en de overheid. Het is belangrijk dat er voldoende aandacht is voor de gezondheid en bewegingscultuur van kinderen en jongeren. Daarnaast is het belangrijk dat de docenten voldoende ondersteuning krijgen om hun werk te kunnen uitvoeren.
In het mbo is er een opleiding Sport en Bewegen, die gericht is op het opbouwen van kennis en vaardigheden op het gebied van sport, beweging en gezondheid. Deze opleiding is geschikt voor actieve, empathische mensen met een passie voor het helpen van anderen. Flexibiliteit en creativiteit zijn essentieel om in te spelen op de behoeften van de cliënten. Daarnaast biedt de opleiding mogelijkheden om door te stromen naar HBO-opleidingen zoals PMT of Fysiotherapie, waarmee je jezelf verder kunt specialiseren en je carrièremogelijkheden kunt verbreden.
Lichamelijke opvoeding speelt een cruciale rol in het onderwijs, zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs. Het doel van LO is om kinderen en jongeren beter te leren bewegen, zodat ze een actieve levensstijl kunnen opbouwen. In Nederland zijn er specifieke richtlijnen en kerndoelen voor lichamelijke opvoeding, die verschillen per onderwijsniveau. Daarnaast zijn er ook bepaalde eisen aan de bevoegdheid van docenten en de hoeveelheid uren die per week aan LO wordt besteed. In het mbo zijn er verschillende opleidingen beschikbaar, waaronder Sport en Bewegen, die gericht zijn op het opbouwen van kennis en vaardigheden op het gebied van sport, beweging en gezondheid. De toekomst van lichamelijke opvoeding is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de kwaliteit van de docenten, de hoeveelheid uren die aan LO wordt besteed, en de rol van de school en de overheid.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet