Medemenselijk opvoeden: Hoe kinderen en jongeren menselijkheid en hoop leren
juli 8, 2025
Tijdens de coronacrisis is de manier van lichamelijke opvoeding in het onderwijs aangepast, met name in verband met de maatregelen rondom sociaal afstand houden en veiligheid. Het op 31 maart 2021 aangepaste gezamenlijke protocol Onderwijs tijdens corona VO van AOb, CNV Onderwijs, FvOv en VO-raad stelt voor dat VO-leerlingen bij de buitenlessen lichamelijke opvoeding geen 1,5 meter afstand hoeven te houden, net als bij de buitensport. Deze aanpassing is bedoeld om de mogelijkheid voor fysieke activiteit te behouden, ook tijdens de coronamaatregelen.
De coronacrisis had wisselende invloed op de sfeer thuis, hoe ouders de opvoeding ervoeren en de veiligheid in gezinnen. Ouders en kinderen brachten tijdens de lockdowns vaak meer tijd met elkaar door dan voor de coronacrisis. Vooral tijdens de eerste en tweede lockdown liepen daarvan de effecten uiteen. Soms leidde het tot een meer gespannen sfeer in huis. Anderzijds laat onderzoek zien dat gezinnen ook meer geneigd waren om samen op zoek te gaan naar oplossingen. Bovendien was er meer tijd om samen leuke dingen te doen en raakte een deel van de ouders meer betrokken bij schoolwerk. Daar waar de gezinsomstandigheden al sterk waren, ervaarden kinderen en ouders sneller een positief effect op de sfeer in huis. Bij kwetsbare gezinsomstandigheden had de coronacrisis juist vaker een negatief effect.
Ouders geven ook aan dat ze moeite hadden met de combinatie van thuiswerken, de kinderen opvangen en het geven van ondersteuning bij afstandsonderwijs. Er zijn signalen dat ze de opvoeding zwaarder vonden dan voor corona. Voornamelijk door de werk-privé balans. Stress onder ouders met jonge kinderen nam significant toe tijdens de coronaperiode. Daarnaast misten gezinnen het contact en de steun van hun sociale netwerken, met name van grootouders, bij coronamaatregelen die sociale contacten beperkten. Deze steun van de omgeving helpt ouders normaal gesproken juist in de opvoeding.
In de context van lichamelijke opvoeding tijdens de coronaperiode zijn er verschillende aspecten die belangrijk zijn. Het is belangrijk om te weten dat kinderen tijdens de lockdown minder bewegen dan voor de crisis. Cijfers uit 2020 geven aan dat 60,7% van de kinderen van 4 tot 12 jaar voldoende beweegt als je kijkt naar de beweegrichtlijnen. Deze kinderen zitten gemiddeld zeven uur per dag, waarvan drie uur op school. Ook is de fysieke fitheid minder goed ontwikkeld dan 20 jaar geleden. Tot slot is de motorische vaardigheid van basisschoolkinderen sterk achteruitgegaan de afgelopen jaren. Een onderzoek naar de gevolgen van de eerste lockdown door corona laat ook zien dat een groter deel van de basisschoolkinderen in Nederland motorisch minder vaardig is dan kinderen van die leeftijd vóór de lockdown. Vooral kwetsbare groepen, zoals kleuters en kinderen die al een bewegingsachterstand hadden, laten de grootste achteruitgang zien.
De basisschool is de plek waar alle kinderen komen, inclusief kwetsbare groepen. Het is daardoor ook de plek om op een structurele manier voor voldoende en goed bewegen te zorgen. Er zijn verschillende argumenten om in te zetten op meer en beter bewegen. De gezondheid is een belangrijk argument, maar ook het positieve effect op de binding met school en het mentale welzijn van kinderen. Daarnaast hebben kinderen die op jonge leeftijd meer bewegen gemiddeld een beter ontwikkelde algemene motorische vaardigheid dan kinderen die minder regelmatig bewegen. Dit heeft ook invloed op de cognitieve ontwikkeling van kinderen.
De effecten van meer bewegen in en om school op schoolprestaties zijn duidelijk. Het blijkt dat vooral samen sporten en bewegen, matig intensieve fysieke activiteit en het ervaren van succes een sterk verband hebben met mentaal welbevinden. Daarnaast is er bewijs voor positieve effecten van langdurig bewegen op de bloedvoorziening van de hersenen en de ontwikkeling van de hersenstructuur. Het positieve effect van bewegen op cognitie leidde tot een aantal belangrijke bevindingen die de toegevoegde waarde van meer bewegen op school onderbouwen. Zo hebben kortdurende beweegmomenten direct erna vooral effect op het verbeteren van aandacht. Het structureel meer bewegen leidt tot andere voordelen als betere gezondheid, meer zelfvertrouwen en welbevinden, zonder dat het ten koste gaat van leerprestaties.
Er zijn verschillende manieren om beweging in de les te integreren. Bewegend leren is het combineren van bewegen met cognitieve leeractiviteiten. Voorbeelden van bewegend leren zijn: al joggend op de plaats sommetjes maken, of het gooien en vangen van een bal tijdens het vervoegen van werkwoorden. Energizers zijn relatief gemakkelijk te integreren in de lessen en geven weinig verstoring van de les. Uit een peiling onder schoolleiders in 2021 blijkt dat 73 procent van de scholen in het primair onderwijs minimaal wekelijks energizers aanbiedt, en 36% (vrijwel) dagelijks.
Bij de lichamelijke opvoeding tijdens de coronaperiode is het belangrijk om te weten dat het op 31 maart 2021 aangepaste gezamenlijke protocol Onderwijs tijdens corona VO van AOb, CNV Onderwijs, FvOv en VO-raad voorziet in aanpassingen voor buitenles. Daarnaast is het belangrijk om te weten dat de coronamaatregelen ook invloed hebben op de veiligheid en het contact met de omgeving. Ouders en kinderen brachten tijdens de lockdowns vaak meer tijd met elkaar door dan voor de coronacrisis. Dit heeft invloed gehad op de sfeer thuis en de opvoeding.
De lichamelijke opvoeding tijdens de coronaperiode heeft ook invloed gehad op de motorische ontwikkeling van kinderen. Een onderzoek naar de gevolgen van de eerste lockdown door corona laat ook zien dat een groter deel van de basisschoolkinderen in Nederland motorisch minder vaardig is dan kinderen van die leeftijd vóór de lockdown. Vooral kwetsbare groepen, zoals kleuters en kinderen die al een bewegingsachterstand hadden, laten de grootste achteruitgang zien. Dit heeft invloed op de fysieke fitheid en de motorische vaardigheden van kinderen.
De lichamelijke opvoeding tijdens de coronaperiode heeft ook invloed gehad op de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Er zijn bewijs voor positieve effecten van langdurig bewegen op de bloedvoorziening van de hersenen en de ontwikkeling van de hersenstructuur. Het positieve effect van bewegen op cognitie leidde tot een aantal belangrijke bevindingen die de toegevoegde waarde van meer bewegen op school onderbouwen. Zo hebben kortdurende beweegmomenten direct erna vooral effect op het verbeteren van aandacht. Het structureel meer bewegen leidt tot andere voordelen als betere gezondheid, meer zelfvertrouwen en welbevinden, zonder dat het ten koste gaat van leerprestaties.
De lichamelijke opvoeding tijdens de coronaperiode heeft ook invloed gehad op de mentale gezondheid van kinderen. Het blijkt dat vooral samen sporten en bewegen, matig intensieve fysieke activiteit en het ervaren van succes een sterk verband hebben met mentaal welbevinden. Daarnaast is er bewijs voor positieve effecten van langdurig bewegen op de bloedvoorziening van de hersenen en de ontwikkeling van de hersenstructuur. Het positieve effect van bewegen op cognitie leidde tot een aantal belangrijke bevindingen die de toegevoegde waarde van meer bewegen op school onderbouwen. Zo hebben kortdurende beweegmomenten direct erna vooral effect op het verbeteren van aandacht. Het structureel meer bewegen leidt tot andere voordelen als betere gezondheid, meer zelfvertrouwen en welbevinden, zonder dat het ten koste gaat van leerprestaties.
De lichamelijke opvoeding tijdens de coronaperiode heeft ook invloed gehad op de gezinsrelaties. Ouders en kinderen brachten tijdens de lockdowns vaak meer tijd met elkaar door dan voor de coronacrisis. Dit heeft invloed gehad op de sfeer thuis en de opvoeding. Daarnaast is er meer tijd geweest om samen leuke dingen te doen en raakte een deel van de ouders meer betrokken bij schoolwerk. Daar waar de gezinsomstandigheden al sterk waren, ervaarden kinderen en ouders sneller een positief effect op de sfeer in huis. Bij kwetsbare gezinsomstandigheden had de coronacrisis juist vaker een negatief effect.
De lichamelijke opvoeding tijdens de coronaperiode heeft ook invloed gehad op de sociale contacten en de steun van de omgeving. Ouders misten het contact en de steun van hun sociale netwerken, met name van grootouders, bij coronamaatregelen die sociale contacten beperkten. Deze steun van de omgeving helpt ouders normaal gesproken juist in de opvoeding. Daarnaast is er een groter deel van de basisschoolkinderen in Nederland motorisch minder vaardig is dan kinderen van die leeftijd vóór de lockdown.
De lichamelijke opvoeding tijdens de coronaperiode heeft ook invloed gehad op de gezondheid en het welzijn van kinderen. Het blijkt dat vooral samen sporten en bewegen, matig intensieve fysieke activiteit en het ervaren van succes een sterk verband hebben met mentaal welbevinden. Daarnaast is er bewijs voor positieve effecten van langdurig bewegen op de bloedvoorziening van de hersenen en de ontwikkeling van de hersenstructuur. Het positieve effect van bewegen op cognitie leidde tot een aantal belangrijke bevindingen die de toegevoegde waarde van meer bewegen op school onderbouwen. Zo hebben kortdurende beweegmomenten direct erna vooral effect op het verbeteren van aandacht. Het structureel meer bewegen leidt tot andere voordelen als betere gezondheid, meer zelfvertrouwen en welbevinden, zonder dat het ten koste gaat van leerprestaties.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet