Lichamelijke opvoeding bij mboRijnland: Bevoegdheid, lessen en het belang van beweging
juli 8, 2025
Lichamelijke opvoeding is een essentieel onderdeel van het onderwijs, met als doel leerlingen voor te bereiden op een verantwoorde, zelfstandige en enthousiaste deelname aan de bewegingscultuur. De geschiedenis van het vak toont aan hoe het zich heeft ontwikkeld van een vormingsvak naar een basisvak dat leerlingen helpt om bewegingssituaties te begrijpen, te beoordelen en te beheren. In dit artikel wordt ingegaan op de ontwikkeling van lichamelijke opvoeding, de huidige stand van zaken en de rol van dit vak in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Daarnaast worden thema’s als bewegingscultuur, leerlingen, vaksectie, planning en evaluatie behandeld, zoals aangegeven in de bronnen.
De ontwikkeling van lichamelijke opvoeding in Nederland begon in de tweede helft van de twintigste eeuw. Generaties lang werd het vak gezien als een vormingsvak dat bijdroeg aan de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. Het bevorderde eigenschappen zoals daadkracht, moed, besluitvaardigheid, wilskracht, zelfvertrouwen en gemeenschapsgevoel. Daarnaast was het sociaal vormend en leverde het een bijdrage aan de gezondheid, met name in de vorm van houdings- en bewegingsvorming. Soms werden hiervoor specifieke oefeningen gebruikt, maar ook werd een functioneel standpunt verdedigd: als het programma veelzijdig genoeg was, konden de gezondheidseffecten automatisch optreden.
In de loop der jaren heeft de visie op lichamelijke opvoeding zich verder ontwikkeld. Het inzicht dat lichamelijke opvoeding een gewoon leervak is, dat leerlingen wegwijs moet maken in de bewegingscultuur, is gemeengoed geworden. Het is de opdracht van lichamelijke opvoeders om leerlingen te leren op een verantwoorde wijze deel te nemen aan bewegingssituaties. Dit houdt in dat leerlingen basisbewegingsvaardigheden moeten leren beheren, verschillende rollen moeten leren vervullen, en bewegingssituaties moeten kunnen beoordelen, veranderen of afwijzen. Een belangrijk thema is de omgang met eigen en andermans gezondheid in bewegingssituaties, zoals het opstellen van eenvoudige trainingsprogramma’s en het voorkomen van blessures.
Tegenwoordig is de vakwereld bijna unaniem van mening dat lichamelijke opvoeding op school ingevuld moet worden als een onderwijsleergebied. De opvattingen over het vak zijn in de loop der jaren veranderd, maar het blijft een essentieel onderdeel van het onderwijs. De doelstellingen van lichamelijke opvoeding zijn duidelijk: leerlingen beter leren bewegen vanuit een pedagogisch perspectief. Ze moeten meer(voudig) bekwaam én enthousiast worden om nu en later deel te nemen aan de beweeg- en sportcultuur.
De doelformulering voor lichamelijke opvoeding in het primair en voortgezet onderwijs kreeg een breed draagvlak in de vakwereld. Ook de KVLO refereerde hieraan in haar Beroepsprofiel leraar lichamelijke opvoeding. De 'Werkgroep Toekomstvisie LO' van de SLO, de KVLO en de gezamenlijke ALO’s constateerde dat de vakwereld anno 2011 het als haar voornaamste taak ziet 'kinderen vanuit een pedagogische invalshoek beter bekwaam te maken voor blijvende, perspectiefrijke, zelfstandige en verantwoorde deelname aan de bewegingscultuur'.
In het basisonderwijs speelt lichamelijke opvoeding een cruciale rol bij de ontwikkeling van kinderen. Het helpt bij het opbouwen van fysieke vaardigheden, sociaal gedrag en zelfvertrouwen. Het is ook van belang voor de cognitieve ontwikkeling, omdat fysieke activiteit leidt tot een toename van de doorbloeding in verschillende gebieden van de hersenen, met een grotere ‘leerbereidheid’ als gevolg. Er wordt beter opgelet, de concentratie neemt toe. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat scholieren die veel sporten, een betere algemene werkhouding en instelling ten opzichte van school hebben. Ze zijn beter in het organiseren van hun schoolwerk en productiever.
In het basisonderwijs wordt het vak opgebouwd rondom thema’s als bewegingscultuur, leerlingen, vaksectie, planning en evaluatie. Het doel is om leerlingen te leren omgaan met bewegingssituaties, zowel op individueel als collectief niveau. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de opbouw van basisbewegingsvaardigheden, zodat leerlingen in staat zijn om deel te nemen aan de belangrijkste bewegingssituaties. Ook wordt er aandacht besteed aan de verschillende rollen die leerlingen kunnen vervullen, zoals helper, beoordelaar, (spel)leider of scheidsrechter.
In het voortgezet onderwijs blijft lichamelijke opvoeding een essentieel onderdeel van het curriculum. Het is daarbij belangrijk om leerlingen voor te bereiden op een verantwoorde, zelfstandige en enthousiaste deelname aan de bewegingscultuur. De focus ligt hier op het ontwikkelen van een blijvende betrokheid bij beweging en sport. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de omgang met gezondheid, het opstellen van trainingsprogramma’s en het voorkomen van blessures.
In het voortgezet onderwijs wordt het vak ook ingezet om bij te dragen aan de 'algemene ontwikkeling' van leerlingen. Er is sprake van een potentieel effect op de schoolprestaties, aangezien fysieke activiteit leidt tot een toename van de doorbloeding in verschillende gebieden van de hersenen. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat leerlingen die veel sporten, meer gemotiveerd zijn, minder verzuimen en hun schoolwerk beter organiseren.
Bewegingscultuur vormt een belangrijk thema binnen de lichamelijke opvoeding. Het begrip ‘bewegingscultuur’ doet zijn intrede, en het is van groot belang dat leerlingen leren omgaan met deze cultuur. Het is belangrijk dat leerlingen weten hoe ze eenvoudige trainingsprogramma’s kunnen opstellen, en hoe ze blessures kunnen voorkomen. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een actieve levensstijl, zowel op school als in het dagelijks leven.
Het is ook van belang dat leerlingen leren omgaan met de verschillende rollen in bewegingssituaties. Ze moeten leren om te werken in teams, om te communiceren, om te leren samenwerken en om te leren omgaan met conflicten. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een veilige en gezonde manier van bewegen, zowel in het onderwijs als in het dagelijks leven.
Lichamelijke opvoeding speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van leerlingen. Het helpt bij het opbouwen van fysieke vaardigheden, sociaal gedrag en zelfvertrouwen. Daarnaast is het van belang voor de cognitieve ontwikkeling, omdat fysieke activiteit leidt tot een toename van de doorbloeding in verschillende gebieden van de hersenen, met een grotere ‘leerbereidheid’ als gevolg. Er wordt beter opgelet, de concentratie neemt toe.
In het basisonderwijs en voortgezet onderwijs wordt de opdracht van lichamelijke opvoeding bepaald door de doelen van het vak. Het is van belang dat leerlingen leren om te kiezen voor een actieve levensstijl, zowel op school als in het dagelijks leven. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een veilige en gezonde manier van bewegen, zowel in het onderwijs als in het dagelijks leven.
De opdracht van lichamelijke opvoeding is in het verleden bepaald anders geformuleerd dan in het huidige onderwijs. De vaksectie speelt een belangrijke rol in het bepalen van de inhoud en de opzet van het vak. Daarnaast is planning van groot belang om ervoor te zorgen dat leerlingen voldoende gelegenheid krijgen om hun vaardigheden te ontwikkelen en te beheren.
In het onderwijs is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een actieve levensstijl, zowel op school als in het dagelijks leven. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een veilige en gezonde manier van bewegen, zowel in het onderwijs als in het dagelijks leven.
Evaluatie is een belangrijk onderdeel van lichamelijke opvoeding. Het is belangrijk dat leerlingen leren om te beoordelen en te evalueren wat ze hebben geleerd. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een actieve levensstijl, zowel op school als in het dagelijks leven. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een veilige en gezonde manier van bewegen, zowel in het onderwijs als in het dagelijks leven.
In het onderwijs is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een actieve levensstijl, zowel op school als in het dagelijks leven. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een veilige en gezonde manier van bewegen, zowel in het onderwijs als in het dagelijks leven.
Lichamelijke opvoeding is een essentieel onderdeel van het onderwijs. Het helpt leerlingen bij de ontwikkeling van fysieke vaardigheden, sociaal gedrag en zelfvertrouwen. Het is van belang voor de cognitieve ontwikkeling, omdat fysieke activiteit leidt tot een toename van de doorbloeding in verschillende gebieden van de hersenen, met een grotere ‘leerbereidheid’ als gevolg. Er wordt beter opgelet, de concentratie neemt toe. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een actieve levensstijl, zowel op school als in het dagelijks leven. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen leren om te kiezen voor een veilige en gezonde manier van bewegen, zowel in het onderwijs als in het dagelijks leven.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet