Gedragsproblemen en opvoedingsstrategieën bij kinderen met lichte verstandelijke beperking
juli 8, 2025
Lichamelijke opvoeding speelt in het speciaal onderwijs een cruciale rol bij het stimuleren van de lichamelijke ontwikkeling van kinderen met een handicap, chronische ziekte of stoornis. Het is een onderdeel van het leerproces dat gericht is op het leren van bewegingen, het ontwikkelen van een gezonde leefstijl en het verkennen van de eigen mogelijkheden en beperkingen. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de kernprincipes van lichamelijke opvoeding in het speciaal onderwijs, inclusief de bevoegdheden van leerkrachten, de kerndoelen, de aanbevolen lestijd en de rol van de KVLO bij het opstellen van richtlijnen.
In het speciaal onderwijs wordt lichamelijke opvoeding (LO) aangeboden met het oog op het leren van de klas en van de individuele leerlingen. Het gaat hier niet om activiteiten die eenmalig leuk of interessant zijn, maar om activiteiten die samen met andere activiteiten een leerlijn vormen die van belang is voor de bewegingsontwikkeling van kinderen. Voor elk van de vier clusters in het speciaal onderwijs (cluster 1: blinde en slechtziende kinderen; cluster 2: dove en slechthorende kinderen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis; cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen; cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen) zijn er karakteristieke beschrijvingen en kerndoelen. Deze kerndoelen zijn gericht op het ontwikkelen en behouden van een gezonde en actieve leefstijl, het verkennen van de eigen mogelijkheden en beperkingen, en het werken aan zelfvertrouwen.
De kerndoelen in het speciaal onderwijs zijn onderverdeeld in leergebiedoverstijgende en leergebiedspecifieke kerndoelen. Voor leerlingen met een enkelvoudige beperking en/of stoornis zijn er kerndoelen 83-87, en voor zeer moeilijk lerende leerlingen of meervoudig gehandicapte leerlingen zijn er kerndoelen 59-63. Sinds 2014 zijn er ook kerndoelen vastgesteld voor de leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) voor de drie uitstroomprofielen (vervolgonderwijs, arbeidsmarktgericht en dagbesteding).
Voor het geven van lichamelijke opvoeding in het speciaal onderwijs gelden dezelfde bevoegdheden als in het reguliere basisonderwijs. Dit betekent dat leerkrachten die in het bezit zijn van een bevoegdheid voor het geven van lichamelijke opvoeding in het reguliere basisonderwijs, ook bevoegd zijn om lichamelijke opvoeding in het speciaal onderwijs te geven. De bevoegdheden zijn onderverdeeld in verschillende categorieën, waaronder:
Bij het speciaal basisonderwijs geldt een uitzondering op de standaard bevoegdheden. Voor leerlingen vanaf 7 jaar (in plaats van groep 3 tot en met 8 zoals in het reguliere basisonderwijs) is de speciale eis van de leergang vakspecialist bewegingsonderwijs van toepassing.
In het voortgezet speciaal onderwijs (vso) geldt dat bewegingsonderwijs alleen gegeven mag worden door leerkrachten die in het bezit zijn van een bevoegdheid voor het geven van bewegingsonderwijs in het regulier voortgezet onderwijs. Dit betekent dat leerkrachten zonder de juiste bevoegdheid geen lichamelijke opvoeding mogen geven in het vso, zelfs niet als ze een getuigschrift van de leergang bewegingsonderwijs hebben.
In het primair onderwijs is het doel van lichamelijke opvoeding om kinderen beter te leren bewegen. De kwaliteit van bewegen en het realiseren van de kerndoelen voor bewegingsonderwijs en de daarbij behorende leerlijnen bewegingsonderwijs staan centraal. De kerndoelen voor het primair onderwijs zijn in 1998 vastgesteld en zijn in 2005 geglobaliseerd. Voor bewegingsonderwijs zijn er kerndoelen 57 en 58.
In het voortgezet onderwijs (vo) wordt onderscheid gemaakt tussen vmbo en havo/vwo en tussen onderbouw en bovenbouw. Het voornaamste doel van LO is het bekwaam maken voor deelname aan de bewegingscultuur. In de onderbouw van het vo staan deze kerndoelen centraal. Voor het praktijkonderwijs gelden voor zover mogelijk de kerndoelen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
In het primair onderwijs geldt dat scholen vanaf 1 augustus 2023 verplicht zijn om minimaal 90 minuten per week bewegingsonderwijs te verzorgen voor alle leerlingen (groepen 1 tot en met 8). Dit houdt in dat scholen elke week twee lessen bewegingsonderwijs moeten aanbieden. In het voortgezet onderwijs is vastgesteld dat scholen het vak LO elk leerjaar en gespreid over de weken van het schooljaar aan moeten bieden. Er moet voldoende tijd besteed worden aan LO, zodat aan de inhoudelijk gestelde eisen wordt voldaan.
In het speciaal onderwijs geldt dat de aanbevolen lestijd per week voor groep 1-2 in het speciaal basisonderwijs (sbo) en speciaal onderwijs (so) kleiner is dan bij het reguliere basisonderwijs. De wekelijkse lestijd voor groep 3-8 is echter vergelijkbaar met die van reguliere basisscholen. In het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en praktijkonderwijs (pro) wordt in de onderbouw relatief veel lestijd LO gerealiseerd.
De kerndoelen in het speciaal onderwijs zijn gericht op het leren van bewegingen, het ontwikkelen van een gezonde leefstijl, en het verkennen van de eigen mogelijkheden en beperkingen. Daarnaast draagt het bewegingsonderwijs actief bij aan het verkennen en accepteren van de eigen mogelijkheden en beperkingen. Hierbij staan zelfbeeld, lichaamsidee, omgaan met onzekerheid en angst en werken aan zelfvertrouwen ook centraal.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet