Opvoeden van een Mastino Napoletano: een overzicht van gezondheid, gedrag en onderwijs
juli 8, 2025
Lichamelijke opvoeding (LO) speelt een cruciale rol in het basisonderwijs. Het doel is om kinderen te leren bewegen en hen te motiveren voor een blijvende, zelfstandige deelname aan de beweeg- en sportcultuur. In het primair onderwijs is het doel van bewegingsonderwijs om kinderen beter te leren bewegen, waarbij zowel de kwaliteit van bewegen als het realiseren van de kerndoelen centraal staat. In dit artikel worden de richtlijnen, kerndoelen en praktische aanpak van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs uitgebreid besproken, gebaseerd op de informatie uit de bronnen.
In het primair onderwijs is de kern van lichamelijke opvoeding gericht op het leren bewegen en het ontwikkelen van bewegingsvaardigheden. De kerndoelen voor bewegingsonderwijs zijn daarbij van groot belang. Deze kerndoelen zijn opgebouwd in leerlijnen die de ontwikkeling van kinderen in kaart brengen. Zo is het belangrijk dat kinderen leren omgaan met beweging, zich bewust zijn van hun lichaam en leren samenwerken in bewegingssituaties. Bovendien wordt er aandacht besteed aan de kwaliteit van bewegen, zoals het verbeteren van fysieke vaardigheden, het leren omgaan met sporten en het ontwikkelen van een positieve houding ten opzichte van bewegen.
In het voortgezet onderwijs wordt lichamelijke opvoeding aangeboden als een vak dat voor alle leerlingen is bedoeld, met als doel het bekwaam maken voor deelname aan de bewegingscultuur. Het uitgangspunt hierbij is met plezier (beter) leren bewegen voor een leven lang in beweging. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs staan deze kerndoelen centraal. Voor het praktijkonderwijs gelden voor zover mogelijk de kerndoelen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Voor het geven van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs is een bevoegdheid vereist. Een leerkracht is volgens de wetgeving bevoegd om les te geven in het vak bewegingsonderwijs/lichamelijke opvoeding (LO) na het verkrijgen van een getuigschrift LO (hbo). Dit getuigschrift duidt aan dat voldaan is aan de bekwaamheidseisen. Ook moet de leerkracht in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag. Het getuigschrift LO kan behaald worden op een van de zes Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO). Met dit getuigschrift wordt een eerstegraads bevoegdheid verkregen waarmee LO kan worden gegeven in alle vormen van onderwijs.
Een pabo-diploma geeft enkel een bevoegdheid voor het geven van bewegingsonderwijs aan kleuters (groepen 1 en 2) in het po. Daarnaast ben je ook bevoegd om aan alle groepen beweegactiviteiten vanuit de brede context aan te bieden. Met een van de volgende getuigschriften is een leerkracht ook bevoegd om bewegingsonderwijs aan de groepen 3 t/m 8 in het po te geven:
In het voortgezet onderwijs is een leerkracht ook bevoegd bij het in bezit zijn van:
Vanaf 1 augustus 2023 zijn alle scholen in het primair onderwijs verplicht om een minimum aantal lesuren bewegingsonderwijs te verzorgen. Dit houdt in dat scholen minimaal 90 minuten per week bewegingsonderwijs moeten verzorgen voor alle leerlingen (groepen 1 tot en met 8). Uitgangspunt van het amendement is dat er elke week twee lessen bewegingsonderwijs worden aangeboden.
In het voortgezet onderwijs (vo) is vastgesteld dat scholen het vak LO elk leerjaar en gespreid over de weken van het schooljaar aan moeten bieden. Er moet voldoende tijd besteed worden aan LO, zodat aan de inhoudelijk gestelde eisen wordt voldaan. De inspectie heeft voor de lesuren LO in het voortgezet onderwijs een beleidslijn opgesteld die er op neer komt dat gemiddeld wekelijks moet worden aangeboden:
Deze aantallen zijn gebaseerd op de kerndoelen en eindtermen die in het curriculum zijn vastgesteld. Het doel is om de kwaliteit van bewegingsonderwijs te waarborgen en de leerlingen te laten leren bewegen.
Leren evalueren bij lichamelijke opvoeding is een onmisbare bron voor leraren LO en leraren in opleiding die willen ontdekken wat evalueren precies inhoudt, voor welke doeleinden je het kunt inzetten en op welke wijze het kan bijdragen aan kwalitatief beter onderwijs. Evalueren is essentieel voor kwalitatief goed onderwijs. Het vervult verschillende functies: het helpt leraren en leerlingen het leerproces inzichtelijk te maken en te ondersteunen, maar levert ook waardevolle informatie op over de effectiviteit van het onderwijs. Dit geldt ook voor het vak Lichamelijke Opvoeding (LO). Het doel van LO is om leerlingen beter te leren bewegen en hen te motiveren voor een blijvende, zelfstandige en verantwoorde deelname aan de beweeg- en sportcultuur. Binnen LO verschillen leerlingen echter sterk in hun talenten en mogelijkheden, wat het evalueren en beoordelen extra uitdagend maakt.
Een belangrijk onderdeel van lichamelijke opvoeding is het ontwikkelen van een effectieve evaluatie. Dit kan worden gedaan door stap voor stap te werken aan het ontwerpen van een betrouwbare en effectieve evaluatie als integraal onderdeel van het LO-curriculum, onderbouwd door inzichten uit praktijkonderzoek naar effectieve evaluatiemethoden. De vele praktische tips en concrete voorbeelden helpen om de kennis direct toe te passen in de eigen onderwijspraktijk. Daarnaast bevat dit boek een uitgewerkt voorbeeldontwerp van een evaluatiesysteem voor LO in de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Lichamelijke klachten zijn een veelvoorkomend probleem dat bij veel mensen een rol speelt in hun leven. Veel van deze klachten gaan vanzelf over of kunnen goed behandeld worden door een arts. Echter, bij sommige mensen loopt het anders en gaan die klachten een grote rol spelen. Bijvoorbeeld bij chronische aandoeningen zoals longziekten, maagdarmziekten, diabetes etc. Ook als je er erg bang voor bent en erover blijft piekeren, of als de klachten niet vanzelf overgaan en je er steeds meer rekening mee gaat houden.
Cognitieve gedragstherapie kan helpen bij deze problemen, ook al blijft de oorzaak onduidelijk of blijft onduidelijk waarom de klachten zo heftig zijn of zo lang duren. Uitgangspunt is dat de lichamelijke klachten er zijn, je verzint ze niet. Jouw gezondheid, gedachten, gevoel, gedrag en steun van anderen hebben invloed.
Een behandeling bestaat vaak uit 5 tot 20 wekelijkse sessies van 45 tot 60 minuten. Hoeveel sessies er precies nodig zijn, hangt af van de ernst van je klachten. Het kan zijn dat sommige klachten niet helemaal verdwijnen. De behandeling kan je dan wel helpen om minder last van je klachten te hebben. Meestal krijg je cognitieve gedragstherapie van een therapeut die psycholoog is. Dit is iemand die een studie psychologie aan de universiteit heeft afgerond. Het is belangrijk dat je vertrouwen hebt in je therapeut en dat je samen tot goede afspraken komt over de behandeling. Vind je dingen niet prettig gaan in de behandeling? Dan mag je dat altijd zeggen. Of vraag om een andere therapeut als je er samen niet uitkomt.
Wil je er zeker van zijn dat de behandeling goed wordt gegeven? Ga dan naar een behandelaar die ingeschreven staat bij de VGCt. Dan krijg je een therapeut die goed opgeleid en nageschoold is. Vraag je huisarts ernaar of zoek in het VGCt-register op de VGCt-website.
Lichamelijke opvoeding speelt een cruciale rol in het basisonderwijs. Het doel is om kinderen te leren bewegen en hen te motiveren voor een blijvende, zelfstandige deelname aan de beweeg- en sportcultuur. In het primair onderwijs is het doel van bewegingsonderwijs om kinderen beter te leren bewegen, waarbij zowel de kwaliteit van bewegen als het realiseren van de kerndoelen centraal staat. In het voortgezet onderwijs wordt lichamelijke opvoeding aangeboden als een vak dat voor alle leerlingen is bedoeld, met als doel het bekwaam maken voor deelname aan de bewegingscultuur. Bevoegdheden en certificaten zijn belangrijk voor het geven van lichamelijke opvoeding. De lesuren en instructie in het primair en voortgezet onderwijs zijn vastgesteld op basis van kerndoelen en eindtermen. Evalueren is essentieel voor kwalitatief goed onderwijs en speelt een rol in de praktijkgerichte benadering. Lichamelijke klachten kunnen een grote impact hebben op het leven van mensen, en behandeling kan hierbij helpen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet