Problematiek van verwenning in de opvoeding: Gevolgen en oplossingen
juli 8, 2025
In het eerste leerjaar van het basisonderwijs speelt lichamelijke opvoeding (LO) een cruciale rol bij het ontwikkelen van motorische vaardigheden, sociaal gedrag en het leren omgaan met beweging. Volgens de kerndoelen is het doel van bewegingsonderwijs om kinderen beter te leren bewegen. In dit artikel wordt ingegaan op de hoeveelheid uren LO in het eerste leerjaar, de inhoud van de lessen, de rol van de leerkracht en de betekenis van beweging in de vroegste schooljaren.
Volgens de opbouw van het onderwijs is lichamelijke opvoeding in het eerste leerjaar een verplicht onderdeel. De hoeveelheid uren kan variëren per school, maar in het algemeen wordt er aangehouden bij de aanbevolen uren per week. De onderwijsinspectie geeft aan dat scholen het vak lichamelijke opvoeding elk leerjaar en gespreid over de weken van het schooljaar moeten aanbieden. Het gaat hierbij om praktische bewegingsactiviteiten en om eisen van kwaliteit, intensiteit en variëteit die concreet in kerndoelen en examenprogramma’s zijn opgenomen.
Voor het eerste leerjaar geldt dat leerlingen minstens 2,2 lesuren per week lichamelijke opvoeding moeten krijgen. Dit is gebaseerd op de situatie zoals die op 1 augustus 2005 gold. Het is belangrijk om te weten dat de hoeveelheid uren kan variëren, afhankelijk van het schooltype en de aanwezige kerndoelen. In sommige gevallen kan dit aantal hoger zijn, zoals bij sportklassen of specifieke aanbiedingen.
De inhoud van lichamelijke opvoeding in het eerste leerjaar richt zich op het leren bewegen, spelen, dansen, beweging op muziek, en het ontwikkelen van motorische vaardigheden. Volgens de kerndoelen is het doel van bewegingsonderwijs om kinderen beter te leren bewegen. Dit gebeurt door middel van diverse activiteiten, zoals:
Bij de lesgever is het belangrijk dat er ruimte is voor variatie en uitdaging. In het eerste leerjaar wordt er vaak gewerkt met korte lessen, waarin kinderen leren om te bewegen, te spelen en te leren omgaan met andere kinderen. De focus ligt op het ontwikkelen van bewegingsvaardigheden en het leren omgaan met groepssamenwerking.
De leerkracht die lichamelijke opvoeding geeft in het eerste leerjaar, moet voldoen aan bepaalde eisen. Volgens de wetgeving is een leerkracht bevoegd om les te geven in het vak bewegingsonderwijs/lichamelijke opvoeding (LO) na het verkrijgen van een getuigschrift LO (hbo). Dit getuigschrift geeft aan dat de leerkracht voldoet aan de bekwaamheidseisen. Daarnaast moet de leerkracht in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag.
De leerkracht moet voldoen aan de kerndoelen en de leerlijnen bewegingsonderwijs. In het eerste leerjaar is het belangrijk dat de leerkracht aandacht besteedt aan het leren bewegen, het spelen, het samenwerken en het ontwikkelen van motorische vaardigheden. De leerkracht moet ook in staat zijn om de lessen te structureren en te evalueren.
De aanbieding van lichamelijke opvoeding in het eerste leerjaar kan variëren per school. Sommige scholen bieden het aan in het reguliere onderwijs, terwijl andere scholen een specifieke sportklas aanbieden. In de sportklas wordt er vaak meer aandacht besteed aan beweging en sport, waardoor leerlingen een breed overzicht krijgen van de beschikbare activiteiten.
Bijvoorbeeld, op het Kalsbeek College krijgen leerlingen in het eerste leerjaar 3 lesuren per week lichamelijke opvoeding. Tijdens deze lessen gaan de leerlingen aan de slag met verschillende vormen van bewegen, zoals spel, turnen, bewegen op muziek en zelfverdediging. Ook worden er uitdagende onderdelen aangeboden tijdens de projectdagen en sportdagen.
In het eerste leerjaar is het belangrijk dat de leerkracht let op de individuele behoeften van de leerlingen. Er moet voldoende ruimte zijn voor uitdaging en variatie, zodat elke leerling zich kan ontwikkelen in het bewegen. De leerkracht moet ook aandacht besteden aan het dragen van sportkleding en het gebruik van geschikte schoenen, zodat de leerlingen zich veilig en comfortabel kunnen bewegen.
Lichamelijke opvoeding in het eerste leerjaar speelt een cruciale rol bij het ontwikkelen van motorische vaardigheden, sociaal gedrag en het leren omgaan met beweging. Door lichamelijke opvoeding te geven, wordt er aandacht besteed aan het leren bewegen, het spelen, het samenwerken en het ontwikkelen van motorische vaardigheden. Dit helpt de leerlingen om zich beter te kunnen ontwikkelen en zich voor te bereiden op de latere jaren van het onderwijs.
Daarnaast is lichamelijke opvoeding belangrijk voor de gezondheid en het welzijn van de leerlingen. Door regelmatig te bewegen, wordt er aandacht besteed aan gezondheid, fysieke conditie en mentale ontwikkeling. Dit is van belang voor de langere termijn, want gezondheid en beweging spelen een grote rol in het leven van de leerlingen.
In het eerste leerjaar van het basisonderwijs is lichamelijke opvoeding een belangrijk onderdeel dat gericht is op het leren bewegen, het spelen, het samenwerken en het ontwikkelen van motorische vaardigheden. De hoeveelheid uren kan variëren per school, maar in het algemeen wordt er aangehouden bij de aanbevolen uren per week. De inhoud van de lessen omvat verschillende vormen van bewegen, zoals spel, turnen, bewegen op muziek en zelfverdediging. De leerkracht speelt een cruciale rol bij het leren bewegen en het leren omgaan met groepssamenwerking. Het is belangrijk dat er voldoende ruimte is voor uitdaging en variatie, zodat elke leerling zich kan ontwikkelen in het bewegen.
Lichamelijke opvoeding in het eerste leerjaar is essentieel voor de ontwikkeling van motorische vaardigheden, sociaal gedrag en gezondheid. Door lichamelijke opvoeding te geven, wordt er aandacht besteed aan het leren bewegen, het spelen, het samenwerken en het ontwikkelen van motorische vaardigheden. Dit helpt de leerlingen om zich beter te kunnen ontwikkelen en zich voor te bereiden op de latere jaren van het onderwijs. Het is belangrijk dat er voldoende ruimte is voor uitdaging en variatie, zodat elke leerling zich kan ontwikkelen in het bewegen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet