Lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs: regelgeving, uren en impact
juli 8, 2025
De lichamelijke opvoeding is een cruciaal onderdeel van het onderwijs, waarin kinderen leren om met plezier en beter te bewegen. Bewegingsrecreatie speelt hierbij een belangrijke rol, omdat het niet alleen helpt bij de ontwikkeling van motorische vaardigheden, maar ook bij het bevorderen van mentaal welzijn en leerprestaties. In dit artikel wordt ingegaan op het belang van bewegingsrecreatie in de lichamelijke opvoeding, met aandacht voor de effecten van beweging op cognitie, schoolprestaties en het welzijn van kinderen. Daarnaast worden de vereisten voor leraars lichamelijke opvoeding, het curriculum en de rol van bewegingsonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs besproken.
Bewegingsrecreatie, zoals actief transport naar school, energizers en bewegende lessen, heeft een positief effect op de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Onderzoek wijst uit dat fysieke activiteit, vooral wanneer deze regelmatig wordt geïntegreerd in de schooldag, helpt bij het verbeteren van concentratie, geheugen en leerprestaties. Bijvoorbeeld, het systeem van energizers, waarbij kinderen kort bewegen om hun energieniveau te herstellen, leidt tot betere concentratie en actieverheid tijdens de les. Dit effect blijkt ook uit onderzoek naar de Daily Mile, waarbij kinderen elke dag een korte sprint afleggen, wat bijdraagt aan hun fysieke fitheid en mentale conditie.
Bovendien beïnvloedt bewegen het cognitief functioneren van kinderen. Er wordt gesuggereerd dat fysieke activiteit zorgt voor een betere doorbloeding van de hersenen en stimuleert de afgifte van hormonen die van belang zijn voor stressregulatie, leerprocessen en geheugen. Dit geldt zowel voor jonge kinderen als voor adolescenten. Een meta-analyse van Haverkamp en collega’s (2020) toont aan dat zowel enkele als langdurige lichamelijke activiteit een positief effect heeft op verschillende cognitieve functies, waardoor het belang van bewegingsonderwijs in het onderwijs duidelijk is.
In het primair onderwijs is het doel van bewegingsonderwijs om kinderen beter te leren bewegen. Dit omvat zowel de kwaliteit van bewegen als het realiseren van de kerndoelen voor bewegingsonderwijs. Vanaf 2023 zijn alle basisscholen wettelijk verplicht minimaal twee uur per week bewegingsonderwijs aan te bieden. Daarnaast blijkt dat leerlingen die les krijgen van een vakdocent lichamelijke opvoeding (ALO) betere motorische vaardigheden ontwikkelen dan leerlingen die les krijgen van groepsleerkrachten met gymbevoegdheid. Dit benadrukt het belang van gespecialiseerde leraars die beter in staat zijn om kinderen te stimuleren en te begeleiden bij hun bewegingsontwikkeling.
Daarnaast is het belangrijk om te weten dat groepsleerkrachten met een gymbevoegdheid alleen bevoegd zijn om gym te geven aan groep 1 en 2. Voor hogere groepen is sinds 2005 een aparte bevoegdheid nodig. Dit benadrukt het belang van voldoende en kwalitatief goed bewegingsonderwijs door vakleerkrachten al vanaf groep 1.
In het voortgezet onderwijs wordt onderscheid gemaakt tussen vmbo en havo/vwo, en tussen onderbouw en bovenbouw. Het doel van lichamelijke opvoeding is het bekwaam maken voor deelname aan de bewegingscultuur. In de onderbouw staan de kerndoelen centraal, terwijl in de bovenbouw leerlingen voldoen aan eindtermen. In de bovenbouw van het vmbo, havo en vwo kunnen leerlingen kiezen voor het examenvak bewegen, sport en maatschappij (bsm). Dit vak gaat over verdiepen in de theorie over bewegen, gezondheid en samenleving.
Bewegingsrecreatie speelt ook een rol in het voortgezet onderwijs. Onderzoek wijst uit dat actief transport naar school, zoals fietsen, bijdraagt aan het behalen van de beweegrichtlijnen en het verbeteren van cognitieve prestaties. Bijvoorbeeld, onderzoek uit Spanje wijst uit dat actief transport naar school geassocieerd is met beter cognitief presteren op school, met name voor meisjes in de adolescentie. Dit benadrukt het belang van bewegingsrecreatie in het voortgezet onderwijs.
Bewegingsrecreatie speelt ook een belangrijke rol in de klas en tijdens buitenlessen. Kinderen die tijdens buitenlessen meer in beweging zijn, ontwikkelen betere motorische vaardigheden en hebben een betere concentratie. Daarnaast blijkt dat kinderen tijdens buitenlessen ook meer plezier hebben aan leren. Onderzoek wijst uit dat ruim 80% van de kinderen het leuk vindt om vaker buiten les te krijgen. Dit kan ook bijdragen aan betere leerprestaties, omdat lucht, daglicht en temperatuur invloed hebben op de concentratie en het leerproces.
Bij het organiseren van buitenlessen is het belangrijk om rekening te houden met de omstandigheden, zoals luchtkwaliteit, temperatuur en daglicht. Deze factoren kunnen bijdragen aan betere leerprestaties. Bovendien zijn kinderen tijdens buitenlessen ook meer in beweging dan wanneer ze achter hun bureau zitten in de klas. Dit benadrukt het belang van bewegingsrecreatie in het lokaal en buiten.
Voor het geven van lichamelijke opvoeding is bevoegdheid vereist. Voor groepsleerkrachten met een gymbevoegdheid geldt dat ze alleen bevoegd zijn om gym te geven aan groep 1 en 2. Voor hogere groepen is een aparte bevoegdheid nodig. Daarnaast zijn er verschillende opleidingen voor leraars lichamelijke opvoeding, zoals de hbo-bachelor Leraar Lichamelijke Opvoeding (ALO) en de hbo-bachelor Hallo (HALO). Deze opleidingen geven leerkrachten de kennis en vaardigheden om kinderen te begeleiden bij hun bewegingsontwikkeling.
De opleiding ALO leert leerkrachten hoe ze kinderen beter en met meer plezier kunnen laten bewegen. De nadruk ligt op het goed leren lesgeven en coachen. Daarnaast ontwikkelen leerkrachten vaardigheden om groepen kinderen in beweging te houden en innovatieve sportstimuleringsprogramma’s te ontwerpen. Deze opleidingen zijn gericht op het geven van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, mbo en hoger onderwijs.
Bewegingsrecreatie is een cruciaal onderdeel van de lichamelijke opvoeding, waarin kinderen leren om met plezier en beter te bewegen. Het heeft positieve effecten op de cognitieve ontwikkeling, schoolprestaties en het mentale welzijn van kinderen. Bewegingsonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs is daarom van groot belang. Daarnaast is het belangrijk om te weten dat bevoegdheid en opleidingen voor leraars lichamelijke opvoeding essentieel zijn om kinderen te kunnen begeleiden bij hun bewegingsontwikkeling. Door bewegingsrecreatie te integreren in het curriculum en te combineren met creatieve lessen, kan de kwaliteit van lichamelijke opvoeding worden verbeterd en kinderen worden gestimuleerd om actief en gezond te blijven.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet