Loonbarema’s voor opvoeders in de jeugdzorg: Aanpassingen en invloed op salarissen
juli 7, 2025
Lichamelijke opvoeding is een essentieel onderdeel van het onderwijs in België, met name op de basisschool en het secundair onderwijs. Het vak speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van kinderen, zowel lichamelijk als sociaal. De inhoud van lichamelijke opvoeding is gericht op het bevorderen van beweging, motorische vaardigheden en gezondheid, terwijl het ook helpt bij het opbouwen van teamgevoel en sportiviteit. In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste aspecten van lichamelijke opvoeding in België, met aandacht voor de opbouw van het onderwijs, de rol van leraren, de betrokkenheid van sportclubs en de uitdagingen die het vak met zich meebrengt.
In België is lichamelijke opvoeding (LO) verplicht op de basisschool en het secundair onderwijs. Dit geldt zowel voor de Vlaamse als de Waalse regio. Op de basisschool wordt er gemiddeld twee uur per week lichamelijke opvoeding gegeven. In het secundair onderwijs kan het aantal uren variëren, afhankelijk van het leerplan en de richting. Bijvoorbeeld, voor leerlingen in de richting "Wetenschappen-Sport" (ASO) of "Lichamelijke opvoeding en sport" (BSO) kunnen er meer uren aan lichamelijke opvoeding worden toegekend.
De opbouw van het vak lichaamelijk onderwijs is gericht op het ontwikkelen van motorische vaardigheden, het leren omgaan met sporten, en het bevorderen van gezondheid. De leraar heeft hierbij een uitgebreid programma klaar, waarin verschillende sporten en spellen aan bod komen. De klas kan hierbij worden opgedeeld in groepjes, die elk hun eigen spel of sport oefenen. Dit zorgt voor een diversiteit in de lessen en biedt ruimte voor individuele ontwikkeling.
Leraars in het vak lichamelijke opvoeding moeten een specifieke opleiding volgen. In België worden de leerkrachten opgeleid aan verschillende opleidingsinstellingen. Bijvoorbeeld, de lagerenormaalschool voor onderwijzers, de middelbare normaalschool voor leraren in het secundair onderwijs, en de hogere opleidingen voor leraren in het hoger secundair onderwijs. Daarnaast zijn er ook praktijkleraren die gespecialiseerd zijn in sporten en die in samenwerking met sportclubs werken.
In sommige gevallen wordt lichamelijke opvoeding ook gegeven door andere juffen of meesters, mits zij de juiste opleiding hebben gevolgd. Dit komt vooral voor in het basisonderwijs, waarin het vak vaak als "gym" wordt aangeduid. In het secundair onderwijs is het echter meestal een gespecialiseerd vak, waarin de leraar gespecialiseerd is in sporten en bewegingsonderwijs.
Hoewel lichamelijke opvoeding een belangrijk onderdeel is van het onderwijs, zijn er ook uitdagingen. Een van de problemen is dat kinderen op steeds jongere leeftijd een keuze maken voor een specifieke sport. Dit kan leiden tot een beperkte veelzijdige motorische ontwikkeling en zelfs tot overbelasting door eenzijdige trainingen. In België wordt dit al langer geobserveerd, en is er een voorstander van een veelzijdige aanpak. Dit is onder meer de reden waarom er in sommige sportclubs multisportactiviteiten worden aangeboden, zoals bij Eendracht Aalst, Zulte-Waregem, Anderlecht en Club Brugge.
Een voorvechter van deze aanpak is Marc Hoeben, die werkt als leerkracht lichamelijke opvoeding en ook als docent bij de voetbalbond KBVB. Hij stelt dat het belangrijk is dat kinderen vroeg beginnen met sport, maar dat ze niet te snel in de georganiseerde sport terecht komen. In plaats daarvan moet het ontdekkend leren centraal staan, zodat kinderen kunnen ontdekken wat ze leuk vinden en waar ze aanleg voor hebben.
Er zijn verschillende methodes en modellen die worden gebruikt in de lichamelijke opvoeding. Een van de veelgebruikte methoden is "Basislessen", waarbij de kern is dat kinderen op een gestructureerde manier leren bewegen. In Vlaanderen wordt deze methode onder meer gebruikt in de kleutergroepen, waarbij elke les een "bobbelbaan" bevat. Dit helpt bij het ontwikkelen van motorische vaardigheden en het leren omgaan met beweging.
Bijna gelijktijdig met de introductie van deze methode is ook het Athletic Skills Model (ASM) in gebruik geraakt. Dit model is ontwikkeld in Nederland en is nu ook toegankelijk in België. Het ASM-model is gericht op het bevorderen van een veelzijdige motorische ontwikkeling, waarbij kinderen in de verschillende leeftijdsgroepen verschillende sporten leren beoefenen. Het model biedt een compleet raamwerk voor de onderbouwing en ontwikkeling van breed motorisch ontwikkelen en veelzijdig bewegen in trainingen, lessen en behandelingen.
De ASM-instructeursopleidingen worden georganiseerd in samenwerking met sportclubs, zoals Club Brugge KV. Hierdoor is het beter mogelijk geworden voor Belgische beweegprofessionals om zich te kwalificeren tot ASM-instructeur. De opleidingen vinden plaats in Brugge en Hasselt, en bieden toegang tot het Athletic Skills Platform, een database met video’s die helpen bij het vinden van oefeningen.
Bij lichamelijke opvoeding is er vaak sprake van kledingvoorschriften. Dit is bedoeld om veiligheid en comfort te waarborgen. De meest voorkomende kledingvoorschriften zijn gymschoenen, sportbroeken en sportshirts. Voor koud weer is er vaak een overjas nodig. De kleding moet door de ouders worden aangeschaft en thuis gewassen worden. Het is belangrijk dat leerlingen tijd hebben om te kleden, zodat ze veilig kunnen sporten.
In sommige gevallen wordt er ook gastlessen gegeven door sportleraren van buitenaf, bijvoorbeeld voor zelfverdediging of bootcamp. Dit helpt bij het uitbreiden van de lessen en het leren omgaan met verschillende sporten.
In veel gevallen werkt de lichamelijke opvoeding samen met sportclubs. Zo is er in Vlaanderen een project genaamd "Move United", waarbij kinderen kunnen meedoen aan multisportactiviteiten. Dit project is een initiatief van Marc Hoeben, die ook werkt als docent bij de voetbalbond KBVB. Het project streeft ernaar dat kinderen op jonge leeftijd verschillende sporten kunnen leren beoefenen, zodat ze later kunnen kiezen voor een sport die ze leuk vinden.
De samenwerking met sportclubs is belangrijk, omdat het helpt bij het bevorderen van een veelzijdige motorische ontwikkeling. Daarnaast is het ook een manier om kinderen te motiveren en te laten ontdekken wat ze leuk vinden. Zo zijn er bijvoorbeeld projecten zoals "Ball United" en "Aqua United", die gericht zijn op kleuters en kinderen van jonge leeftijd.
Lichamelijke opvoeding is in België een essentieel onderdeel van het onderwijs, met als doel het bevorderen van gezondheid, motorische ontwikkeling en teamgevoel. De opbouw van het vak is gericht op het leren omgaan met sporten, het ontwikkelen van vaardigheden en het bevorderen van een gezonde levensstijl. De rol van leraars is hierbij cruciaal, aangezien zij de lessen begeleiden en de leerlingen helpen bij hun ontwikkeling.
Tegenwoordig is er ook aandacht voor innovatie en samenwerking met sportclubs. De introductie van methodes als "Basislessen" en het Athletic Skills Model helpt bij het bevorderen van een veelzijdige motorische ontwikkeling. Daarnaast is er ook sprake van uitdagingen, zoals het vroegtijdig kiezen voor een specifieke sport, wat kan leiden tot een beperkte ontwikkeling.
De samenwerking met sportclubs en het aanbieden van multisportactiviteiten is daarom belangrijk, zodat kinderen kunnen ontdekken wat ze leuk vinden en waar ze aanleg voor hebben. Op deze manier kunnen ze later beter kiezen voor een sport die passend is voor hun ontwikkeling en interesses.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet