Lichamelijke opvoeding studeren: Wat moet je weten over de opleiding en carrière
juli 7, 2025
Kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingen kunnen een moeilijke opvoedingsomgeving meemaken. In Nederland zijn ongeveer 577.000 kinderen onder de 18 jaar opgegroeid met een ouder die psychische klachten of verslavingen heeft. Bij 96 procent van deze kinderen gaat het om een ouder met een psychische stoornis. Hoewel niet elk kind van zo’n ouder problemen ontwikkelt, is er wel een verhoogde kans op mentale of gedragsproblemen. Dit artikel bespreekt hoe psychische problemen van ouders het opvoeden beïnvloeden, welke risico’s er zijn en hoe ouders en hulpverleners hiermee om kunnen gaan.
Ouders met psychische problemen of verslavingen kunnen hun kinderen niet altijd de aandacht en ondersteuning geven die nodig is. Ze reageren vaker negatief op hun kinderen, hebben minder momenten om samen te ontspannen en hebben vaker last van stress, wat de ouder-kindinteractie beïnvloedt. Dit leidt tot een verhoogd risico op onveilige hechting, wat opnieuw het ontstaan van latere problemen bij het kind kan bevorderen.
Bijvoorbeeld, ouders met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) beoordelen de kwaliteit van de relatie met hun kind vaak slechter dan ouders zonder PTSS. Daarnaast kunnen de klachten van de ouder de beschikbaarheid beperken, wat de ouder-kindinteractie kan verstoren. Ook kan het opvoedgedrag van ouders met trauma’s minder sensitief zijn, wat opnieuw het risico op problemen bij het kind vergroot.
Kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingen hebben meer kans om zelf ook problemen te krijgen. Ze hebben meer kans op ontwikkelingsproblemen, gedragsproblemen, depressie, angst, of zelfdoding. Ook kunnen ze last krijgen van schoolproblemen, moeilijkheden bij het omgaan met anderen, of emotionele problemen.
Voor jonge kinderen (0 tot 4 jaar) kunnen signalen zijn zoals: het kind niet eenkennig worden, niet lachen, niet kunnen praten, of veel huilen. Voor kleuters (4 tot 6 jaar) kunnen problemen zijn zoals schaduwangst, moeilijkheden met het omgaan met anderen, of het terugvallen op ouderwetse gedragingen. Voor basisschoolkinderen (6 tot 12 jaar) kunnen problemen zijn zoals het zich verantwoordelijk voelen voor de ouder, angst om alleen gelaten te worden, of het verzuimen van school.
Ouders die last hebben van psychische problemen of verslavingen kunnen hulp krijgen via verschillende bronnen. Bijvoorbeeld, de cursus “KopOpOuders” biedt informatie en advies voor ouders die met hun eigen kwetsbaarheden omgaan. Ook kunnen er lotgenoten groepen zijn voor kinderen, zoals KOPP- of KVO-groepen. Deze groepen helpen kinderen om hun ervaringen te delen en te leren om te gaan met de situatie.
Bijvoorbeeld, in KOPP-groepen kunnen kinderen leren hoe ze met hun situatie omgaan, en hoe ze hun gevoelens kunnen delen. Daarnaast zijn er ook informatieboekjes en filmpjes beschikbaar via sites zoals Trimbos.nl en Koppkvo.nl. Deze materialen helpen kinderen en ouders om beter om te gaan met de situatie.
Als ouder met psychische problemen of verslavingen is het belangrijk om hulp te zoeken en te leren om te gaan met de situatie. Bijvoorbeeld, een vaste gang van zaken kan helpen om rust en veiligheid te bieden aan het kind. Ook is het belangrijk om een vertrouwenspersoon voor het kind te kiezen, zodat het kind weet dat het er op kan rekenen. Bovendien is het belangrijk om anderen te betrekken, zoals familie of hulpverleners, zodat de opvoeding niet alleen op de ouder valt.
Daarnaast is het belangrijk om open te staan voor adviezen van de hulpverlener en te proberen daar zoveel mogelijk mee aan de slag te gaan. Het helpt ook om te praten over de situatie, zodat het kind zich niet schuldig hoeft te voelen of zich moet schamen voor wat er thuis gebeurt.
Hulpverleners moeten letten op signalen die wijzen op problemen bij het kind. Ze moeten kijken naar wat er goed gaat en wat er minder goed gaat, en moeten het kind helpen om met de ervaren problemen om te gaan. Ook is het belangrijk om te weten dat hoe eerder het kind hulp krijgt, hoe beter het is. De hulpverlener moet het kind en de ouder betrekken bij de hulp, zodat ze goed op de hoogte zijn van de ontwikkelingen.
Als het kind zelf problemen heeft, kan het helpen om te praten over de situatie en om te kijken of er professionele hulp nodig is. Bijvoorbeeld, als het kind veel rookt, alcohol of drugs gebruikt, of veel speelt, kan dit wijzen op problemen. Ook kan het kind last hebben van emotionele problemen, zoals snel boos worden, huilen, of ruzie maken.
In dergelijke gevallen is het belangrijk om hulp in te schakelen, bijvoorbeeld via de huisarts, de jeugdgezondheidszorg, of via een professionele hulpverlener. Ook kunnen er groepen zijn voor kinderen die last hebben van psychische problemen, zoals KOPP- of KVO-groepen.
Kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingen kunnen moeilijkheden ondervinden in hun ontwikkeling. Het is belangrijk dat ouders en hulpverleners hierop letten en hulp bieden waar nodig. Door open te staan voor adviezen, te werken aan een vaste gang van zaken, en te zoeken naar ondersteuning, kunnen ouders en kinderen beter omgaan met de situatie. Het is belangrijk om te weten dat hulp beschikbaar is en dat het goed is om erover te praten, zodat kinderen zich niet schuldig hoeven te voelen of zich moeten schamen voor wat er thuis gebeurt.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet