Samen Op Pad: Tips voor een Geslaagde Wandeling met Je Kleuter
juni 18, 2025
Rond de leeftijd van 2 jaar zijn kinderen in een ontwikkelingsfase waarin ze sterker bewust worden van hun eigen autonomie en grenzen. Dit heeft vaak gevolgen voor hun slaapgedrag, met name overdag. Veel ouders merken dat hun peuter het middagslaapje steeds vaker weigert, of dat het in slaap vallen langer duurt. Deze ontwikkeling kan te maken hebben met een natuurlijke overgang in slaappatronen, een slaapregressie of andere ontwikkelingsaspecten. In dit artikel bespreken we de oorzaken van deze uitdagingen, geven we uitleg over de ontwikkeling van de slaapbehoefte bij peuters van 2 jaar, en delen we praktische tips om ouders te ondersteunen in het begeleiden van hun kind naar een rustiger en betere slaap.
Rond de leeftijd van 2 jaar begint de slaapstructuur van kinderen geleidelijk te veranderen. Veel kinderen die eerder twee of drie slaapperioden per dag hadden (bijvoorbeeld een ochtenddutje en een middagdutje), beginnen te wennen aan één middagslaapje. Andere kinderen zijn hier al aan toe rond 15 of 18 maanden, terwijl andere pas later deze overgang maken. Deze verandering is een normale ontwikkelingsstap, maar kan soms moeilijk te verwerken zijn voor het kind. Het verlies van het extra rustmoment kan bijvoorbeeld leiden tot meer wakkerheid, frustratie of moeilijkheden bij het in slaap vallen.
De slaapbehoefte van een 2-jarig kind ligt ongeveer tussen 11 en 14 uur per nacht en dag gecombineerd. Echter, de verdeling van deze uren kan variëren. Sommige kinderen slapen bijvoorbeeld 10-12 uur 's nachts en een kort dutje overdag, terwijl andere nog langer nodig hebben om in de middag te rusten. Deze variatie is normaal en afhankelijk van de individuele slaappatronen van het kind.
Een veelvoorkomende oorzaak van slaapuitdagingen bij 2-jarigen is een slaapregressie. Dit is een tijdelijke fase waarin het kind plotsklaps minder goed slaapt, meestal als gevolg van groeiende cognitieve, emotionele of fysieke veranderingen. De 18-maanden slaapregressie is bijvoorbeeld een bekende fase, maar ook rond de 2-3 jaar kunnen kinderen weer last krijgen van slechter slapen.
Tijdens een slaapregressie kan het kind bijvoorbeeld:
Deze regres is meestal tijdelijk en duurt meestal enkele dagen tot een paar weken. Het is belangrijk om geduld te hebben en te proberen de gebruikelijke routines zo veel mogelijk aan te houden, aangevuld met extra troost en rust.
Er zijn verschillende factoren die kunnen leiden tot het feit dat een 2-jarig kind niet meer wil slapen overdag. Deze oorzaken zijn vaak verweven en kunnen individueel of gecombineerd optreden:
Tijdens de leeftijd van 2 tot 3 jaar ontwikkelt het kind een sterk gevoel van autonomie. Het wil zelf bepalen wat er gebeurt, waaronder wanneer en waar het wil slapen. Het middagslaapje kan dan worden gezien als iets dat niet langer nodig is of als een "verplichte" activiteit die het kind wil ontwijken.
Het verlies van de aanwezigheid van ouders tijdens het slapen kan voor een jong kind een bron van angst zijn. Dit kan leiden tot weerstand tegen het in bed leggen of het slapen in het eigen bed. In dit geval kan het helpen om extra troostobjecten te bieden, zoals een knuffel of een nachtlampje.
Als een kind niet genoeg slaap krijgt of te veel prikkels heeft ontvangen, kan het juist moeilijker in slaap vallen. De vicieuze cirkel van wakker blijven kan ontstaan wanneer het kind steeds later in slaap valt, waardoor het de volgende dag moe is, maar ook niet langer in staat is om goed te rusten.
Een verandering in de dagritme, zoals de overgang van een ledikant naar een bed, het stoppen van het middagdutje of het verhuizen naar een opvang, kan leiden tot tijdelijke slaapproblemen. Het is belangrijk om routines zo lang mogelijk behouden en nieuwe veranderingen stap voor stap aan te brengen.
Ondanks de uitdagingen is er veel dat ouders kunnen doen om hun kind te ondersteunen bij het sluiten van de slaapuitdagingen. Hieronder volgen enkele aanbevolen strategieën:
Een voorspelbaar en kalmerend avondritueel is essentieel. Denk aan het poetsen van de tanden, een warm bad, het lezen van een boekje en het zingen van een slaapliedje. Probeer deze activiteiten in een vaste volgorde aan te houden, zodat het kind weet wat er gaat gebeuren en zich veilig voelt.
Als het kind niet wil slapen, probeer dan om rust te creëren door bijvoorbeeld samen in een rustige kamer te zitten, luisteren naar een luisterboek of een sfeervolle sfeer te creëren. Als het middagdutje echt niet lukt, is het vaak niet nodig om te dwingen. In sommige gevallen is het beter om de overgang naar één slaapmoment geleidelijk aan te starten.
Zorg ervoor dat de slaapkamer donker, rustig en comfortabel is. Verduisterende gordijnen, een slaaptrainer of een nachtlampje kunnen helpen om het kind te ontspannen. Vermijd schermtijd vlak voor het slapen en probeer om rustig te communiceren.
Knuffels, teddys of andere troostobjecten kunnen voor kinderen een veilig gevoel geven. Deze kunnen vooral nuttig zijn tijdens slaapregressies of bij verlatingsangst. Zorg ervoor dat het object niet te veel prikkels biedt, zoals geluid of licht.
Het is belangrijk om niet boos of frustreerd te reageren als het kind moeilijk wil slapen. Probeer te herinneren dat het kind dit niet expres doet en dat het slecht slapen vaak een tijdelijke fase is. Gebruik kalme en liefdevolle taal en wees bereid om eventueel extra troost te bieden.
Als de slaapproblemen aanhouden en er geen duidelijke oorzaak is, kan het verstandig zijn om het kind door te laten checken door een kinderarts of consultatiebureau. Soms zijn er fysieke oorzaken, zoals hiv, allergieën of andere gezondheidsproblemen, die de slaap kunnen beïnvloeden.
Het feit dat een 2-jarig kind niet meer wil slapen overdag kan een uitdaging zijn voor ouders, maar het is vaak een normale ontwikkelingsstap. Deze fase kan te maken hebben met groeiende autonomie, slaapregressies of veranderende slaapbehoefte. Door vaste routines aan te houden, een rustige omgeving te creëren en extra troost te bieden, kunnen ouders hun kind helpen bij het opbouwen van een gezonde slaapgewoonte. Het is belangrijk om geduld te hebben en te onthouden dat deze fase meestal tijdelijk is. Met de juiste strategieën en begrip kan het kind geleidelijk weer in een rustig en voorspelbaar slaapritme terechtkomen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet