Zelfvertrouwen bij kinderen opbouwen: een essentieel onderdeel van opvoeding
juli 7, 2025
De seksuele ontwikkeling van jongeren is in Nederland in 2023 onderwerp van aandacht geweest in verschillende onderzoeken en initiatieven. De focus ligt op seksuele voorlichting, seksueel grensoverschrijdend gedrag, anticonceptiegebruik en de rol van ouders en onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat jongeren steeds later aan seksualiteit beginnen, maar tegelijkertijd ook meer risico lopen op seksueel geweld en onbedoende zwangerschappen. Deelname aan seksuele voorlichting is belangrijk om jongeren bewuster en veiliger om te gaan met seksualiteit. In dit artikel worden de belangrijkste trends en uitdagingen in kaart gebracht op basis van de beschikbare bronnen.
De seksuele ontwikkeling van jongeren begint in de basisschoolleeftijd, wanneer kinderen vragen stellen over seks en relaties. Volgens bron [1] hebben jongeren vanaf 12 jaar intieme relaties en worden ze seksueel actiever. Ze hebben ruimte nodig om te experimenteren. In de jaren daarop ontwikkelen jongeren zich verder in hun seksualiteit en hebben ze vragen over hoe ze met seksualiteit om moeten gaan.
In de basisschoolleeftijd worden kinderen nieuwsgierig naar relaties en hebben ze vragen over seks. Neem deze vragen serieus. Kinderen en jongeren hebben recht op een veilige seksuele ontwikkeling en voorlichting. Wat kun jij als jeugdprofessional doen?
In de tienerjaren worden jongeren steeds seksueeler actief. De eerste seksuele ervaringen vinden steeds later plaats. In 2023 heeft de helft van de jongeren vaginale seks gehad op 18,7 jaar. In 2012 was dit nog 17 jaar. Dit is een daling van 1,7 jaar in tien jaar tijd. De leeftijd waarop voor het eerst wordt gemasturbeerd (14,5 jaar) bleef in deze periode vrijwel gelijk. Seks zonder verliefdheid vinden meer meiden nu oké (62%) dan in 2017 (47%) en in 2012 (26%). Voor het eerst denken meiden hier hetzelfde over als jongens.
Seksuele voorlichting is essentieel in het onderwijs, zodat jongeren zich bewust kunnen omgaan met seksualiteit. In 2023 is de Week van de Liefde een belangrijk initiatief geweest, waarbij meer dan 73.000 leerlingen van 240 scholen deelnamen. Het doel was om docenten en leerlingen kennis te laten maken met het thema van relationele en seksuele vorming. De focus lag op anticonceptie- en condoomgebruik, vanwege de zorgwekkende daling in pil- en condoomgebruik, misinformatie over hormonale anticonceptie en stijging van soa-cijfers onder jongeren.
Onderzoek laat zien dat goede relationele en seksuele vorming ervoor zorgt dat jongeren bewuster beginnen aan seksuele activiteiten en meer verantwoorde keuzes maken. Bovendien leidt inclusieve voorlichting tot een veiliger en respectvoller klimaat voor alle jongeren en specifiek voor de LGBTQIA+ gemeenschap.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag blijft een probleem onder jongeren. Volgens de Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Overschrijdend Gedrag (2022) is 30 procent van de 16- tot 18-jarigen en 33 procent van de 18- tot 24-jarigen in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek slachtoffer geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vrouwen zijn hierbij vaker slachtoffer dan mannen. Van de jonge vrouwen van 16 tot 18 jaar is bijna de helft (46 procent) slachtoffer geweest, van de jonge vrouwen van 18 tot 24 jaar ruim de helft (52 procent). Bij jonge mannen gaat het om respectievelijk 2,8 procent en 14,5 procent.
In het onderzoek 'Seks onder je 25e' is ook gevraagd of jongeren van 13 tot en met 24 jaar ooit te maken hebben gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag. 66 procent van de meisjes en 29 procent van de jongens zegt in 2023 weleens slachtoffer geweest te zijn van een vorm van seksuele grensoverschrijding. Hierbij gaat het om alle vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, zowel fysiek als verbaal. Ten opzichte van 2017 is dit aantal gestegen.
Toestemming wordt niet altijd goed ingeschat. Het aantal jongeren dat aangeeft dat ze ooit seksuele grensoverschrijding hebben meegemaakt, is gestegen. Vier procent van de jongens en 20% van de meiden geeft aan weleens gedwongen te zijn tot seksuele handelingen die zij niet wilden. In 2017 was dat nog respectievelijk 2% en 12%. Ruim de helft van de meiden (54%) en een op vier jongens (23%) heeft te maken gehad met fysieke seksuele grensoverschrijding: van ongewenste aanrakingen tot allerlei vormen van seks tegen de wil.
Het gebruik van anticonceptie is nog steeds hoog. Acht op de tien jongeren gebruiken altijd anticonceptie met de laatste persoon met wie ze vaginale seks hadden. Pilgebruik is sinds 2012 wel afgenomen van 76% naar 46% in 2023. Steeds meer meiden gebruiken het spiraaltje (koper- of hormoon): van 6% in 2012 naar 21% in 2023.
De groep die geen anticonceptie gebruikt, groeit echter ook. Een op de vijf meiden die ooit vaginale seks had, gebruikt geen anticonceptie. In 2012 was dat één op de elf. Meer dan de helft van de meiden die geen anticonceptie gebruiken, wil geen hormonen gebruiken. Ook het condoomgebruik onder jongeren neemt verder af. In 2017 gebruikte nog bijna driekwart van de jongeren een condoom bij de eerste vaginale seks. In 2023 is dat gedaald naar tweederde. Onder jongeren die geen relatie hadden met hun laatste sekspartner, groeide het deel dat nooit een condoom gebruikte met deze partner. Bij de jongens nam dit toe van 25% in 2012 naar 40% in 2023 en bij de meiden van 36% in 2012 naar 46% in 2023.
De positieve houding van jongeren ten opzichte van seksuele diversiteit is belangrijk. In het HBSC-onderzoek uit 2021 zijn scholieren van 12 tot en met 16 jaar vragen gesteld over hun seksueel gedrag. 66 procent van de leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs en 75 procent van de scholieren in het voortgezet onderwijs zegt wel eens verliefd te zijn geweest. Van de basisschoolleerlingen zegt 1,5 procent te vallen op iemand van hetzelfde geslacht. Onder leerlingen in het voortgezet onderwijs gaat het om 2,5 procent.
Circa 10 procent van de jongens en meisjes op het voortgezet onderwijs zegt weleens seksuele gemeenschap te hebben gehad. Tussen 2001 en 2021 blijkt sprake te zijn van een dalende trend in het aantal scholieren dat seksuele gemeenschap heeft gehad. In 2001 ging het om 16 procent van de scholieren. In 2021 is dit gedaald naar 10 procent.
In dit onderzoek zijn ook scholieren gevraagd naar hun opvattingen over homoseksualiteit. Gemiddeld heeft 57 procent van de jongeren op de basisschool en 59 procent van de jongeren in het voortgezet onderwijs een positieve houding ten opzichte van homoseksualiteit. Op de vraag of homoseksuele jongeren tot hun vriendengroep kunnen behoren antwoorden zij bevestigend. Daarbij zijn in zowel het basis- als voortgezet onderwijs meisjes veel positiever hierin dan jongens. Van de meisjes in het voortgezet onderwijs heeft ruim 78 procent een positieve houding ten opzichte van homoseksuele vrienden. Onder jongens gaat het om ruim 40 procent.
De seksuele ontwikkeling van jongeren is in 2023 een belangrijk onderwerp geweest. De focus ligt op seksuele voorlichting, seksueel grensoverschrijdend gedrag, anticonceptiegebruik en de rol van ouders en onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat jongeren steeds later aan seksualiteit beginnen, maar tegelijkertijd ook meer risico lopen op seksueel geweld en onbedoende zwangerschappen. Deelname aan seksuele voorlichting is belangrijk om jongeren bewuster en veiliger om te gaan met seksualiteit. Seksuele voorlichting is essentieel in het onderwijs, zodat jongeren zich bewust kunnen omgaan met seksualiteit. De Week van de Liefde is een belangrijk initiatief geweest, waarbij meer dan 73.000 leerlingen deelnamen. Seksueel grensoverschrijdend gedrag blijft een probleem onder jongeren. Het gebruik van anticonceptie is nog steeds hoog. De positieve houding van jongeren ten opzichte van seksuele diversiteit is belangrijk.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet