De rol van opvoeding in de ontwikkeling van optimisme bij kinderen
juli 8, 2025
De vraag of DNA of opvoeding bepalend is voor het gedrag en de ontwikkeling van kinderen, is al jaren een centraal onderwerp in de psychologie, genetica en onderwijsonderwijs. Volgens de beschikbare gegevens uit meerdere wetenschappelijke studies en onderzoeken, lijkt het zowel DNA als de omgeving een rol te spelen, maar de mate waarin elk van deze factoren invloed heeft, varieert afhankelijk van het specifieke aspect dat wordt bekeken.
In dit artikel wordt gekeken naar de invloed van genetische factoren en de omgeving op het gedrag, leerprestaties en psychische ontwikkeling van kinderen. De bronnen tonen aan dat de invloed van DNA en opvoeding niet los van elkaar is, maar dat het samenspel tussen de twee een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van een kind.
Een van de belangrijkste onderwerpen in de discussie over de invloed van DNA en opvoeding is de ‘nature-nurture’-controverse. Deze term verwijst naar het verschijnsel waarbij wordt gekeken naar het verschijnsel of de invloed van aangeboren eigenschappen (nature) versus opvoeding en omgeving (nurture). De bronnen laten zien dat dit geen keuze is tussen de twee, maar dat beide factoren samenwerken in het bepalen van het gedrag en de ontwikkeling van kinderen.
Een van de belangrijkste onderzoeken dat hiervoor wordt genoemd, is het onderzoek van het Nederlands Tweelingen Register van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hierin werd gekeken naar de cognitieve en niet-cognitieve vaardigheden van ouders en hun invloed op de onderwijsresultaten van hun kinderen. De conclusie van dit onderzoek is dat zowel de genetische eigenschappen van ouders als hun omgeving invloed hebben op de leerprestaties van kinderen.
Deze conclusie wordt ook ondersteund door onderzoek van de universiteit van Bielefeld, waarin werd gekeken naar de invloed van assortatief paren (dat wil zeggen, partners kiezen voor een partner met een vergelijkbaar opleidingsniveau). Hieruit bleek dat de invloed van de omgeving op het opleidingsniveau van kinderen kleiner is dan eerder aangenomen. Dit komt doordat ouders vaak partners kiezen met een vergelijkbaar opleidingsniveau, wat de invloed van de omgeving verder vermindert.
Een ander aspect dat in de bronnen wordt besproken, is de invloed van genen op psychische klachten. Hieruit blijkt dat wanneer een ouder een psychische aandoening heeft, de kans op een dergelijke aandoening bij het kind groter is. Dit geldt niet alleen voor erfelijke aandoeningen, maar ook voor andere psychische klachten. De bronnen laten zien dat de invloed van genen op psychische klachten niet eenduidig is. Het ligt aan de combinatie van genetische aanleg en omgevingsfactoren.
In het onderzoek van de psycholoog Richard Tremblay van de universiteit van Montreal, werd gekeken naar het gedrag van jonge kinderen. Hieruit blijkt dat het gedrag van kinderen zich ontwikkelt naarmate ze ouder worden. De meeste kinderen leren agressief gedrag te vermijden, maar een klein deel blijft agressief. Dit suggereert dat zowel genen als omgeving een rol spelen in het ontwikkelen van agressief gedrag.
De invloed van de omgeving op psychische klachten wordt ook in de bronnen genoemd. Bijvoorbeeld, als een kind veel trauma’s meemaakt, kan dit leiden tot psychische klachten. Daarnaast wordt aangegeven dat de invloed van de omgeving op psychische klachten groter is dan ooit gedacht werd. Dit geldt vooral voor jeugdtrauma’s en sociale frustraties.
Een ander onderdeel dat in de bronnen wordt besproken, is de invloed van DNA op het opleidingsniveau van kinderen. Hieruit blijkt dat genen een rol spelen in het bepalen van het opleidingsniveau van een kind, maar dat de omgeving ook een belangrijke rol speelt. Een onderzoek naar tweelingen laat zien dat de invloed van de omgeving op het opleidingsniveau kleiner is dan eerder aangenomen. Dit komt doordat ouders vaak partners kiezen met een vergelijkbaar opleidingsniveau, wat de invloed van de omgeving vermindert.
De invloed van genen op het opleidingsniveau wordt ook ondersteund door het onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hierin wordt gekeken naar de invloed van de genetische eigenschappen van ouders op de onderwijsresultaten van hun kinderen. De conclusie van dit onderzoek is dat zowel de genetische eigenschappen van ouders als hun omgeving invloed hebben op de leerprestaties van kinderen.
Een ander belangrijk onderdeel in de bronnen is de invloed van de omgeving op de genetische expressie. Hieruit blijkt dat genen, afhankelijk van de omgeving, wel of niet tot expressie komen. Dit fenomeen wordt epigenetica genoemd. De bronnen laten zien dat de omgeving een grote invloed heeft op de genetische expressie, en dat dit kan leiden tot veranderingen in het gedrag en de ontwikkeling van kinderen.
Een voorbeeld van deze invloed is het onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam, waarin werd gekeken naar de invloed van de genetische eigenschappen van ouders op de ontwikkeling van hun kinderen. Hieruit blijkt dat de genetische eigenschappen van ouders via de omgeving de ontwikkeling van het kind beïnvloeden. Dit gebeurt via zogenaamde genetische nurturing: genetische eigenschappen van de ouders die via de omgeving de ontwikkeling van het kind beïnvloeden.
De bronnen laten ook zien dat de genetische aanleg van kinderen een rol speelt in het gedrag. Hieruit blijkt dat kinderen met bepaalde genetische eigenschappen gevoeliger zijn voor bepaalde omgevingsfactoren. Bijvoorbeeld, het MaoA-gen is een voorbeeld van een gen dat invloed heeft op het gedrag. Jongeren met een bepaalde variant van dit gen zijn gevoeliger voor omgevingsfactoren, en kunnen dus zowel positief als negatief beïnvloed worden.
De invloed van de genetische aanleg op het gedrag wordt ook ondersteund door het onderzoek van de universiteit van Bielefeld. Hierin wordt gekeken naar de invloed van assortatief paren op het opleidingsniveau van kinderen. De conclusie van dit onderzoek is dat de invloed van de omgeving op het opleidingsniveau van kinderen kleiner is dan eerder aangenomen.
De beschikbare bronnen laten zien dat zowel DNA als opvoeding een rol spelen in de ontwikkeling van kinderen. De invloed van genen en omgeving is niet eenduidig, maar varieert afhankelijk van het specifieke aspect dat wordt bekeken. De invloed van de omgeving op psychische klachten is groter dan ooit gedacht werd, terwijl de invloed van genen op het opleidingsniveau kleiner is dan eerder aangenomen. De invloed van de omgeving op de genetische expressie is belangrijk, en kan leiden tot veranderingen in het gedrag en de ontwikkeling van kinderen. De genetische aanleg van kinderen speelt ook een rol in het gedrag, en kan gevoeliger maken voor bepaalde omgevingsfactoren.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet