Onderwijs en verbondenheid met Israël in de jeugd
juli 7, 2025
In de 17e eeuw veranderde de opvoeding van kinderen in Nederland aanzienlijk. De periode werd gekenmerkt door een toenemende nadruk op intellectuele en morele ontwikkeling, maar ook door de invloed van religieuze en filosofische ideeën. De opvoeding van kinderen was nog steeds sterk beïnvloed door de kerk, maar er ontstonden ook nieuwe benaderingen die aandacht besteedden aan het individuele vermogen van het kind en de rol van het onderwijs in de maatschappelijke opklim. In dit artikel worden de belangrijkste ideeën en praktijken van de opvoeding in de 17e eeuw besproken, gebaseerd op de bronnen die zijn gegeven.
De 17e eeuw is de overgangsperiode van de Middeleeuwen naar de Verlichting. Tijdens deze periode werd de kerk nog steeds gezien als de belangrijkste instelling die zorg draagt voor het opvoeden van kinderen. De scholen die in die tijd bestonden, hadden een sterke band met de kerk. Deze scholen zetten de school in als middel in de verspreiding van het geloof. De menselijke opvoeding, zoals het leren lezen en schrijven, was een onderdeel van de godsdienstige opleiding. De menselijke opvoeding was vooral gericht op het leren van de grondslagen van het christelijke geloof en de morele waarden.
Deze periode is ook gekenmerkt door de opkomst van de humanistische ideeën. Een van de eerste schrijvers in het begin van de 16de eeuw die veel schreef over de opvoeding en onderwijs was Desiderius Erasmus. Zijn verhalen hadden veel invloed, want door zijn verhalen werden de humanistische ideeën over het kind goed verteld. Het nieuwe was toen dat de vader beschouwd werd als de gene die als eerste verantwoordelijk is voor zijn kinderen. In de Middeleeuwen was het vanzelfsprekend dat de moeder de opvoeding deed. Erasmus vond dat mensen meer tijd in de opvoeding van hun kinderen moesten steken. Zijn regels golden vaak voor jongens, want de meisjes leerden dat van hun moeder en leerde vaak huishoudelijke dingen. Meisje gingen tot in de 19de eeuw niet naar een gymnasia of universiteit.
De opvoedingspraktijk ten tijde van de Republiek was voornamelijk gebaseerd op klassieke pedagogische theorieën, zoals die van Aristoteles. Die stelde dat het kind als een onbeschreven blad (tabula rasa) ter wereld kwam, waarbij de kinderlijke ziel nog vrij is van zonden en kwaad. Dat betekent dat de ouders een grote verantwoordelijkheid hebben voor hun kinderen en dat zij er op kunnen worden aan gesproken als die zich niet gedragen. Het bekende spreekwoord van Jacob Cats ‘tucht baart vrucht’, zou als de essentie van de zestiende en zeventiende-eeuwse opvoedingspraktijk beschouwd kunnen worden. Het vroegtijdig aanleren van deugden stond hierin centraal.
De opvoeding van kinderen was ook sterk beïnvloed door de invloed van de Verlichting. Tijdens de Verlichting begonnen mensen anders na te denken over de wereld om hen heen. Ze stelden vragen over kennis, vrijheid en gelijkheid. Filosofen, wetenschappers en schrijvers, zoals Voltaire en Rousseau, moedigden anderen aan om zelf na te denken en niet zomaar alles te geloven wat hen werd verteld. Dit leidde tot nieuwe ideeën over hoe samenlevingen georganiseerd moesten worden en hoe mensen met elkaar om moesten gaan. Voor kinderen betekende de Verlichting een nieuw begrip van de wereld om hen heen, en een verschuiving in de manier waarop onderwijs en opvoeding werden benaderd. Kinderen werden aangemoedigd om zelf na te denken en vragen te stellen in plaats van alles klakkeloos te accepteren.
In de 17e en 18e eeuw wordt aan kinderen tussen 6 en 12 jaar onderwijs gegeven in stads- en markescholen. De lesruimten zijn uiterst primitief: de deel van een boerderij, een woonkamer of desnoods een schaapskooi; de werkplaats van een ambachtsman die daarnaast onderwijzer was. De lesruimte moet wel regenvrij zijn. Voor verwarming moet worden betaald, of er moet turf worden meegenomen. Ook het schrijfmateriaal komt voor eigen rekening. Het opleidingsniveau van de onderwijzers is laag; vaak wordt het geven van onderwijs gezien als bijverdienste van kosters of organisten. Ook oudere leerlingen worden ingeschakeld. Onderwijzers ontvangen hun loon in natura. Zij doen hun werk vaak tot op hoge leeftijd. Een onderwijzer aan de Usselerschool moet zelfs dagelijks door de leerlingen in een ‘schoefkorre’ (kruiwagen) worden vervoerd.
Schoolmeesters dienen de gereformeerde religie aan te hangen. In 1750 zijn er, naast de school in de stad, twee scholen in de Esmarke en scholen in elk van de buurschappen Boekelo, Usselo, Twekkelo, Broekheurne en Lonneker; daarna ook in Rutbeek en Driene. Het onderwijs was vooral gericht op het leren van de grondslagen van het christelijke geloof en de morele waarden. Er werd ook aandacht besteed aan rekenen, lezen en schrijven. De kinderen leerden de vragen + antwoorden uit hun hoofd en lieten zich overhoren door de meester. Differentiatie naar leeftijd en vorderingen kwam ook in andere schoolboeken tot uitdrukking, belangrijk boek hierbij was: Trap der Jeugd. Dit boekje bestond niet alleen maar uit godsdienstige teksten. Rekenen ging zich ontwikkelen tot een volledig vak.
De Verlichting was een belangrijke periode in de geschiedenis, die plaatsvond in de 17e en 18e eeuw. Tijdens deze tijd begonnen mensen anders na te denken over de wereld om hen heen. Ze stelden vragen over kennis, vrijheid en gelijkheid. Filosofen, wetenschappers en schrijvers, zoals Voltaire en Rousseau, moedigden anderen aan om zelf na te denken en niet zomaar alles te geloven wat hen werd verteld. Dit leidde tot nieuwe ideeën over hoe samenlevingen georganiseerd moesten worden en hoe mensen met elkaar om moesten gaan. Voor kinderen betekende de Verlichting een nieuw begrip van de wereld om hen heen, en een verschuiving in de manier waarop onderwijs en opvoeding werden benaderd. Kinderen werden aangemoedigd om zelf na te denken en vragen te stellen in plaats van alles klakkeloos te accepteren.
De opkomst van onderwijs tijdens de Verlichting leidde tot nieuwe ideeën over hoe kinderen moesten worden opgevoed. De invloed van de Verlichting leidde tot de opkomst van nieuwe pedagogische methoden, zoals de klankmethode. Deze methode ging uit van de fonetische uitspraak van letters zoals ze in woorden voorkomen. De klankmethode verving de spellende methode met het haneboek. Ze leerden niet langer de afzonderlijke letters van het alfabet, maar de gesproken klanken vormden het uitgangspunt. De klankmethode was gericht op het leren van de klanken van de letters, wat leidde tot een betere opname van de taal.
De opvoeding van kinderen was in de 17e eeuw sterk beïnvloed door de rol van de ouder en de samenwerking met de school. De ouder was verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind en had een grote invloed op de ontwikkeling van het kind. De school was echter ook een belangrijke instelling in de opvoeding van kinderen. De school had als doel om de kinderen te leren lezen, schrijven en rekenen, maar ook om hen op te leiden in morele waarden en religieuze kennis.
De samenwerking tussen ouder en school was belangrijk voor de opvoeding van het kind. De ouder moest de school ondersteunen en zorgen voor een gunstige omgeving voor het kind. De school moest de ouder ondersteunen en informatie geven over de ontwikkeling van het kind. De samenwerking tussen ouder en school was essentieel voor de opvoeding van het kind.
De opvoeding in de 17e eeuw was gekenmerkt door een toenemende nadruk op intellectuele en morele ontwikkeling, maar ook door de invloed van religieuze en filosofische ideeën. De opvoeding van kinderen was nog steeds sterk beïnvloed door de kerk, maar er ontstonden ook nieuwe benaderingen die aandacht besteedden aan het individuele vermogen van het kind en de rol van het onderwijs in de maatschappelijke opklim. De menselijke opvoeding, zoals het leren lezen en schrijven, was een onderdeel van de godsdienstige opleiding. De opvoedingspraktijk ten tijde van de Republiek was voornamelijk gebaseerd op klassieke pedagogische theorieën, zoals die van Aristoteles. De opvoeding van kinderen was ook sterk beïnvloed door de invloed van de Verlichting. De opkomst van onderwijs tijdens de Verlichting leidde tot nieuwe ideeën over hoe kinderen moesten worden opgevoed. De samenwerking tussen ouder en school was essentieel voor de opvoeding van het kind.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet