Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
De rol van media in het leven van jonge kinderen neemt toe, waardoor de vraag naar een adequaat beleid en ondersteuning voor ouders steeds belangrijker wordt. Volgens het Iene Miene Media-onderzoek blijkt dat ouders van kinderen van 0 tot 6 jaar de urgentie van mediaopvoeding nauwelijks waarnemen. De meeste ouders zien de positieve effecten van media, zoals betere taalontwikkeling en creativiteit, maar zijn zich onvoldoende bewust van de mogelijke schadelijke langetermijngevolgen. Hoogleraar Peter Nikken benadrukt dat mediaopvoeding een belangrijk thema is, aangezien kinderen veel tijd doorbrengen met schermpjes. In dit artikel wordt uitgelegd hoe ouders en onderwijs kunnen bijdragen aan een gezonde digitale balans bij jonge kinderen, met aandacht voor de rol van de hoogleraar en het belang van actieve begeleiding.
De mediaopvoeding begint al bij het jonge kind. Volgens het Iene Miene Media-onderzoek is de urgentie van mediaopvoeding onder ouders van kinderen tot 6 jaar nauwelijks voelbaar. Slechts een kwart van de ouders maakt zich zorgen over negatieve effecten zoals bijziendheid of overgewicht. Toch is het belangrijk dat ouders actief betrokken raken bij het gebruik van media door hun kinderen te begeleiden. Peter Nikken benadrukt dat ouders eerst het goede voorbeeld moeten geven, want goed voorbeeld doet namelijk goed volgen. Daarnaast is het belangrijk dat ouders samen met hun kinderen afspraken maken over het gebruik van media en weten wat hun kind met media doet.
Peter Nikken, hoogleraar mediaopvoeding aan de Erasmus Universiteit, speelt een centrale rol in het bevorderen van mediaopvoeding. Hij benadrukt dat ouders niet alleen het goede voorbeeld moeten geven, maar ook actief moeten meekijken, praten en uitleg geven. Hij benadrukt dat mediaopvoeding gewoon opvoeden is: kinderen helpen in hun ontwikkeling. Ook benadrukt hij dat ouders moeten weten wat hun kind met media doet en ingrijpen op het moment dat er iets misgaat. Dit stimuleert het zelfvertrouwen en eigen oordeel van het kind.
Een van de belangrijkste thema’s in de mediaopvoeding is de digitale balans. Volgens het onderzoek van Peter Nikken en Dian de Vries is de ideale hoeveelheid schermtijd voor jonge kinderen niet zozeer bepaald door een harde grens, maar door de balans met andere activiteiten. Voor kinderen van 2 tot 5 jaar adviseren Amerikaanse kinderartsen maximaal één uur per dag, en voor basisschoolkinderen maximaal twee uur per dag. In Nederland is er geen officieel advies, maar de aanbevolen hoeveelheid is vaak twee uur per dag. Belangrijker is echter de vraag hoe de balans is met andere activiteiten zoals spelen met andere kinderen, slapen, lezen, bewegen en helpen in het huishouden.
De impact van overmatig mediagebruik op de gezondheid en ontwikkeling van jonge kinderen is groot. Volgens internationale studies is er een verband tussen overmatig mediagebruik en problemen met de gezondheid, zoals overgewicht, bijziendheid, slaapproblemen en invloed op schoolprestaties en omgaan met andere kinderen. De World Health Organization (WHO) adviseert om jonge kinderen tot 2 jaar oud liefst zo weinig mogelijk media te laten gebruiken en kinderen tot 5 jaar maximaal 1 uur per dag. Volgens het Iene Miene Media-onderzoek blijken kinderen van 0 tot 6 jaar op een dag gemiddeld anderhalf uur aan verschillende media-activiteiten te besteden, wat de richtlijnen van de WHO overschrijdt.
Het onderwijs speelt een belangrijke rol in de mediaopvoeding. De Media Ukkie Dagen, georganiseerd door Netwerk Mediawijsheid, richten aandacht op mediawijsheid in de opvoeding van kinderen van 0 tot 6 jaar. Tijdens deze dagen worden activiteiten georganiseerd om ouders te helpen bij de vraagstukken rondom mediaopvoeding. Ook kunnen bibliotheken, ouder-kind-centra, huisartsen, kinderopvang en het onderwijs ouders ondersteunen bij de begeleiding van hun kinderen. Daarnaast kunnen de media-industrieën ouders helpen met het adviseren over hoe je oprecht aandacht schenkt aan media en jouw jonge kind in de opvoeding, keuzes maakt voor media die goed passen bij de ontwikkelingsfase van jonge kinderen, en hoe je de balans bewaart tussen mediagebruik en offline activiteiten.
Bij kinderen en jongeren die zich in een onveilige thuissituatie bevinden, is het mediagebruik vaak problematisch. Zij zoeken hun toevlucht in die media en dan vliegen ze vaak uit de bocht wat betreft het gebruik daarvan. Er is vaak onvoldoende kennis om goed met die situaties om te kunnen gaan. Het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) ziet het als een van haar opdrachten om de kennis en ervaring die er is, bijvoorbeeld uit onderzoek, te ‘vertalen’ en er zo voor te zorgen dat mediaopvoeding wordt genormaliseerd. Kennis alleen is niet genoeg. Zo is roken erg ongezond. En iedere roker weet dat. Maar toch blijft hij roken. Met mediagebruik is dat niet anders. Weten wat wel of niet goed voor je is, is wat anders dan gedrag (kunnen) veranderen. Het is de ambitie van Netwerk Mediawijsheid om samen met de partners uit haar netwerk materiaal te ontwikkelen om professionals de tools in handen te geven om het mediagebruik van (jonge) kinderen en jongeren in balans te brengen en te houden.
Peter Nikken, hoogleraar mediaopvoeding aan de Erasmus Universiteit, speelt een centrale rol in het bevorderen van mediaopvoeding. Hij benadrukt dat ouders niet alleen het goede voorbeeld moeten geven, maar ook actief moeten meekijken, praten en uitleg geven. Hij benadrukt dat mediaopvoeding gewoon opvoeden is: kinderen helpen in hun ontwikkeling. Ook benadrukt hij dat ouders moeten weten wat hun kind met media doet en ingrijpen op het moment dat er iets misgaat. Dit stimuleert het zelfvertrouwen en eigen oordeel van het kind.
De coronapandemie heeft invloed gehad op hoe ouders aan de opvoeding toekomen en hoe zij en hun kinderen daar media bij gebruiken. Bovendien blijkt dat de mate waarin ouders meekijken en meedoen kleiner is dan voorgaande jaren, een afnemende trend die al eerder zichtbaar was. Doordat media-apparaten, zoals smartphones en (kinder)tablets, steeds makkelijker te bedienen zijn en ook steeds meer gericht zijn op individueel gebruik, krijgen ouders steeds minder de kans om media echt samen te gebruiken. Daarmee lijkt ook de urgentie van mediaopvoeding steeds verder op de achtergrond te raken en dat is wel een zorgelijke ontwikkeling.
Peter Nikken is ook betrokken bij wetenschappelijk onderzoek naar het mediagebruik van kinderen en jongeren. Hij werkt samen met Dr. Dian de Vries aan het boek De Schermwijzer, een praktische gids voor ouders en grootouders over schermtijd, social media, gamen en online veiligheid. Daarnaast werkt hij samen met Michel van Ast aan het Digitale Balans Model, waarin hij verkent hoe de ontwikkelingsniveaus van (jonge) kinderen en jongeren zich verhouden tot hun digitale balans. Deze samenwerking is belangrijk voor het bevorderen van een betere digitale balans bij jonge kinderen.
De mediaopvoeding speelt een cruciale rol in de opvoeding van jonge kinderen. Ouders moeten actief betrokken raken bij het gebruik van media door hun kinderen te begeleiden. Hoogleraar Peter Nikken benadrukt dat mediaopvoeding gewoon opvoeden is: kinderen helpen in hun ontwikkeling. Ook benadrukt hij dat ouders moeten weten wat hun kind met media doet en ingrijpen op het moment dat er iets misgaat. Dit stimuleert het zelfvertrouwen en eigen oordeel van het kind. Het onderwijs en het beleid spelen een belangrijke rol in het bevorderen van een gezonde digitale balans bij jonge kinderen. De coronapandemie heeft invloed gehad op de mediaopvoeding, waardoor het belang van actieve begeleiding nog belangrijker is geworden. De rol van de hoogleraar in het onderwijs en het onderzoek is cruciaal voor het bevorderen van een betere digitale balans bij jonge kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet