Opvoeding van een Hovawartpup: Wat je moet weten
juli 6, 2025
In het onderwijs speelt de grondhouding van opvoeders een cruciale rol bij het bevorderen van een gezond en leerzaam leeromgeving. De term aandachtige betrokkenheid wordt vaak gebruikt om de betrokkenheid en het respect dat een leraar of opvoeder toont voor leerlingen te omschrijven. In dit artikel worden de kernprincipes van aandachtige betrokkenheid, de rol van een positieve grondhouding, en de invloed op het pedagogisch klimaat uitgebreid besproken, gebaseerd op gegevens uit de onderliggende bronnen.
De aandachtige betrokkenheid, zoals geformuleerd in het proefschrift van Lisette Bastiaansen, bestaat uit drie kernbewegingen: aandachtig zijn, aanwezig zijn en betrokken zijn. Deze drie aspecten vormen de basis van de pedagogische grondhouding van leraren en bepalen hoe ze leerlingen begeleiden.
Aandachtig zijn betekent dat de leraar de leerling werkelijk ontvangt, inclusief hun gedrag, gevoelens en gedachten. Het gaat hierbij niet om passieve waarneming, maar om actief en bewust reageren op de leerling. Deze vorm van aandacht leidt tot een gevoel van zichtbaarheid en waardeering bij leerlingen.
Aanwezig zijn verwijst naar de innerlijke beweging van de leraar. Het betekent dat de leraar zich bewust is van zijn eigen gevoelens, lichamelijke sensaties en gedrag. Hierdoor kan hij of zij zich richten op de leerling en een diepe verbinding aan gaan met de leerling. Dit is geen kwestie van gedetailleerde reflectie, maar van bewuste aanwezigheid in het hier en nu.
Betrokken zijn is de uitgaande beweging, waarbij de leraar bijdraagt aan het op eigen benen leren van de leerling. Hierbij gaat het om het vertrouwen in de leerling en het helpen om zelfstandig te worden. De leraar staat de leerling niet alleen, maar ondersteunt hem op een manier die zijn eigenheid respecteert en hem helpt om een persoon te worden.
Deze drie bewegingen vormen een fundamenteel onderdeel van de pedagogische grondhouding van leraren. Ze zijn niet te oefenen via regels of beleid, maar via het persoonlijke handelen en het omgaan met leerlingen.
Een positieve grondhouding is essentieel voor een goed pedagogisch klimaat. In het proefschrift van Bastiaansen en andere bronnen wordt duidelijk gemaakt dat leraren die een positieve houding aannemen, beter kunnen omgaan met uitdagingen en problemen. Een positieve grondhouding betekent dat de leraar zich opent voor de leerling, vertrouwen heeft in zijn of haar potentie, en problemen ziet als een kans om te leren en te groeien.
De negen principes van Luc Greven, zoals beschreven in bron [4], benadrukken de belangrijkheid van een positieve grondhouding in het leiderschap. Een excellente schoolleider heeft een positieve grondhouding, wat leidt tot een betere werkomgeving en groei van leerlingen en medewerkers. Dit wordt ook ondersteund door het werk van Karl Popper, die zegt dat optimisme een morele plicht is: het is onze plicht om ons te verheugen op een betere toekomst.
Een positieve grondhouding heeft ook invloed op het gedrag van leerlingen. Bijvoorbeeld, leerlingen die zich veilig voelen en zich gecapituleerd voelen, leren beter en zijn beter in staat om zich te concentreren. Een goed pedagogisch klimaat wordt gekenmerkt door duidelijke regels, structuur, en een veilige omgeving waarin leerlingen zich mogen en mogen falen.
Een goed pedagogisch klimaat is cruciaal voor het leren en het gedrag van leerlingen. In bron [3] wordt uitgelegd dat een goed pedagogisch klimaat zorgt voor een veilige en positieve sfeer waarin leerlingen zich gezien en geaccepteerd voelen. Dit leidt tot een betere concentratie, meer betrokkenheid en een betere leerprestatie.
Een goed pedagogisch klimaat wordt gekenmerkt door:
In bron [3] wordt ook benadruid dat een goed pedagogisch klimaat niet alleen het gedrag van leerlingen beïnvloed, maar ook dat of de leraar zichzelf kwetsbaar en open durft op te stellen. Dit leidt tot een betere relatie tussen leraar en leerling.
In de praktijk manifesteert aandachtige betrokkenheid zich subtiel. In bron [1] wordt uitgelegd dat het niet om een bepaalde methode gaat, maar om het werkelijk met lijf en leden aanwezig zijn. Een leraar die actief en bewust is, nodigt leerlingen uit om ook tot aanwezigheid te komen. Dit is geen kwestie van het nagebootse gedrag, maar van een diepe verbinding en respect.
In bron [2] wordt het concept van kruimeltjes genoemd, wat kleine, bijna onzichtbare fenomenen zijn die de grondtoon bepalen van het fenomeen. Deze kleine momenten van aandachtige betrokkenheid zijn belangrijk voor het opbouwen van een sterke relatie tussen leraar en leerling.
Een voorbeeld van aandachtige betrokkenheid is het geven van een hand bij het binnenkomen van leerlingen, of het luisteren naar hun gedachten zonder directe oplossing te geven. Dit soort kleine interacties kunnen veel in beweging brengen, zoals beschreven in bron [1].
De opvoeder speelt een cruciale rol in het opbouwen van een positieve grondhouding. In bron [5] wordt uitgelegd dat het leren van een positieve grondhouding een belangrijk onderdeel is van het werken met cliënten met een LVB (lange termijnverzorging). Dit leertraject helpt professionals om hun grondhouding te leren kennen en te herkennen, en om handvatten te gebruiken om hieraan te werken.
Een positieve grondhouding is niet alleen belangrijk voor de opvoeder, maar ook voor de leerling. In bron [4] wordt uitgelegd dat een positieve grondhouding leidt tot betere prestaties, meer betrokkenheid en een betere sfeer in de klas.
In het onderwijs is de grondhouding van de opvoeder van cruciaal belang voor het opbouwen van een positief pedagogisch klimaat. Aandachtige betrokkenheid, gebaseerd op drie kernbewegingen – aandachtig zijn, aanwezig zijn en betrokken zijn – vormt de basis van de pedagogische grondhouding van leraren. Een positieve grondhouding, zoals beschreven in de negen principes van Luc Greven, leidt tot een betere werkomgeving en groei van leerlingen.
Een goed pedagogisch klimaat, gekenmerkt door duidelijke regels, veiligheid, en open communicatie, is essentieel voor het leren en het gedrag van leerlingen. De rol van de opvoeder is hierbij cruciaal, aangezien hij of zij de grondslag legt voor een positieve sfeer en een sterke relatie met leerlingen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet