De rol van de Koninklijke Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding in de ontwikkeling van de wandelsport in Nederland
juli 7, 2025
Bewegingsonderwijs is een belangrijk onderdeel van de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. In het bijzonder heeft Carl C. F. Gordijn een centrale rol gespeeld bij het ontwikkelen van een pedagogische benadering van bewegingsonderwijs. Zijn visie op lichamelijke opvoeding en het bewustzijn dat kinderen zich door bewegen kunnen ontwikkelen, heeft een diepe invloed gehad op het onderwijs en de opvoeding in Nederland. In dit artikel worden de kernideeën van Gordijn uitgebreid besproken, met aandacht voor zijn bijdrage aan het bewegingsonderwijs, de opvattingen over lichamelijke ontwikkeling en de invloed van zijn visie op het huidige onderwijs.
Carl Gordijn (1909-1988) was een belangrijke figuur in de Nederlandse opvoedingsgeschiedenis. Hij was gymleraar, docent, schrijver en grondlegger van het bewegingsonderwijs. In de jaren vijftig begon hij met het opzetten van de Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding (CALO), later onderdeel van de Hogeschool Windesheim in Zwolle. Deze opleiding was bedoeld om leraars op te leiden die zich met een pedagogische benadering bezighielden met bewegingsonderwijs.
Gordijn had een unieke visie op lichamelijke opvoeding. In tegenstelling tot de traditionele benadering waarin het accent lag op de fysieke ontwikkeling en discipline, stond bij hem het individuele kind centraal. Hij geloofde dat beweging niet alleen een fysieke taak is, maar ook een manier is om de persoonlijke ontwikkeling van kinderen te bevorderen. “Ik voed geen lichamen op, maar mensen, en dat doen we door middel van bewegen,” aldus Gordijn. Hij benadrukte dat beweging de kern van het vak was en dat het bewegingsonderwijs moest bijdragen aan de ontwikkeling van wie kinderen zijn en wat ze kunnen.
De CALO, opgericht in 1946, was de eerste opleiding in Nederland die zich bezighield met een pedagogische benadering van lichamelijke opvoeding. De opleiding richtte zich op het leren van kinderen met ontwikkelingsachterstand, maar ook op het opbouwen van een visie op bewegingsonderwijs dat gericht was op het ontdekken van ieder kind. Dit idee had invloed op het huidige onderwijs, waarin bewegingsonderwijs steeds belangrijker wordt geacht.
In het boek Actuele grondslagen van het bewegingsonderwijs (2020) wordt benadrukt dat Gordijns visie op bewegingsonderwijs stevig verankerd is in moderne wetenschappelijke onderzoek en actuele praktijktheorieën. Zijn benadering van bewegingsonderwijs heeft geleid tot het opbouwen van een brede filosofie, die ook in het huidige onderwijs als uitgangspunt dient.
Bijzondere aandacht voor bewegingsonderwijs is ook gericht op kinderen met lichamelijke en verstandelijke beperkingen. In het boek Bewegingsonderwijs aan verstandelijk gehandicapten (1993) wordt uitgelegd hoe bewegingsonderwijs kan worden aangepast aan de behoeften van kinderen met ontwikkelingsachterstand. Hierin wordt benadrukt dat beweging voor deze kinderen een belangrijk onderdeel is van de zorg. Het bewegingsonderwijs bestaat uit verschillende vormen, afgestemd op de ontwikkelings- en bewegingsmogelijkheden van de deelnemers.
Voor ernstig verstandelijk gehandicapte kinderen is de basisbenadering en de bewegingsactivering centraal. Voor kinderen die motorische vaardigheden willen leren, zijn het bewegingsonderwijs, de bewegingsrecreatie en de sport belangrijk. Voor kinderen met gedragsproblemen wordt beweging vaak gebruikt in de vorm van bewegingstherapie om gedrag te veranderen.
Gordijn geloofde in het opnemen van lichamelijke opvoeding als een geïntegreerd deel van het totale onderwijs. In zijn proefschrift Bewegingsonderwijs in het onderwijs- en opvoedingstotaal (1958) onderzoekt hij de wegen waarlangs de lichamelijke opvoeding als geïntegreerd deel in het totale onderwijsbeleid kan worden opgenomen. Hij benadrukte dat lichamelijke opvoeding even belangrijk is als andere onderwijsvelden en dat het de combinatie van geest, lichaam en ziel moet bevorderen.
In het boek Bewegen en kinderrevalidatie (1983) wordt uitgebreid aandacht besteed aan de integratie van revalidatieactiviteiten in het bewegingsonderwijs van kinderen met lichamelijke beperkingen. Hierin wordt benadrukt dat beweging een belangrijke rol speelt in de revalidatie van kinderen. Deelname aan bewegingsactiviteiten, zoals paardrijden en zwemmen, kan helpen bij de ontwikkeling van motorische vaardigheden.
De visie van Gordijn heeft een diepe invloed gehad op het huidige onderwijs. Zijn benadering van bewegingsonderwijs wordt nog steeds gevolgd in de praktijk. In het boek Bewegingsonderwijs in het onderwijs- en opvoedingstotaal (1958) wordt duidelijk gemaakt dat de ideeën van Gordijn nog steeds actueel zijn. Zijn visie op bewegingsonderwijs is een uitgangspunt geworden voor het onderwijs en de opvoeding van kinderen.
In het boek Actuele grondslagen van het bewegingsonderwijs (2020) wordt benadrukt dat Gordijns ideeën stevig verankerd zijn in moderne wetenschappelijke onderzoek en actuele praktijktheorieën. Zijn benadering van bewegingsonderwijs heeft geleid tot het opbouwen van een brede filosofie, die ook in het huidige onderwijs als uitgangspunt dient.
In het boek Opvattingen over Motorische Remedial Teaching (1992) wordt uitgebreid aandacht besteed aan de verschillende benaderingen van motorische remedial teaching (MRT). Hierin wordt beschreven hoe MRT is ingezet voor kinderen die een achterstand hebben op motorisch gebied. De opvattingen over MRT worden ook besproken in het buitenland, met name in Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten.
Deze uitgave beschrijft de veelheid van richtingen die de MRT in Nederland is ingeslagen. Bij de bespreking van de verschillende stromingen komen steeds de volgende vragen aan de orde: Wat zijn de antropologische en de theoretische uitgangspunten? Wat zijn de doelen van MRT? Welke indicatiestellingen worden gehanteerd? Welke werkwijzen zijn kenmerkend voor een bepaalde benadering? Hoe vindt de evaluatie plaats?
Carl Gordijn heeft een centrale rol gespeeld bij het ontwikkelen van een pedagogische benadering van bewegingsonderwijs. Zijn visie op lichamelijke opvoeding en het bewustzijn dat kinderen zich door bewegen kunnen ontwikkelen, heeft een diepe invloed gehad op het onderwijs en de opvoeding in Nederland. Zijn bijdrage aan het bewegingsonderwijs, de opvattingen over lichamelijke ontwikkeling en de invloed van zijn visie op het huidige onderwijs zijn van groot belang geweest. Zijn ideeën worden nog steeds gevolgd en zijn een uitgangspunt geworden voor het onderwijs en de opvoeding van kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet