Opvoeding van de Ierse Wolfshond: een uitgebreid overzicht
juli 6, 2025
De lichamelijke opvoeding heeft een diepe wortel in de geschiedenis van de menselijke maatschappij. Vanaf de oudheid tot in de moderne tijd is het idee dat fysieke activiteit essentieel is voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van kinderen en volwassenen, steeds belangrijker geworden. De geschiedenis van de lichamelijke opvoeding is een complexe en rijke geschiedenis, waarin zowel filosofen als pedagogen, als ook wetenschappers en onderwijzers een rol hebben gespeeld. In dit artikel wordt de geschiedenis van de lichamelijke opvoeding in Nederland en het buitenland belicht, gebaseerd op de beschikbare bronnen.
De oorsprong van de lichamelijke opvoeding is terug te vinden in de oudheid. De Grieken en Romeinen zagen lichaamsbeweging als een onmisbaar onderdeel van de opvoeding. In de Griekse stad Athene werd de opvoeding van jongens gegeven in het gymnasium, een plek waar ze niet alleen leerden schrijven en rekenen, maar ook atleten, dansers en soldaten werden. Het gymnasium was dus een sportieve en culturele plek waarin de lichaamsoefening een centrale rol speelde. In de middeleeuwen werd het idee van fysieke activiteit echter minder belangrijk, maar in de vroege moderne tijd, met name in de 17e en 18e eeuw, begon het weer op de kaart te komen.
De Britse filosoof John Locke en de Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau waren twee van de belangrijkste figuren die in de 18e eeuw het belang van lichaamsbeweging benadrukten. Locke benadrukte dat gezondheid en fysieke inspanning belangrijk zijn voor het lichaam en de geest, terwijl Rousseau in zijn boek Émile een vrije, natuurlijke opvoeding voorstond, waarin de jeugd zichzelf moest ontwikkelen door te spelen en te bewegen. Deze denkbeelden legden de basis voor de latere ontwikkeling van de lichamelijke opvoeding als vak.
In de 18e eeuw begon de gymnastiek zich als een aparte vorm van lichaamsbeweging te ontwikkelen. De Duitse pedagoog Johann Christoph Friedrich GutsMuths (1759-1839) wordt gezien als een van de belangrijkste pioniers van de moderne lichamelijke opvoeding. Hij was een voorstander van een systematische benadering van gymnastiek en legde de basis voor de latere ontwikkeling van gymnastiekprogramma’s. Hij publiceerde in 1793 het boek Gymnastik für die Jugend, waarin hij een overzicht gaf van verschillende oefeningen die geschikt waren voor kinderen. Hij pleitte ook voor het geven van gymnastiekles op scholen, wat later in de 19e eeuw tot stand zou komen.
In Nederland werd de lichamelijke opvoeding pas in de 19e eeuw steeds belangrijker. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (NUT) speelde een belangrijke rol bij de ontwikkeling van gymnastiek. In 1816 en 1828 stelden zij prijsvragen uit voor regels voor gezondheid en hygiëne voor kinderen, waarbij lichamelijke oefening als een belangrijk onderdeel werd aangedragen. In 1843 verscheen het boek van Roelf Gerrit Rijkens, Praktische handleiding voor kunstmatige ligchaams-oefeningen, dat een belangrijke bijdrage leverde aan de ontwikkeling van de lichamelijke opvoeding in Nederland.
In de 19e eeuw begon de lichamelijke opvoeding zich steeds meer te ontwikkelen tot een erkend schoolvak. In 1889 werd een nieuwe Wet op het lager onderwijs aangenomen, die bepaalde dat 'vrije en orde-oefeningen der gymnastiek' op alle lagere scholen onderwezen moesten worden. De onderwijzers moesten zich daartoe bekwamen, en de doelen van de lichamelijke opvoeding waren gezondheidsbevordering, een esthetische lichaamshouding, ontwikkeling van wilskracht, zelfbeheersing en moed.
De Oostenrijkse School, die in de jaren 1920 ontstond, had een grote invloed op de lichamelijke opvoeding in Europa. Karl Gaulhofer en Margarete Streicher ontwikkelden het 'Systeem van de Oostenrijkse School', dat een antropologische-pedagogische-biologische benadering van de lichamelijke opvoeding bevorderde. Deze benadering legde de basis voor de verspreiding van het 'natuurlijke turnen' in veel Europese landen.
In de 20e eeuw veranderde de lichamelijke opvoeding steeds meer inrichting. In Nederland werd de lichamelijke opvoeding in 1920 verplicht gemaakt in de wet op het lager onderwijs van Minister De Visser. Deze wet had een invoeringstermijn tot 1942. In de jaren 1930 en 1940 werd de lichamelijke opvoeding steeds belangrijker in het onderwijs. De KVLO (Koninklijke Vereniging van Leraren Lichamelijke Opvoeding) speelde hierin een centrale rol. In 1937 werd het gedenkboek Geschiedenis van de lichamelijke opvoeding in Nederland gepubliceerd, dat een overzicht gaf van de belangrijkste stromingen en doctrines in de lichamelijke opvoeding.
In de jaren 1960 en 1970 werd de lichamelijke opvoeding verder ontwikkeld. De wet op het lager onderwijs van 1974 maakte het mogelijk om de lichamelijke opvoeding als een apart vak te behandelen. In de jaren 1980 en 1990 werd de lichamelijke opvoeding steeds meer geïntegreerd in het onderwijs, met als doel de ontwikkeling van de lichaamsbeweging en de gezondheid van kinderen.
In de moderne tijd is de lichamelijke opvoeding steeds meer gericht op gezondheid, sport en speelgoed. De lichamelijke opvoeding wordt gezien als een essentieel onderdeel van de opvoeding van kinderen, en de focus ligt op het ontwikkelen van een gezond en actief levensstijl. In Nederland is de lichamelijke opvoeding in de jaren 2000 verder geïntegreerd in het onderwijs, en de focus ligt steeds meer op het bevorderen van de lichaamsbeweging, de gezondheid en het welzijn van kinderen.
De lichamelijke opvoeding is ook van belang geweest in de ontwikkeling van de sport. In de jaren 1920 en 1930 ontstonden er tal van sporten, waaronder voetbal, tennissen, zwemmen en schaatsen. De lichamelijke opvoeding heeft hierbij geholpen om de sport te bevorderen en te ontwikkelen.
De geschiedenis van de lichamelijke opvoeding is een complexe en rijke geschiedenis, waarin zowel filosofen als pedagogen, als ook wetenschappers en onderwijzers een rol hebben gespeeld. Vanaf de oudheid tot in de moderne tijd is het idee dat fysieke activiteit essentieel is voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van kinderen en volwassenen, steeds belangrijker geworden. De lichamelijke opvoeding heeft zich ontwikkeld van een vorm van opvoeding tot een erkend schoolvak, dat steeds belangrijker wordt gezien in de opvoeding van kinderen. De lichamelijke opvoeding speelt ook een rol in de ontwikkeling van sporten en het bevorderen van een gezond levensstijl.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet