Hoe een kat straffen: Waarom het niet werkt en wat je wel kunt doen
juli 6, 2025
De vraag of religieuze opvoeding in het algemeen of de christelijke opvoeding in het bijzonder een vorm van indoctrinatie is, is een onderwerp van veel discussie. In meerdere bronnen wordt dit thema belicht, waarbij zowel religieuze als atheïstische standpunten worden geanalyseerd. De discussie draait om de vraag of kinderen in staat zijn om hun eigen mening te vormen, of dat hun gedachten al vroeg worden beïnvloed door de overtuigingen van hun ouders. Ook wordt de rol van de school en de overheid aangekaart, en wordt gekeken naar de gevolgen van een religieuze opvoeding voor het kind.
De term “indoctrinatie” wordt vaak gebruikt in de context van religieuze opvoeding. In sommige bronnen wordt aangevoerd dat het opvoeden in het christelijk geloof niets minder is dan een vorm van kindermishandeling. Dit standpunt wordt ondersteund door figuren zoals Richard Dawkins, Sam Harris en Christopher Hitchens, die beweren dat kinderen machteloos zijn en alles kunnen worden opgedaan. Volgens deze visie wordt het geloof in God, in zonde en in een hel – en nog veel meer onzin – erin gepompt, met alle negatieve gevolgen van dien.
Echter, niet iedereen is het hier mee eens. De Amerikaanse psycholoog Justin Barrett stelt dat religieuze ideeën goed aansluiten bij de intuïtieve denkstijl van kinderen. Hij benadrukt dat religieuze overtuigingen in het denkvermogen van kinderen kunnen worden opgenomen zonder dat er sprake is van een bewuste indoctrinatie. Barrett beweert dat kinderen in hun brein al een plekje vrij hebben voor bovennatuurlijke wezens, waardoor ze het idee dat er een God bestaat, snel kunnen oppikken. Hij vergelijkt een “geboren gelovige” met een geboren zanger. Een kind dat nooit iemand heeft horen zingen, zal niet snel een lied aanheffen. Maar er zijn wel veel kinderen die moeiteloos leren zingen zonder dat je ze zingles hoeft te geven.
De rol van ouders bij de religieuze opvoeding is belangrijk. In sommige bronnen wordt aangehaald dat kinderen van God kunnen leren, omdat ze de overtuigingen van hun ouders overnemen. Dit is ook het geval bij Arabische kinderen, die in Allah geloven, en bij christenen, die in God geloven. Socialisatie, indoctrinatie en culturele overdracht kunnen voorkomen dat een religie uitsterft. Volgens Richard Dawkins kunnen religies succesvol op de volgende generatie worden overgedragen omdat jonge kinderen geneigd zijn om alles te geloven wat ze van hun ouders horen. Deze visie wordt echter weersproken door een groep psychologen die zich hebben toegelegd op de cognitieve wetenschap van religie.
De school speelt ook een rol in de opvoeding. In meerdere bronnen wordt aangehaald dat de school niet moet worden gebruikt om kinderen te indoctrineren met het geloof van hun ouders. In plaats daarvan kan de school er voor zorgen dat kinderen zich bewust worden van verschillende religies en godsdiensten. De opvoeding van kinderen moet dus niet alleen gericht zijn op het leren van religieuze principes, maar ook op het ontwikkelen van kritisch denken en het opbouwen van een eigen mening.
De invloed van religieuze opvoeding op kinderen is onderwerp van veel onderzoek. In een aantal bronnen wordt aangehaald dat kinderen die streng religieus zijn opgevoed, later in hun leven last kunnen hebben met het opbouwen van hun eigen mening. Ze kunnen last hebben van emotionele en relationele problemen, omdat ze zijn opgevoed om hun eigen gevoelens en gedachten te negeren. Dit kan leiden tot problemen met zelfvertrouwen en zelfstandig denken.
In de bronnen wordt ook gesproken over het “Religieus Trauma Syndroom”, waar kinderen die streng religieus werden opgevoed, tot ver in de volwassenheid, soms zelfs het hele leven, aan kunnen lijden. De verschijnselen lijken op de klachten die horen bij een Posttraumatische Stressstoornis, alleen zijn ze (in oorsprong) religie gerelateerd.
In sommige bronnen wordt de rol van de overheid besproken in het licht van religieuze opvoeding. Richard Dawkins stelt dat de staat kinderen moet beschermen tegen de religieuze opvattingen van hun ouders. De beroepsatheïst vindt dat gelovige ouders hun kinderen afschermen van kennis en wetenschap. Hij stelt voor dat de staat een positie tegen religie moet innemen, wat gevaarlijk kan zijn en totalitair. Samenlevingen bloeien wanneer ze religieuze vrijheid kennen, terwijl ze benauwend en gewelddadig worden wanneer één wereldbeeld tot verplichte staatsideologie wordt verheven.
De geschiedenis kent genoeg voorbeelden van zowel religieuze als seculiere dictaturen. Het laatste dat we dus willen, is dat de staat gaat bepalen met welke religieuze visie (of gebrek daaraan) ouders hun kinderen moeten opvoeden.
De mening van atheïsten over religieuze opvoeding varieert. Sommige atheïsten zijn van mening dat kinderen niet opgevoed mogen worden in religieuze tradities. Ze menen dat het opvoeden in religie een vorm van indoctrinatie is, die het denkvermogen van het kind belemmert. Andere atheïsten zijn van mening dat kinderen op een neutrale manier kunnen worden opgevoed, waarbij ze verschillende religies leren kennen, maar zelf hun eigen mening mogen vormen.
In een aantal bronnen wordt aangehaald dat het niet nodig is om religie in te zetten bij de opvoeding van kinderen. Er zijn ook ouders die hun kinderen opvoeden zonder dat religie een rol speelt. Ze laten hun kinderen zelf hun mening vormen, zonder dat ze hen in een bepaalde richting sturen.
De discussie over religieuze opvoeding en indoctrinatie is complex en heeft meerdere kanten. Aan de ene kant zijn er mensen die geloven dat religieuze opvoeding een vorm van indoctrinatie is, die het denkvermogen van het kind belemmert. Aan de andere kant zijn er ook mensen die denken dat religieuze opvoeding een positieve invloed kan hebben op het kind, door het opbouwen van een gevoel van zin en doel. De rol van de ouder, de school en de overheid is hierbij van belang.
De discussie is ook van invloed op de opvoedingsstijl van ouders. Sommige ouders kiezen ervoor om hun kinderen niet te beïnvloeden door religieuze overtuigingen, terwijl andere ouders juist geloven dat het opvoeden in religie een belangrijke rol speelt in het ontwikkelen van de persoonlijkheid van het kind.
De mening van atheïsten over religieuze opvoeding is niet eenduidig. Sommige atheïsten zijn van mening dat kinderen niet opgevoed mogen worden in religieuze tradities, terwijl anderen denken dat het opvoeden in religie een positieve invloed kan hebben op het kind.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet