Invloed van godsdienstige opvoeding op het gedrag van kinderen
juli 6, 2025
In het midden van de 18e eeuw verscheen het werk Émile, of Over de Opvoeding van Jean-Jacques Rousseau, een van de belangrijkste filosofische teksten over kinderopvoeding. Het boek is ontstaan als een denkbeeldige opvoedingsgesprek tussen een leraar en zijn pupil, Emile, en legt een filosofische benadering van de opvoeding van kinderen uit. In Nederland verscheen het werk voor het eerst in 1980 in een vertaling van Anneke Brassinga en met een inleiding van Jeanne-Marie Noël, uitgegeven door Boom Meppel. Dit boek heeft zich als klassieker gevestigd in de opvoedkundige literatuur en blijft nog steeds relevant voor ouders, onderwijsbemiddelaars en pedagogen.
Rousseau stelt dat kinderen bij de geboorte in moreel opzicht volmaakt zijn, maar dat zij snel gecorrumpeerd raken door de invloeden van de maatschappij. Hij verdedigt het idee dat kinderen zo min mogelijk lastig mogen worden gevallen met boekenwijsheid en dat zij het beste in de natuur opgroeien. In zijn ogen is het belangrijk dat kinderen in hun vroege jaren hun eigen ervaringen opdoen, zodat zij hun eigen kennis en verantwoordelijkheid leren ontwikkelen. Hij benadruidt dat het leren van regels en voorschriften pas later moet beginnen, wanneer kinderen een bepaalde rijpheid hebben bereikt.
Rousseau’s filosofie is gebaseerd op het idee van de natuurlijke opvoeding, waarin het kind wordt begeleid op weg naar een vrije en ethisch bewuste mens. Hij gelooft dat het kind zich in de natuur moet ontwikkelen, zonder de invloeden van de maatschappelijke normen. De opvoeding moet gericht zijn op het ontwikkelen van het natuurlijke vermogen van het kind, in plaats van hen te laten meelopen met de tradities van hun omgeving.
In het boek wordt de nadruk gelegd op het belang van de natuurlijke ontwikkeling van het kind. Rousseau stelt dat kinderen tot de leeftijd van twaalf jaar zo veel mogelijk moeten ontdekken door hun eigen ervaringen. Hij adviseert om kinderen niet te veel te beïnvloeden met religieuze of morele principes, maar eerder hun eigen inzicht te laten ontwikkelen. Pas wanneer zij ouder worden, kunnen zij zich bewust worden van hun morele verantwoordelijkheid.
De opvoeding van Emile is een voorbeeld van deze filosofie. Emile leert in de natuur, door met zijn gouverneur te wandelen en door het ontdekken van de wereld om hem heen. Zijn leraar zorgt ervoor dat hij geen lastiggevallen wordt met boeken, maar juist dat hij zijn eigen ervaringen opdoet. Hierdoor ontwikkelt Emile zijn eigen verstand en begrip van de wereld.
Rousseau benadruidt dat de rol van de ouder of leraar niet is om het kind te bepalen, maar om het kind te begeleiden in zijn ontwikkeling. Hij stelt dat de leraar een passieve rol moet spelen, die het kind helpt bij het ontdekken van de wereld, in plaats van het kind te bepalen wat het moet leren. De opvoeder moet zich beperken tot het geven van begeleiding, zonder het kind te veel invloed te geven.
De opvoeding moet gericht zijn op het ontwikkelen van het natuurlijke vermogen van het kind, in plaats van hen te laten meelopen met de tradities van hun omgeving. Rousseau stelt dat het kind moet leren om zichzelf te bepalen, in plaats van zich te laten bepalen door anderen.
Rousseau benadruidt dat de maatschappij het kind kan beïnvloeden en dat het belangrijk is om kinderen zo veel mogelijk te beschermen tegen de negatieve invloeden van de maatschappij. Hij stelt dat kinderen zo min mogelijk lastig mogen worden gevallen met boekenwijsheid, maar dat zij het beste in de natuur opgroeien. De maatschappij is volgens hem een bron van corruptie, en het is daarom belangrijk om kinderen zo veel mogelijk te beschermen tegen deze invloeden.
In het boek wordt ook gesproken over de rol van de godsdienst in de opvoeding. Rousseau stelt dat de jonge Emile pas in de jaren van de adolescentie met religie te maken krijgt. Hij benadruidt dat het belangrijk is dat het kind zich pas later bewust wordt van de godsdienstige aspecten van het leven, zodat het kind zelf kan ontdekken wat het betekent om een gelovige te zijn.
Hoewel het boek vooral over de opvoeding van Emile gaat, wordt ook gesproken over de opvoeding van een meisje, Sophie. Rousseau stelt dat de opvoeding van een meisje anders moet zijn dan die van een jongen. Hij benadruidt dat het meisje moet leren om haar eigen verantwoordelijkheid te nemen en dat het belangrijk is dat het meisje zich bewust wordt van haar rol in de maatschappij. Hij stelt dat het meisje moet leren om verantwoordelijk te zijn voor haar eigen gedrag en dat het belangrijk is dat het meisje zich bewust wordt van de rol die het speelt in de maatschappij.
De invloed van het boek Émile, of Over de Opvoeding is groot geweest in de geschiedenis van de opvoeding. Het boek heeft veel invloed gehad op de filosofie van de opvoeding en is nog steeds relevant voor ouders en onderwijzers. Rousseau’s filosofie van de natuurlijke opvoeding heeft veel invloed gehad op de moderne opvoedingsfilosofie, en zijn ideeën over het ontwikkelen van het natuurlijke vermogen van het kind zijn nog steeds van toepassing.
In Nederland is het boek voor het eerst in 1980 uitgegeven door Boom Meppel en heeft het de status van een klassiek werk. Het boek heeft veel invloed gehad op de opvoedingsfilosofie en blijft nog steeds relevant voor ouders, onderwijzers en pedagogen.
Émile, of Over de Opvoeding is een van de belangrijkste filosofische teksten over kinderopvoeding. Het boek legt een filosofische benadering van de opvoeding van kinderen uit, waarin het kind wordt begeleid op weg naar een vrije en ethisch bewuste mens. Rousseau benadruidt het belang van de natuurlijke ontwikkeling van het kind en stelt dat de opvoeding gericht moet zijn op het ontwikkelen van het natuurlijke vermogen van het kind. Het boek heeft veel invloed gehad op de opvoedingsfilosofie en blijft nog steeds relevant voor ouders, onderwijzers en pedagogen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet