Structuur in de opvoeding: Waarom het belangrijk is en hoe je het effectief aanbrengt
juli 11, 2025
De organisatie van kinderopvang is gebaseerd op regelgeving die de kwaliteit en veiligheid van de opvang moet waarborgen. Een essentieel onderdeel hiervan is de beroepskracht-kindratio (BKR), ook wel leidster-kindratio genoemd. Deze ratio bepaalt het maximaal toegestane aantal kinderen per aanwezige pedagogisch medewerker. Dit artikel biedt een gedetailleerd overzicht van de BKR in de kinderopvang, met aandacht voor de recente wijzigingen in de berekening en de praktische implicaties voor ouders en professionals.
De BKR is niet statisch, maar varieert afhankelijk van de leeftijd van de kinderen. Het primaire doel van de BKR is om te garanderen dat elk kind voldoende aandacht en begeleiding ontvangt, en om een veilige en stimulerende omgeving te creëren. De wettelijke eisen rondom de BKR zijn bedoeld om de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen en een consistente standaard te hanteren. De ratio’s zijn specifiek vastgelegd voor verschillende leeftijdsgroepen: 1 leidster op 3 baby’s (0-1 jaar), 1 leidster op 5 kinderen van één tot twee jaar, 1 leidster op 8 kinderen van twee tot vier jaar, 1 leidster op 10 kinderen van vier tot zes jaar, en 1 leidster op 12 kinderen van zeven jaar en ouder. Deze ratio’s moeten door alle kinderopvanglocaties worden nageleefd.
Per 1 juli 2024 is er een belangrijke wijziging doorgevoerd in de manier waarop de BKR wordt berekend. Vanaf deze datum moet de BKR worden berekend op het niveau van het hele kindercentrum, en niet meer per groep. Dit betekent dat het totale aantal beroepskrachten wordt gebaseerd op het totale aantal kinderen in het kindercentrum, in plaats van het aantal kinderen in een specifieke groep. Deze verandering is bedoeld om de groepsindeling te optimaliseren en te voorkomen dat kinderen tussen groepen worden verschoven om aan de ratio-eisen te voldoen.
Het berekenen van de kindratio kan complex zijn, vooral in gemengde groepen. Een rekentool van de Rijksoverheid kan hierbij helpen, door het bepalen van het benodigde aantal beroepskrachten rekening houdend met de leeftijd van de kinderen en eventuele uitzonderingen. Om de juiste BKR te berekenen, is het belangrijk om de leeftijd van de kinderen nauwkeurig te bepalen.
Een voorbeeld van een effectieve ratio, gebaseerd op de huidige regelgeving, laat zien dat met 14 kinderen 1 pedagogisch medewerker voldoende kan zijn, mits alle kinderen ouder dan 7 jaar zijn. Bij een grotere groep, bijvoorbeeld 26 kinderen, zijn 2 pedagogisch medewerkers nodig. Bij een groep van 51 kinderen zijn 10 pedagogisch medewerkers vereist. Het is van belang op te merken dat bij gemengde leeftijdsgroepen de berekening complexer wordt.
De leeftijdsverdeling binnen de groep heeft een significante invloed op de BKR. In onderstaand voorbeeld is te zien dat er bij 11 kinderen van 4-6 jaar en 13 kinderen van 7+ 2 pedagogisch medewerkers nodig zijn, wat resulteert in een effectieve ratio van 1 op 12. Bij 21 kinderen van 4-6 jaar en 25 kinderen van 7+ zijn 4 medewerkers nodig, met een effectieve ratio van 1 op 11,5. Bij een verdere toename van de groepsgrootte (31 kinderen van 4-6 jaar en 37 kinderen van 7+) zijn 6 medewerkers nodig, resulterend in een ratio van 1 op 11,3.
Er zijn situaties waarin afgeweken mag worden van de normale BKR, bijvoorbeeld gedurende maximaal drie uur per dag bij de kinderopvang en een half uur bij de buitenschoolse opvang (BSO). Dit wordt de drie-uursregeling genoemd en kan worden ingezet om de personeelsinzet flexibeler te maken. Flexibele kinderopvang met ruime openingstijden is van belang voor ouders met onregelmatige werktijden. Het is raadzaam om te informeren naar de mogelijkheden voor flexibele opvang, zoals opvang buiten kantoortijden, weekendopvang of extra uren.
De BKR is essentieel voor een veilige en stimulerende omgeving voor het kind. Door het volgen van de juiste BKR ratio wordt ervoor gezorgd dat elk kind de zorg en aandacht krijgt die het nodig heeft. Een goede ouderapp kan de communicatie tussen ouders en de kinderopvang verbeteren, waardoor ouders op de hoogte blijven van de dagelijkse gang van zaken en toegang hebben tot belangrijke informatie.
Naast de BKR zijn er nog twee belangrijke KPI’s die inzicht geven in de efficiëntie van het primaire proces in de kinderopvang: het bezettingspercentage en de P-factor gepland. Een hoog bezettingspercentage zorgt voor een stabiel financieel resultaat, maar moet gepaard gaan met een optimale BKR. De P-factor gepland geeft aan of de roosters goed zijn afgestemd op de bezetting. Het ideale resultaat is dat de P-factor slechts enkele procentpunten onder de BKR ligt.
Het gebruik van een ratio van 1 medewerker op 11 kinderen kan in de praktijk werken, afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de afronding van de wiskundige BKR-berekening, de grootte van de locatie en de leeftijdsverdeling. Bij de BSO is een locatie van 22 kinderen het meest voorkomend, waarbij een ratio van 1 op 11 vaak mogelijk is, mits er minimaal 2 kinderen van 7 jaar of ouder aanwezig zijn.
Bij de berekening van het benodigde aantal PM wordt gekeken naar de cijfers achter de komma in de officiële berekening. Is deze hoger dan ,18 wordt er naar boven afgerond. Deze extra 0,18 kan maar 1 keer worden gebruikt. Bij gebruik van een rekenratio van 1 op 11 als er meer dan 11 kinderen op de locatie zijn, volgt feitelijk een andere (foutieve) afronding dan volgens de officiële berekening. Dit kan leiden tot een hoger aantal benodigde medewerkers.
Software voor kind- en personeelsplanning maakt het mogelijk om alle relevante gegevens keurig vast te leggen. Door deze data geautomatiseerd te verzamelen en toegankelijk te maken voor betrokkenen, kan het proces van optimalisatie versneld worden en kan er worden gemeten of het primaire proces op orde is.
De kosten van kinderopvang kunnen aanzienlijk zijn. De uurprijzen variëren per opvangsoort. In 2025 bedraagt de maximale uurprijs voor dagopvang €10,71, voor buitenschoolse opvang €9,52 en voor gastouderopvang €8,10. Gelukkig kunnen ouders in veel gevallen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de ouders. Tot een inkomen van €23.650 ontvangen ouders 96% toeslag. Boven een inkomen van €61.147 ontvangen ouders 33,3% toeslag. Tussen deze inkomensgrens is het percentage afhankelijk van het inkomen.
De beroepskracht-kindratio is een fundamenteel aspect van de kwaliteit van kinderopvang. De recente wijziging in de berekening, waarbij de BKR nu op kindercentrum-niveau wordt bepaald, vereist een zorgvuldige planning en implementatie. Ouders en professionals in de kinderopvang moeten zich bewust zijn van de wettelijke eisen, de praktische implicaties van de BKR en de mogelijkheden voor flexibele opvang. Het gebruik van rekentools en software kan helpen bij het optimaliseren van de personeelsinzet en het waarborgen van een veilige en stimulerende omgeving voor alle kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet