Structuur en verandering: invloed van opvoeding en ervaringen op het gedrag van kinderen
juli 11, 2025
De kinderopvang speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van kinderen en vormt een belangrijke schakel in de opvoeding. Om de kwaliteit van de zorg en aandacht te waarborgen, zijn er wettelijke eisen gesteld aan kinderopvangorganisaties, waaronder de beroepskracht-kindratio (BKR). Deze ratio, oftewel de verhouding tussen het aantal kinderen en pedagogisch medewerkers, is van essentieel belang voor een veilige, stimulerende en ontwikkelingsgerichte omgeving. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige wetgeving, de impact van de ratio op de kwaliteit, en de ontwikkelingen die op dit gebied te verwachten zijn.
De verantwoordelijkheid voor het welzijn van kinderen ligt bij de kinderopvang wanneer deze aanwezig is. Kinderen moeten zich veilig voelen en de ruimte krijgen om te groeien, zodat de opvang een goede voorbereiding op de basisschool vormt. De Rijksoverheid heeft specifieke eisen vastgelegd in wetten en besluiten, waaronder de BKR, zoals beschreven in bijlage 1 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.
De benodigde hoeveelheid beroepskrachten is afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en de groepsgrootte. Een vuistregel is dat hoe jonger de kinderen, hoe meer begeleiding er nodig is. Dit betekent dat een leidster minder jonge kinderen kan begeleiden dan oudere kinderen. De Rijksoverheid heeft rekenregels opgesteld om een veilige BKR te berekenen.
De specifieke BKR ratio's variëren per leeftijdsgroep. Over het algemeen geldt de volgende verdeling:
Deze richtlijnen zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat elk kind de zorg en aandacht krijgt die het nodig heeft.
Een lage BKR, dus een kleiner aantal kinderen per begeleider, wordt in het algemeen geassocieerd met een hogere kwaliteit van de opvang. Onderzoek toont aan dat een lagere ratio positieve effecten heeft op de ontwikkeling van kinderen, waaronder sociale vaardigheden en taalontwikkeling. Een goede kinderopvang helpt bij de ontwikkeling van baby’s en peuters en is een partner in de opvoeding. De begeleiders moeten professionele vaardigheden hebben en geschoold zijn in het observeren van het kind, zodat eventuele ontwikkelingsachterstanden opgemerkt en aangepakt kunnen worden.
Sommige rapporten suggereren dat 1 begeleider voor 7 kinderen nog steeds te veel is, en dat de kwaliteit afneemt bij een ratio van meer dan 1 op 5. Echter, het realiseren van een dergelijke ratio vereist meer personeel.
Kinderopvangorganisaties kunnen in bepaalde gevallen afwijken van de BKR. De drie-uursregeling biedt de mogelijkheid om gedurende drie uur per dag minder pedagogisch medewerkers in te zetten dan wettelijk vereist is. Deze regeling wordt vaak toegepast aan de randen van de dag (bijvoorbeeld een uur na opening en een uur voor sluiting) en tijdens de lunchpauze.
Naast de BKR zijn er nog andere belangrijke indicatoren voor succesvolle kinderopvang. Drie belangrijke KPI’s zijn:
Het verzamelen van deze data is vereenvoudigd door software voor kind- en personeelsplanning.
Vanaf 1 januari 2027 is elke opvanglocatie verplicht om de nieuwe kindratio toe te passen, rekening houdend met de leeftijd van de kinderen en de groepsgrootte. Tijdens de overgangsperiode, tot 31 december 2026, blijft de bestaande ratio als vergunningsvoorwaarde van toepassing.
De kindratio's voor 2027 zijn als volgt:
De verandering naar een lagere kindratio brengt uitdagingen met zich mee. Bestaande pedagogisch medewerkers moeten mogelijk aanvullende trainingen volgen om aan de nieuwe eisen te voldoen. Het is belangrijk om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor scholing en hoe dit gefinancierd kan worden.
Een ander aandachtspunt is het aantrekken en behouden van voldoende gekwalificeerd personeel. Het salaris van begeleiders in de buitenschoolse kinderopvang ligt over het algemeen lager dan in sommige andere beroepen, wat het aantrekkelijkheid van het beroep kan verminderen. Het is cruciaal om de lonen te verhogen en doorgroeimogelijkheden te creëren om personeel te behouden.
Vlaanderen heeft geïnvesteerd in pedagogische coaches om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. Onderzoek zal de impact van het aantal kinderen per begeleider en de impact van pedagogische coaching op de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang onderzoeken.
Voor kinderen met een ondersteuningsbehoefte is er de mogelijkheid van KDV+ en BSO+. Dit is passende kinderopvang met de benodigde aanpassingen, zoals extra professionele begeleiding of een aangepaste omgeving. De benodigde extra begeleiding wordt vanuit de Jeugdwet bekostigd door de gemeente.
Elke kinderopvangorganisatie moet een pedagogisch beleidsplan hebben dat de visie op kinderopvang beschrijft en hoe deze in de praktijk wordt gebracht. De nieuwe wetgeving legt meer nadruk op het belang van een helder en doordacht pedagogisch beleidsplan, met aandacht voor de ontwikkeling van kinderen en de stimulering van hun zelfredzaamheid en zelfvertrouwen.
De kind-begeleider ratio (BKR) is een cruciale factor voor de kwaliteit van de kinderopvang. De wettelijke eisen, de leeftijdsgebonden ratio's en de overgangsfase naar een nieuwe ratio vereisen aandacht en inspanning van kinderopvangorganisaties. Door te investeren in voldoende gekwalificeerd personeel, scholing, pedagogische coaching en ondersteuning voor kinderen met een ondersteuningsbehoefte, kan de kwaliteit van de kinderopvang worden verbeterd en kan een veilige en stimulerende omgeving worden gecreëerd waarin kinderen optimaal kunnen groeien en ontwikkelen. Het monitoren van KPI’s zoals bezettingspercentage en P-factor gepland draagt bij aan een efficiënte organisatie en een optimale kwaliteit van de zorg.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet